Doktoor Goris.»
lllichMehe. -
(GORIS HALS)
^■P - EEN V1RHAAL UIT KEIZER KARELS' TIJD,
door S. Van der Oucht, Kunstschilder te Aalst
3
I. IN VOORSPOED, ZIE TOE.
Dat men zich inbeelde de schrik van Doktoor Goris, die
door dit toeval zich in geen klein verlegenheid bevondEch
ter kwam hij weldra tot bedaren, denkende dat al zijne gebu-
ren sliepen of hunne huizen reeds lang hadden gesloten; zijne
Brigitta was ook te bed, hij nam dan een stout besluit, dat
hem echter gemakkelijk docht om uit te voeren. Niemand
had MKiecks bij hem zien inkomen en met zijne dood te
verklaren, .verkeerde hij in het gevaar van te worden ver-
j dacht; hij 'sloot dan behoedzaam zijne deur, denkende dit on
geluk in een geluk te veranderen, even gelijk hij het koper en
lood in fijn goud trachtte te herscheppen.
Doktoor Goris had kennis of achterdocht der rijkdommen
van Kiecks en niettegenstaande den gruwel die hem de ver
moordde inboezemde, verstoutte hij zich deszelfs zakken te
overvoelen, die slechts een weinig geld inhielden, maar ook
tevens een zuinig geklesten sleutelbos
Hij nam op het geld weinig acht, maar de sleutels brach
ten hem in verzoeking; en hij nam het voornemen dezelve
aan de sloten van den Overledene te gaan passen.
Kiecks had geen maagschap achtergelaten, en de Doktoor
vond luttel kwaad om zich als zijnen eenigen erfgenaam aan
te stellen.
Hij wapende zich dan met twee pistolen, gespte zijnen de
gen op zijnam een lantaarn en begaf zich op weg.
Inmiddels was het regenachtig weder tot eenen geweldigen
plasregen overgegaan, doch hij nam daar geene acht op en
weldra was hij op zijne bestemming aanwezig. Denkende dat
de grootste sleutel zonder eenigen twijfel van de voordeur
was, beproefde hij hem op het slot en weldra ging het kret-
sende open. Hij trad binnen, sloeg vuur en ontstak zijne lan
taarn; dan begon hij een neerstige opzoeking achter de geld
kist van Kiecks; alle hoeken en kanten werden doorwroet,
totdat hij eindelijk op een klein bovenkamerken den vogel
ontdekte. Eenijzere kist stond onder de helling van den muur
en Goris twijfelde geen oogenblik of hij had het voorwerp zij
ner opzoeking gevonden.- Het ware echter niet gemakkelijk
geweest die open te breken, zonder door het gerucht de ge-
buren te wekken en als een nachtdief aangehouden te wor
den; maar zulks behoefde Goris niet te beproeven, hij zette
zich met zijne sleutels aan 't werk en na echter veel onrust en
moeite, opende hij de kist
De Doktoor stond als van de hand Gods geslagen, toen
deszelfs inhoud zich aan zijne oogen vertoondeGouden rin
gen en armbanden, omzet met diamanten, schenen hem toe te
lachen, tusschen vier geldzakken, op ieder van welke hij met
wellust las:DRIE DUIZEND GOUDEN KROONEN.Sid
derende van blijdschap, nam hij alles behoedzaam uit de kist
en sloot die dan weder toe; daarna bracht hij den rijkdom,
zonder door iemand te worden bemerkt, in drie heizen naar
zijn huis.
