De Moeder van 't Wee-
zen kind.
EEN
waarachtige en treffende gebeurtenis
XXIII. VRIJ EN VERLOST.
O God, bad het Koningskind, ik bedank U uitterharte
en ik vergeef aan allen die mij misdaan hebben.
En de hand van den ouden Priester vastgrijpende, kustte
het die met grooten eerbied.
Heere, red onzen Koning, sprak de Geestelijke, zijn oo-
gen ten Hemel verheffende
Het Koningskind zag er thans zeer verheugd uit.
Mijn lieve Heeren, zegde het, laat ons nu dit zwart en
leelijk huis verlaten.
Sire, sprak baron de Batz, de booswichten heerschen
nog en 't is bijna door een mirakel dat wij tot u geraakt zijn.
Maar, is mama, mijne moeder niet vrij
Ja, zij is vrij, zeker is zij vrij en verlost
Welnu, ik wil gaan waar zij is
Ik wil gaan waar zij is; o dachten allen, dit bleek uitge
mergeld wezen ziende, die weifelende diepe oogen, die
koortsachtige bewegingen, o kind, ge zult niet meer lang
wachten uwe zalige Moeder te vervoegen.
Sire, sprak baron de Batz, uwe krachte n laten niet toe -jj
van heden deze plaats te verlaten. j Nog voor den noen, eilaas, "(fitTiicha^kT™ te zwak
Maar> ,?e ,kunt "VJ dragen; ge zijt hier met velen! Bij voor al die aandoeningen, nog voor den noen moest 't kind
Mama zijn, bij mijne Zuster, bij mijne Tante, die zal mij kloek j terug naar zijn beddeken.
en gezond maken... Waarom aarzelt gij? Ach, bewijs mij I Een der bewakers, alleen zijnde met Lodewykske XVII
en lenst. j nam teederlijk zijn handje dat gloeide van de koorts, zeg-
bire, wij smeeken Uw Majesteit van nog éen dag gende
geduld te hebben alles moet nog bereid worden; nog c.v
een dap- jrevanfrenisr Hpn vr>1or#»r>rlor> dra- re> hjdt, ach, kan ik u
m de kamer van het gevangen Koningske kwam, vond hij het
land uit zijn beddeken en reeds gekleed; het had aan zijn be
wakers gezegd van veel beterte zijn; maar die oogen door de
koorts bewogen, dit bleek wezen, grimlachende van aandoe-
rnng, gaven een droeve getuigenis.
Mr den Docteur, zegt 't Kind.
Ach, mijn lief Vriendje, spreekt de Geneesheer op
zachten toon, want hij ook heeft gevoelens van medelijden
voor t arm schaap en durft de Dood trotseeren om aan dit
kind zijn genegenheid te toonen...Kind-hef, hoe gevoelt giju?
—Veel beter, Mr den Dokteur, ik gagenezen, ik ga vrij zijn'
Des te beter, KindJ
O, mij dunkt Mr Doktor, als ik mama zal zien, mama
en matant, als ik met mijn zusterken zal spelen, mij dunkt
ja, dat ik aanstonds zal kloek zijn en genezen... Want, 't was
hier toch zoo droef, altijd in die kamer met die slechte men-
schen; nooit in den hof mogen loopen Mr Doktor, o ik zal
u gheel nnjn leven dankbaar zijn. Wat kan ik voor u doen?
Kind, zegt de Geneesheer, al wat ik u verzoek, is van
wel de geneesmiddelen te nemen en u niet te vermoeien.
En na eemge oogenblikken in kinderlijke eenvoudigheid
met t klein Koningske gesproken te hebben, vertrok de Ge
neesheer.
Er was iets buitengewoons in dat kind gebeurd, de bewa
kers zagen het; dat kind had een hemelsche grimlach op zijn
wezen; dat kind, de hoop straalde in zijn oogen.. Meermaals
vouwde het zijn handjes en bad op hertroerende wijze.
een dag gevangenis; den volgenden nacht komen wij
gen u mee.
O God, zuchtte 't Koningskind, nog éenen dag
't Zal de laatste zijn, Sire.
Lode wijk XVII legde vol vermoeienis en droefheid zijn
hoold neêr;... de oude Pastoor zegde eenige woorden in zijn
ooren, een hemelsche grimlach verscheen op dat lief wezen.
Al d'aanwezigen kwamen d'hand van den Souverein kus
sen;
Tot morgennacht, Sire, sprak Baron de Batz; tot mor
gen nacht
O, ja, mijn heeren, ik zal u allen verwachten... Mr de
Pastoor, ik dank u hertelijk; Mr de Batz dank, Julien dank,
Madame Harmei en U allen, ontfang mijne bedankenis... O
Heere, welken schoonen droom!
