Doktoor Cioris,
Boekwerken
ROZENTUIN
(GORIS HALS).
EEN VERHAAL UIT KEIZER KARELS' TIJD,
doorS. Van der Gucht, Kunstschilder te Aalst
5
V. PIETER COECK VERTELT OVER
JAN COLDER.
Juist, gaf Pieter Co'ecke half schertsende tot antwoord,
Jan Colder is de naam van dien gevreesden moordenaar en
met een weinig geduld en mij niet te onderbreken zult gij
vernemen op welke wijs die rampzaligaard in 't kwaad is
geraakt
Dit duurde zoo eenigen tijdde oude moeder Zana aan
zag den jongen Jan met geen kwade oog, daar hij van gansch
de stad als een werkzaam jongeling wierd genomen en zoo
ieverig was, om zijn brood te winnen, en om aan zijne Moe
der een eerlijk bestaan te verschaffen. Menigmaal dacht zij
in haar eigen, dat Jan hare Dochter nog gelukkig zou kun
nen maken; al heelt hij niet veel geld, peisde zij, hij is toch
braaf en werkzaam.
En dat waren goede gedachten.Maar wat gebeurde
er op zekeren morgend Een jongeling uit de stad, Bos-
schaert Coen, zoon van een rijken koopman, en bedorven
doqr de ledigheid, kwam toevallig in de herberg, keerde er
terug en begercFde dochter met vleierijen te omringen en met
geschenken te overladen. Paula leefde nog altijd voor Jan
Colder, maar de rijke kleêren en de kostelijke geschenken
van Bosschaert hadden haar d'oogen uitgesteken; de Moe
der, verblind gelijk vele Moeders, zonder Jan Colder te ver-
stooten, begon de grootheid en de rijkdommen voor haar
kind te droomen... Ongelukkige Moeder! haar plicht was
den rijken jonker uit haar huis te verwijderen.
Vrienden, het was omtrent dien tijd, op een zomerschen
dag, dat ik met een mijner beste Vrienden, Willem Van
Branteghem, buiten de stad Aalst ging wandelen wij waren
alsdan in de laatste dagen van Meiaangenaam klonk het
gezang der Vogelen in de luchten alles wat de reeds ont
wakende Natuur in aangenaamheid kon geven, scheen als
door de hand des Scheppers mildelijk uitgestort te zijn.
't Geval wilde dat wij rond den avond langs de Zin
gende Zwaan voorbij kwamen, om ons naar huis te be
geven. Het klein broêrken van Paula speelde aan de deur,
met eenen boog naar de musschen schietendehet kende
Willem en kwam al lachende hem toegeloopen.Arm jongske,
het dunkt mij dat ik het nog zijn handjes zie uitsteken
Kom, zei mijn Vriend, wij hebben dorst; laat ons hier het
goed bier van Zana gaan proevenIk liet mij gezeggen
en wij traden d'herberg binnen. Nauwelijks waren wij geze
ten en hadden den gevraagden drank ontvangen, of Bos
schaert Coen trad zegepralende binnenhij droeg onder den
arm een klein kistje en keek, even alsof hij onraad had ge
vreesd, eens navorschende rond. Ziende dat er buiten ons
niemand in d'herberg was, pinkte hij ons een oogske en
wendde zich tot moeder Zana.... Het is reeds drij dagen,
zegde hij, dat ik hier niet geweest ben, ik ben genoodzaakt
geweest naar Brussel te reizen voor handelszaken, en nu is
mijn eerste bezoek voor u. G'haalt er eere van, Mijnheer,
sprak de bazin. Ik heb eenige kleine giften meegebracht,
zegde Bosschaert verderopen dit kistje, er is iets in voor
u, voor uw dochter en voor haar broerken.