Terug met zijne laatste vracht, bergde hij, eerst vooral,
alles in zijne Studiekamer weg, waarna hij begon te denken
om zich van den vermoordden behoorlijk te ontmaken. Zijn
besluit was haast genomenhij nam het lijk op zijne schou
ders en droeg het in zijnen kelder; hier delfde hij eenen put
van ongeveer vier voeten diep, en legde den Woekeraar, met
zijne sleutels en kleederen daarin. Toen vulde hij het graf
stevig toe en met zooveel zorg dat men niet konde zien dat
de aarde aldaar was geroerd. Dit gedaan zijnde en na dat
hij de bloedige sporen die den vermoordde had achtergela
ten uit het voorhuis had doen verdwijnen, spoedde hij zich
naar zijne Studiekamer heen. Aldaar opende hij de zakken,
telde de goudstukken die hij met wellust tusschen zijne vin
gers liet glijden, cn vond de som volkomen met de opschrif
ten gelijk. Eindelijk vermoeid en afgemat,was hij gedwongen
zich een weinig aan het vermaak te onttrekken welk het aan
zien zijner zoo gemakkelijke gewonnen schatten hem deed
gevoelen. Hij plaatste dan zijnen roof in de kunstig gebei
telde eiken houten kas, met hare gedraaide pikkels, van
welke wij reeds hebben gesproken, en in welke hij gewoon
was zijne geneeskundigegereedséhappen te bergen, en stelde
«zich aan, om zich tot rusten te begeven.
Dagen en weken gjngen voorbij. Kiecks kwam niet meer
te voorschijn; op bevel van het Magistraat werd zijne woning
geopend; en men was niet weinig verwonderd van aldaar
geene gereede penningen te vinden. Men deed ter stede van
Gent langen tijd vruchtelooze opzoekingen achter den ver
misten Adrianus Kiecks; en als Doktoor Goris zag dat men
den voorval begon te vergeten, waagde hij eenige woorden
over zijne scheikundige ontdekkingen. Wat later sprak hij
zelis van eenige goude staafjens die hij door zijne smeltingen
had verkregen. Men lachtte hem uit, maar hij bevestigde
meer en meer zijn zeggen en vergrootte, volgens de omstan
digheid, zeer behendig zijne gespreken en zijne blijdschap.
Eindelijk ontdekte hij het voornemen van eene reis naar
Spanje te maken, ten einde aldaar in de Keizerlijke Munt
L - 2bn goud te verkoopen; en om nog beter zijn spel te bedek-
f*"" ken. veinsde hij geld noodig te hebben tot het volbrengen de
zer reis. Hij leende honderd gulden op een landhof dat hij
door zijne forneizen nog niet had getrokken,en men geloofde
hem gansch zinneloos te zijn. Dit niettegenstaande was hij
vertrokken, in zich zclven met zijne Medeburgers spottende,
die van hunnen kant hem niet weinig voor den zot hielden.
Hij kwam gelukkiglijk te Madrid aan, ruilde zijn geld
uit, tegen eenige goede wisselbrieven, betaalbaar binnen
Gent, en schreef aan Brigitta dat hij zijn goed had verkocht.
Deze brief,door zijne vrouw met vreugde aan hare kennissen
medegedeeld, vervulde eenieder met verwondering, die nog
duurde als de Doktoor in zijn gebortestad wederkwam.
Het was met een zegepralende gemoed dat hij zich naar
huis begaf; en om blijkende preuven zijns vermogen te ge
ven, haalde hij bij zijne Wisselaars twaalf duizend gouden
kroonen. Het was onmogelijk langer aan zijn geluk te kunnen
twijfelen; men verhaalde overal deze gebeurtenis, ten allen
kant werd Doktoors wetenschap niet weinig overdreven en
wierd hij met de dubbele achting van een zoo verstandig als
wijs man aanzien.
Gelijk het gemakkelijk is, wanneer men vele rijkdommen
bezit, naar zijnen smaak te kunnen leven, was het ook het-
gene Doktoor Goris besloot te doen.
Hij deed den gevel van zijn huis, die reeds begon bouw
vallig te worden, heerlijk vernieuwen en met looverwerk en
beelden versieren, ook de binnenvertrekken zijner woonst
rijkelijk stoffeeren. Voorts kocht hij zijne Echtgenote koste
lijke kleederen en juweelen, en tot staving van zijn vermogen,
landerijen en lusthoven naar genoegen; maar, daar hij het
een eer hield als Geneesheer te volherden, bleef hij dagelijks
zijne zieken bezoeken.