't Was de ijlkoorts die terugkeerde.
Eenige oogenblikken nadien lag hij weêr eenzaam in zijn
armoedig celleken en in de schuilplaats van Pastoor de Ve-
lizy hoorde men niets dan snikken en weenen.
a 't Is te laat, kermde baron de Batz;... te laat!... te laat!
Arm Frankrijkuw Koning sterft 1
Mr de Pastoor, bad Julien, is er dan toch geen hoop
meer om dat kostelijk leven te redden
Wij kunnen ons Koninksken hier brengen, sprak Bal
four, wij zullen hem in een groot huis dragen, waar 'ne groo
ten hof is, waar hij al de noodige oppassen heeft.
Te laatte laat! kermde baron de Batz... Ach, dat wij
daar niet vroeger opgepeisd hebben
Mr de Pastoor, bad Julien, is er dan geen hoop meer
Ach, konden wij met ons bloed de gezondheid in dat koste
lijk lichaamken terugbrengen M. den Pastoor, is er dan
geen hoop meer
Menschelijker wijze, neen, Vrienden, de Dood staat op
dat wezen geprent.
Dan, sprak Mme Harmei, dan zullen wij bidden en ge-
samentlijk die genezing van den Hemel afsmeeken.
Ja, goede vrouw,dit is het eenige middel; bij den Heere
God is er niets onmogelijk; wij hebben gezien, bij Lazarus,
als reeds de Dood daar was en 't bederf, dat de Zaligmaker
Lazarus tot het leven terugriepOndertusschen, wat ge
daan?
De Koningsgezinden schoren raad.
Wat bleef er hun te doen?
Bidden, zekerlijk en doen bieddn; want door de beproeving
waren allen tot de innigste gevoelens van Christelijkheid en
van vertrouwen op God gevorderd; bidden.... zekerlijk....
maar in alle geval, 't Koningskind uit zijn gevang verlossen.
f Moest het sterven, 't was toch honderdmaal beter, voor
d eer van Frankrijk, in d'armen van goede Vrienden, dan tus-
schen de bespottingen der beulen.
Zachte kussens en een gemakkelijke draagberrie wierden
gereed gemaakt, alsook reine kleedingstukken.
Zoodra uit t gevang, zou 't Klein Koningske zijnen rang
van Vorst hernemen.
Niet verre van den Tempel was een groot hotel, gekocht
en bewoond door knechten van eêlmans, die in briefwisseling
en goede verstandhouding met hunne meesters leefden.
Daarheen zou men 't Koningskind brengen. Men liad er
niets te vreezen; er waren geen geburen, veel kamers, een
groote lommerrijke hof.
Men had reeds een vermaard Geneesheer bij der hand,dis
alle middelen der Kunst zou uitputten, voor de behoudenis
van dit duurbaar Leven.
Zoohaast er eenige beternis kwam, zou men wel middel
vinden om het geliefde Kind naar den Vendée bij de Legers
der Koningsgezinde te brengen.
De Liefde hoopt altijd en is nimmer moedeloos; de Liefde
zwicht voor geene hinderpalen; en terwijl baron de Batz en
zijn gezellen al die maatregels namen, was een zoet vertrou
wen in hunne herten teruggekeerd.
Den 8 Juni 1795, ten 8 ure 's morgends,als Doktor Pelletan
helpen
I Troost u, ik zal niet lang
meer lijden! daar ben ik gansch
verzekerd van
God gave 't, Sire
Neen, ik ga verlost zijn,
en zonder eenig gevaar voor u
Zie, mama roept mij, zij opent-
hare armen! Lieve Moeder, ik
kom, nog eenige uren, ik zal vrij
zijn met u... Vriend, vriend, u mag ik alles toevertrouwen,
gij hebt voor mij uw leven blootgesteld
O Sire, kon ik sterven en u redden
Welnu, dezen nacht komenze mij halen, om mij in vrij
heid te brengen... Ikzal gelijk vroeger gekleed zijn als Prins
mijn verlossing bezingen...
En 't Kind sloot zijn oogen, het had de ijlkoorts en de
goede God, het lijden van dat Kindje willende beloonen,
reeds op de aarde, liet het over aan een zalige ijlkoorts.
Ten 6 ure's namiddags moest de Doktor geroepen wor-
dnn; hij vond 't kind verzwakt, maar grimlachende en spre
kende van een aanstaande verlossing
Ten 1 ure 's nachts stond baron de Batz met zijn gezellen
gereed... Allen wilden méégaan, zelfs de oude Pastoor, om
't Koningskind uit zijn gevang te halen en in vrije lucht te
brengen.