Aanstonds opende Zana dit kistje en toog er een
schoone gouden keting uit, voorzien van een kunstig gedre
ven kruis. Zonder zich om ons te bekreunen, reikte de moe
der dit geschenk aan hare dochter, die vol nieuwsgierigheid
was genaderd. Wijl de dochter dit geschenk bewonderde,
stopte Bosschaert in d'hand der weduwe twee gouden oor
slingers: Dat is voor u, moeder, zegde hij, en hier is een
klein rapier voor Philipken. «Het kind vloog hem al dansende
aan den hals, waarna Bosschaert zich bij ons zette en van
onverschillige zaken begon te klappen.
Terwijl wij ons met Bosschaert onderhielden, wierd de
deur opnieuw geopend en Jan Colder trad binnen.
Elk 'ne goeien avond, zegde hij.
Bosschaert Coen bezag den jongeling, luttel min als een
Opperschout naar een laag geplaatste Deurwaarder zou
doen.
Jan Colder scheen er hevig ontroerd uit en bleef aan de
deur staan... Kom binnen, riep moeder Zana, er is im
mers geen belet; Mr Bosschaert is van zijn reis teruggeko-
men... Wilt gij met ons blijven eten? 't is aanstonds gereed.
Ik dank u hartelijk, goede moeder, sprak Jan, ik kom ook
van de reis en ik heb een flesch van den allerbesten brande-
wijn meegebracht. Is dat voor Paula? vroeg Bosschaert,
al spottende. Jonkheer Coen, ze! Jan, eeniegelijk geeft:
volgens zijnen staatEn zich tot het meisje keerende
Paula, zegde hij, hier is een pak Halle-taarten voor u! Zoo
sprekende had Jan beurtelings uit zijnen handzak de flesch
brandewijn gehaald en een dozijn ronde pruimtaarten, wel
kers reuk bijzonderlijk den kleinen Philip scheen te doen wa
terlanden. Dan ging hij zich zetten nabij den toog, Bos
schaert met spijtigheid beziende.
Hoeveel lastdieren hebt gij wel, vroeg Bosschaert,
r-om uwe koopmanschap van de eene markt naar de andere te
vervoeren? Ik ben mijn eigen lastdier, jonkheer, mijne
middelen laten mij niet toe eenen ezel te koopen. Bah
dan kunt hij maar weinig winnen... Jan, ge doet daar eenen
droeven stiel en ge zult hem lang doen, zonder rijk te wor
den. Als hij mij zal vervelen, hernam Jan Colder, zal ik
er eenen anderen aanvangen.... De jonge Rondleurder sprak
deze woorden op zeer ernstigen toon. Jan is een fijne
jongen, viel moeder Zana in de redehij zal zich wel uit den
nood helpen; en ook zal hij wel elders een rijke boeren
dochter krijgen.
Wij bemerkten dat Jan Colder schielijk veranderde van
wezende groote slag was gegevenvoor alle antwoord trok
hij zijnen vilten hoed over zijn hoofdzijn rosachtige oogen
glinsterden als die eener kat, en hij bleef beweegloos zitten.
I De kleine Philip stiet hem den arm, zeggende: Jan, hebt gij
I de schoone geschenken gezien, die jonker Bosschaert Coen
ons heeft meegebracht?... Zonder de oogen op te slaan,
mompelde deze voor alle antwoord het oud deuntje
Verheugt u niet
Om mijn verdriet.
Lei ik nu pijn,
Mijn lot kan morgen uw dael ook zijn.
J Men zag dat het hevig m zijn binnenste stormde eens-
klaps sprong hij op een bank, doofde de lamp uit, welke voor
i een Lieve-Vrouw-beeldje brandde en bracht de hand aan zijn
mes: Paula drom dicht tegen hare moeder; op 't geschreeuw
I der vrouwen, toog Coen zijn rapier; maar Jan Colder stoof
j voorbij, zonder hem te bezien: Ach, Paula, gilde hij, gij
zoudt mij een slechte daad doen verrichten En hij was
verdwenen.