Weldra was er geen Edelman meer,of hij bewonderde zijn
verstand, en nu dat hij rijk geworden was, kwamen de zieken
van wijd en zijd tot hem, om leuning in hunne krankheid te
vinden.
Zoo verliepen er eenige maanden; Doktoor Goris begon
het goed leven jgewoon te worden en zich aan zijne rijkdom
men te gewennen toen, tot toppunt van geluk, hem een knap
zoontje verleend werd, welke in den heiligen Doop de naam
van Justus heeft ontvangen. Dit maakte Goris als buiten
zich zeiven van vreugde.
Ik wil, had hij aan zijne Echtgenote gezegd, wijl hij bij
de wieg het wichtje bewonderde, dat mijn zoon, indien hij
komt op te wassen, een heerlijke plaats in de samenleving
zal bekleeden; een uitstekende geleerdheid, en geld, ja veel
geld wil ik hem daartoe achterlaten, zoo dat men mijn voor
nemen als half volbracht mag aanschouwen.
rGod geve, zuchtte Brigitta, dat uwe woorden waar
heid worden en wij er de vervulling mogen van zien, daar
dit onfeilbaar het hart van onzen zoon met dankbaarheid
jegens zijne Ouders zou vervullen; maar daar moet eerst nog
zooveel water door den Dender loopen, vooraleer dit wichtje
dat daar in de wieg ligt te sluimeren, de manbare jaren
zal hebben bereikt, ook zijn wij niet zeker dat een van ons
beide dit zal beleven.
De Doktoor bleef, op de gegrondde opmerking zijner
vrouw, een wijl diepdenkende staan
Vrouw, zegde hij eindelijk, mijne woorden zijn wat
voorbodig, echter zal ik mijn beste doen, om niet alleen dit
kind, maar tevens al degene die God ons zal verleenen, een
luisterlijke opvoeding te geven.
Bidden wij God, dat wij zoolang mogen leven! zuchtte
Brigitta.
Indien wij het ongeluk hebben van sterven voor dat
onze kinderen tot redelijke menschen zijn opgewassen,
meende Goris, zal ik wel middel vinden om hun ons aanden
ken levendig voor oogen te blijven houden.
Hoe zoo?
Niet is gemakkelijker, wij laten ons konterfijtsel maken
door een kunstigen Schilder, dit zal onze wezensstrekken
vereeuwigen.
Zoo, gij deelt in mijn voornemen, Brigitta?
Ten volle, antwoordde deze, die volgens den aard der
vrouwen de nieuwigheid beminde.
Het gesprek bleef daarbij; nog denzelfden dag begaf zich
Doktoor Goris tot een zekeren schilder, genaamd Pieter
Coecke, die op de Vrijdagmarkt woonde en welkers kunst
hij door vele Edellieden had hooren prijzen. Daar de Dok
toor geen kniezer was, kwamen zij weldra overeen, en veer
tien dagen daarna waren de twee konterfïjtsels reeds afge
werkt en prijkten in hunne vergulde lijsten in de rijk gesierde
zaal van den Doktoor.