Vrienden, sprak baron de Batz, welke groote plechtige
dag voor ons allen! ft Vervolgt.)
RECHTBANKEN:
Hij stond maandag
voo zijn Rrchiers «Jen
De Volder van Aniwer- £7$*;
pen, cud 42 j en die in
Mei laatstleden te M-.l-/
sein zijn echtgenoot»
beeft omgebracht. In
neen omgebracht, in/
1884 is hij nog in lo t'yJ
gevang gc-wejst voor i7
maander. weseds dieite t
- r>
maander. wegeds dieite
en is er a!s moordenaar
uitgekomen... Er zijn
er weinigen die zich be
teren me; op het bank -
s en de/ Justicie te komen; dat bankske moeter nogtans zijn; zo*
der Wereld-, che Justicie, t zou moeielijk gaan, ten ware alle zaen-
schen rechtzinnig kwamen knielen op 't banksken van den Biecht
stoel... Daar is de Genade en ds Verbeternis... Pasteor Davids
van Droogenboscb, schreef in zijneD tijd een vergelijking tusscha*
't bankske van den Biechtstoel era 't bankske van de Rechtbank, «n
de verge'.ijkenissen die hij maakte, warsn treffend en wonderbaar.
Hoe t har.ksi-e van dm Biechtstoel niat schendt noch kwetst, waar
in stilte vergeeft en 't herte met troost ta solaas vervult... De Vol
der zegt dat hij zocdei vastberadenheid zijn vrouw 'ne slag beeft
geg- ven en daarna 't lijk in den rootput geworpaa; doch er zijn ga-
tuigen die hetanders bevestigen, dat bijwetensen willens de moord
bad beraamd en daarom e-xpresselijk 't mensch naar Melsele ge
vraagd... Zijn vonnis zal ongetwijfeld ds dood zijn... Maar 'k «a
weet niet waarom ze voor expressieve moord, mars 't schavot niet
optimmeren. Heden, vrijdag, verschijnt te Dendermonde, Vaa
Styvendael, de Draaiorgelbaas van Aalst, die daags voor Kermis
op de Foore d twee heeren Steleman n De Vylder had gestekea.
Een wonder geluk dat zallebei niet dood waren! Nu zijn ze nist
lang en niet gevaarlijk ziek geweest. De vrouw vaa dion Petrus
De Volder heette Antoinette Verbeek; zo woonden t'Antwerpen oa
een zolderkamerken bij Liza Daelemans.
jjERSCHILLIG NIEUWS: Kerkxken, bij Aalst, gaat
•j en Eeuwelinge hsbben, den 11 Oogst; 't is de weduwe
ij. B. De Sadcleer, dazelfda vrouw die aan M. da» Pas-
oor op zijn inbaliag dea Esrstaa Bouquet aanbood.
HOFSTADE, men verzekert dat de JuöilAFeesten vaa
Vervolg.
Ja, binders, zoo giug de Uroo'moeder
voort,, luistert wel; ue D;;od komt binnen in
Paleis en inhut ,en te Lyons in dat rijk huis,
zat de mevrouw te zuchten bij 't ziekebed van
haar eenig zoontje.
0c.h Heere, bad zij,laai mij toch dit kiDd,
t is mijnen eedigen tr>ost «'Maar 't kinde
ken stierf en de bedrukte Moeder liep al
zuchtende en weenende in haar groot en rijk
huis ze kon er niet meer in blijven wonen;
altijd en ïmuaer zag zij er de Dood die haar
hef kind had meègernki.
Met haar verdriet geenen weg wetende,
besloot zij eindelijk de stad voor eeuigen tijd
te verlaten en naar haar gebortedorp weèr te
keeren. Daar in de stille van 't baitenleven,
noopte zij de wonde van haar hart te doen ge
nezen.
Ze reed er naartoe, in haar koets met een
ge rouwe dienstmeid; de weg liep al over de
bargen; rond den avond, toen zij haar gebor-
teaorp in t zicht kreeg, stapten zij af om den
weg te voet afteleggen.