Gedurende dat Pieter Coecke bij Goris Hals aan het schil
deren was, had deze niet nagelaten een goed fleschje wijn
te ontstoppen en het zelve tusschen een vriendelijk gesprek
met den Schilder te ledigen, zoo dat zij van lieverlede in dit
spel genoegen begonnen te krijgen en Pieter Coecke den
Doktoor deed beloven, hem op zijne beurt met een bezoek
te vereeren. Goris die van natuur zeer gespraakzaam was en in
de vrijpostigehandelwijzevan den Schilder veel genoegen had
gevonden,nam dit aanbod met blijdschap aan,en zoo leerden
zij eikanderen nog beter waardeeren. Pieter Coecke had
echter nog twee andere goede vrienden die den Doktoor wel
meermaals ten huize van den Schilder aangetroffen had, en
welkers ommegang hem ook niet min aangenaam was gewor
den Het waren Herman Brant, gewezen kapitein der helle-
bardiers, en Frans Stroom, een oud edelman die de schoone
Kunsten zeer toegedaan was, maar ongelukkig, zeer weinig
vermogen bezat. Weldra waren deze vier, aangekleefde
vrienden; en daar zij zich gaarn verlustigden en dit niet altijd
ten huize van Pieter Coecke of Doktoor Goris konden
doen, hadden zij onderling besloten zich maandelijks twee of
driemaal in de bijgelegen herberg, De Wapens van Spa-
niën, te komen verlustigen, en dit was dan ook na verloop
van slechts weinigen tijd, aan het viertal een gewoonte ge
worden.
Zoovlogen er dagen, weken, maanden, ja zelfs drie volle
jaren voorbij; de heer Adrianus Kiecks was in Gent reeds
volkomen vergeten en de Doktoor bleef gerust het fortuin van
den vermoordden woekeraar bezitten; toen eindelijk een dui
stere nevel zijn gelukzon dreigde te bedekken. Men was
alsdan in het begin der lente van het jaar van gratie 1540;
negen uren in den avondstond; Doktoor Goris zat in zijne
studiekamer aan een goed eiken vuur, en was op zijne boe
ken schier ingeslapen, toen er behoedzaam op de deur werd
gekloptGoris verschoot('t Vervolgt.)
parochie Michelbeke, gewoonlijk zoo stil, in
volle beweging. Van den morgend vroeg was
het een over en wêer geloop met sperren,
bloems'aken en kroonen. Op de enkele Lepel
straat, die van Eist naar de kerk van Michel
beke geleidt, stonden negen fraaie arken, op
geluisterd door groente, bloemkransen en
kiesche jaarschriften, allen volgens de omstan
digheid. Ook de huizen zonder éen uitzonde
ring waren opgetooid met kransen en gedich
ten.Gansch de bevolking was in de weerre,en
zoo eene geestdrift was er nooit geweest op
de Gemeente. Wat was er dan gaande?
Wel, het schoon beeld van Franciscus
Xaverius, vervaardigd door den heer OeBruyc-
ker van Gent, ging er des namiddags plechtig
ingehaald worden. Na de Vespers aan, stelde
de stoet zich in gang; al de Xiverianen van
in het tonde; Erweteghem met zijne circa
450 mannen, Eist met zijne 2oo, voorgegaan
van Kruis en Vanen, waren vooruit; daarna
die van Micnelbeke met prachtigen Standaard
aan 't hoofd; vervolgens de Maagdekens en
Geestelijkheid der plaat3, gevolgd van eene
ontelbare menigte uit gansch de streek toege
stroomd, begaven zich naar de plaats waar het
Beeld berustend stond, dicht bij Eist. Het
werd daar plechtiglijk gewijd door den herw.
Heer Pastoor van Michelbeke, onder het zin
gen vaa eenige stroffen uit den IsrE Confes
sor. Bij de terugkomst was het één gezang:
nu Eist, dan Erweteghem, dan Michelbeke,
lieten achtervolgens hunne liefelijke Lofzan
gen met begeleiding van muziek instrumen
ten, in de lucht weerklinken. 'T was toch zoo
verrukkend! O troostelijk van op onze dagen
van ongeloof, hondeide mannen den Lof van
eeaen Heiligen, zonder vrees voorde boozen,
te hooren uitgalmen!
Doch de Kerk leverde het schoonste schouw
spel: Nergens is het huis Gcds met '.00 veel
luister en smaak versierd geweest: Overal
krauzen, overal bloemen, overal opschiften,
overal wimpels en vlagskens;'t was gelijk een
Hemel. Het beeld van den groo'.en St Fran
ciscus werd ei in het midden van de koor, op
eenen pedestal geplaatst, van waar eenieder
het met genoegen kon aanschouwen. En dan
begon de E. H. Onderpastoor van Erwete
ghem, ecu beruchte Predikant, eene aanspraak
zoo welgepast,zoo treffend dat elkendeeen als
aan zijnen mond vast «cheen geklampt;menige
traan vloeide langs de wangen van die kloeke
mannen, en niet eene, 't was te zien, of hij
besloot van voortaan nog meer, met onbe-
schroomdea moed,Godsdienst enGeloot door
woorden en daden voor te staan Eindelijk
tot sluiten wierd een muzikaal Lof gedongen
door de zangafdeeling van de Micheibeiksche
Xaverianen, ea na den zegen met het Aller
heiligste, zette de menigte, nog onder den
invloed van de zoo aandoenlijke plechtigheid,
zich sti'ilekeas uit een. Het spreekt van zelf,
dat de Herbergiers van Michelbeke deelachtig
geweest zijn van dien overgrooten toeloop; ]a
meaig glasken is er gedronken geweest ter
eere van Franciscus' beeid. Doch alles is in
veile rust gepasseerd en ten 7 ure was Michel
beke, daar even nog zoo woelig, in hare
gewone stille teruggekeerd Vivat Franciscus!
Hulde aau de vreedzame bewoners dier brave
Parochie, die allen om het meest hebben
medegewerkt tot die zalige en tevens vreug-
éige Feest! Onze dankbaarheid en onze
allerhertelijkste dankbaarheid aan d<> Xaveria
nen van het omliggende, en vo.vM aan die
van Erweteghem en Eist: Zij hebben toch
dit Feest zoo wel opgeluisterd!
Zie hier eenige van de jaarschriften:
A*n de pastorij H ILIg: Fr.mCIsCUs
XaVerlUs,bID Voor Mijne paroChlat en.
I11 de kerk. FranCKCH Xa V -ril effigies,
hoC Del teMpLo,VIsqUe h moretür*
Verders: FranCIsCUi, Ik WensCh U
WeLkoM Van Daag.
WILLekoM, gij aLLeu, LIeVe XaVe
rlanen, In Deze paroChle
HelLIge Fr.mCIsCUs, UW rijk beeLD
Is hier WeLkoM
Kin Deren Van FranCIsCUs, Verheft aL-
Len UWe kLoeke ste.M.
FranCIsCUs, Dat Voortaan UW Lof aL-
bler WeergaLMe.
HelLIge FranCisCUs, UW aankoMst Ver-
bLljOt geheeL 't huisgezin.
Aan het huis van Camiel Van Cauwenberg,
herbergier: ja, hij CaMIel herbrrgbr Ver
koopt heDen eXCvLLent Xa Verluns bier.
Prijskamp van Dichtkunde uit
St. Niklaas, voor de werkende en de
studeerende Klasse.
i- - KLUCHTIG vak. - 2 seao me horken,
voor de 2 kluchli^slo liederen, minstens van
20 regels, in mupleten.
2. DEFTIG vak. 2 schoone boeken,
voor de2 schoonste romancen, minstens van
20 rogels, in couploten.
3 GOBS DIENSTIG AK. 1 nel hoek
voor he! lied dat best gemaakt is.
2 netto boe-ken woelen v.-rèvoor het
schoonste muziek. Gij tenu/dek wordt ook
aanvaerd.
1 prijs voor liet schoonste geschrift.
De gedichten te zenden binnen de |.j dagen
aan Florin Sax. MoIendrcei,.st Niklaas.
Tot Haal art is or zondag ook gevoch
te* Dat rampzalig nach'z Iten 1 Zo spra
ken rends in Eog^iaod van I9 doodeu Op
drij minuten was do Thea-er in vlam en vaar-
on de Wanorde bele tede Redüng Binnen
3 jaar zullen alle Belgische Officiers moeten
Vlaamscii kennen n voor alle andere bedie
ningen gaat men de kennis van het Viaamsch
eisschen.