Aan den voet van eenen berg. zagen zij een
beeld vaD O. L. V. vau Lourdes in een uitge
kapte rots; juist klepte de Angelus; de be"
1 JMevrCQW zeUe zich op haar knieën
ea bad do 3 Wees-geg/ oeten, volgens 't aloud
gebruik in obz-j Christene Wereld 0 Ons
Lieve Vrouw van Lourdes, zegde zij dan, ge
ziet die peillooze droefheid i:: mijn hert; och,
zendt my toch vertroosting; want het leven
is mij aldus onverdragelijk
in terwijl zij haar omkeerde, wat ziet zij
Nevens de bank op den grond geknield, een
kind omtrent den ouderdom van haar Han-
driksken dat zij verloren had.Het was bieek
vermoeid en weende. De mevrouw ver
schrikte; ach, zij beneed het lot der arme moe
der van dat kind; en haar eerste gedacht was
van weg te gaan. Maarzij bepeisde haar en
vroeg Kiad, wat doet ge daar
0 madam, ik ben zoo vermoeid, dat ik
niet weder kan gaan; het is van dezen mor-
gend leen dat ik niet geëeten heb en m' ne
voeten doen zeer J
Waar gaat gij
Och, madam, ik weet het zeif niet; mijn
moederkea is gestorven; ik heb geen Familie,
aiemand die mij aantrekt, en ik was van zin
naar Lyons te gaan; mijne moeder heeft ge
zegd dat ikdaar wel iemand zal vinden om mij
te hei pen of in te nemen.
De Mevrouw zag verbaasd op,<m dacht aan
naar zoontje... Wat gaan mij vreemde Kin-
ders aan zegde zij en wierp een geldstuk
naar tkind. Het liet dat geld op den grond
liggen, en zegde och, ik heb zulken honger!
Katrien de dienstmeid was ten uiterste ont
roerd, maar durfde geen woord zeggen.
gaan mij vreemde kinders aaa,
herhaalde de Mevrouw; juist was haar rijtuig
daar; ze steeg erin en ze reden voort.
Na aenigen tijd gereden te hebben Ka
trien, vroeg zij, kioegdat kind niet van hon
ger
©ch. zeker mevrouw, en als niemand
het oprieemr, zoo is 't morgen dood, van hon
ger en gebrek.
Dood!.... 0 mijn arm Hendrikske
Nee», Katrien, wij moge» het niet laten ster-
I ,Tenj k®ötsier stil hlijve en haal het
kind; het kan nevens den koetsier zitten
Men ging 't kind halen en het bedankte toch
zeo hartelijk O. L. Vr. van Lourdes
Katrien nam het bij d'h&nd, gaf het eenen
koek en plaatste het neven den koetsier.
De Mevrouw sprak geeD woord.
Wat. ging er om, in haar bert? Het beeld
van haar overleden Hendrikske stond voor
haar oogen en 't scheen dat. dit kind haar
zegdeMoeder, alle kleine verlatene weezen-
kindera zijn mijne Broeders; heb toch mede
lijden u»et dat arm verlaten kindhet zal
mijne vreugd en mijne kroon in don Hemel
vermeerderen
Naehts kon de Mevrouw niet slapen; zij
had gedachten die haar deden sidderen van
schrik!... Zij verdreef ze; maar die gedach
tes keerden weer, met sterkeren aandrang...
Het beeld van haar kind stond gedurig voor
haar eogen en 's morgeuds riep zij hare
dienstmeid
Katrien. dat weezenkind!
Och, ja mevrouw
Onze Lieve Vrouw vaa Lourdes heeft
tot miju hert gesproken; ik zal dit kind aan
nemen in ds plaats van ons overleden Hen
driksken
Vas daa af votlde zij een zalige vreugd in
haar hert, en hoo meer zij m haar besluit
veortging, hos nseedereu troost zij ontving.
Karelken wierd een voortreffelijke knaap;
hij studeerde, en dient nu nog tot eer en troost
der rijke weduwvrouw.
Kindrrcn, zoo sprak de Grootmoeder, zoo
lang gij leeft, vergeet niet dat gij in Onze
Lieve Vroaw eene Moeder m den Heine) hebt.
Te Maarke Kerkliem, dal schoon lief paro-
o!:iekc, niel vergelegen van den wijd vermaar
den 111 uziekberg. heeft zekere Jan, in denhof
van M. H., in hetzelfde spoor en op min dan
14 dagen, meer dan 50 mollen gevangen. Zie
hier hoe onze liofhebber hel aan boord had ge
legd 0111 deze aardwonende dieren in zoo groot
getal te knippen. Jan had een weinig, onder de
aarde, eene kom water geplaatst,gemengd met
eene zekere stof, waarvan onze mollenvam'er
alleen het secreet heeft en dat schijnt'de
kracht te hebben, de mollen naar dit water te
trekkeu.
Yoor verdere inlichtingen wende men zie
tot Jan die in de streek alera hekend is.