De jonker trachte de twee vrouwspersonen tot bedaren
i te brengen, maar Zana die zeer zenuwachtig was, riep haren
i broeder Bertus om heur in de herberg te vervangen, waarna
j zij met Paula vertrok.
j Bij mijner trouw, zegde Coen tot ons in stilte, de
avond heeft een wispelturig einde gehad; ik meende u deel-
1 achtig te maken van een minzaam blijspel, en het schortte
j maar zeer weinig of het was een treurspel geworden. Zoo j
sprekende stond hij recht, betaalde zijnen drank en na ons
den goeden avond te hebben gewenscht, bereidde hij zich
I om te vertrekken. Ik en mijn vriend wilden hem vergezellen;
wij voldeden insgelijks ons vertier en zegden tot jonker Coen
dat het voor hem niet geraadzaam was, alleenig door te gaan,
daar Colder, door jaloezie aangevuurd, hem zou kunnen af
wachten, en een kwade part spelen. Hij zegde dat ons ge
zelschap hem zeer aangenaam was, maar met onze reden
schoor hij den gek, bijbrengende dat Jan een goede jongen
was, en of hij nog in het kwaad keerde, hij hemniet behoefde
te vreezen.
Wij schertsten onderwege nog braaf over dezen voor-
val, zoodat de weg ons niet verdrootin de stad gekomen
zijnde, namen wij afscheid van eikanderen en eeniegelijk
begaf zich naar huis.
a Eenigen tijd daarna verliet ik de stad Aalst, en besloot
het oude Roomen waar steeds alle Schilders van spreken, te
gaan bezichtigen. Ik bleef vijfjaren afwezig en doorreisde
i gansch Italië en Zwitserland, zoodat ik op mijne terugkomst
reeds lang Jan Colder had vergeten.
Toen tertijde nam onze genadige Keizer Carolus den
Vijfden reeds lang genoegen in mijne manier van schilderen,
hij had mij als zijn Schilder benoemd,dit was de oorzaak dat
ik Italië had verlaten, waar ik reeds een welverdiende ver-
maardheid begon te krijgen.... Mijne Ouders waren dood, ik
had geen nabestaande maagschap in mijne geboortestad,
zoodat u niet moet verwonderen dat ik mij niet haaste tot de
zelye weder te keeren. Ik verbleef dan te Gent en reeds wa
ren er drie of vier maanden verloopen, zonder dat ik het
oude Graven' Aalst kon genaken, zoo luttel tijd bleef er mij
over, al te zeer door het werk overlast zijnde, hetwelk
verre van te verslappen, dagelijks aangroeide.
Eens, met het vallen van den avond begaf ik mij naar
huis,ik kwam van een Edelman welken mij van een konterfijt-
sel had gesproken. Reeds had ik, bij mij zeiven dubbende,
j eenige straten doorwandeld, toen ik eensklaps mij bij mijnen
naam hoorde roepen! Ik zag om, en mijn oude vriend Wil
lem Van Branteghem vatte mij bij de hand. Wij omhelsden
malkanderen gelijk twee oude vrienden en ik dwong hem mij
naar mijne woonst te vergezellen. Hij liet zich niet lang bid-
den, en onderweg zegde hij mij voor eenige zaken, zijn maag
schap betreffende, naar Gent te zijn gekomen, en dat hij van
zin was den volgenden morgend al vroeg te vertrekken. Gij
zult bij mij beter vernachten dan in eene herberg, zegde ik,
als wij aan mijne woonst waren gekomen; beschouw dit huis
als uw eigen, gij weet dat ik zonder omwegen ben. «Wij tra-
den binnen en na ons in eene beneden-plaats te hebben bege
ven, zetten wij ons aan de tafel,in afwachting van het avond-
maal.
«Na het eten, tusschen het drinken van een beker spaan-
schen wijn, vroeg ik naar den staat mijner andere vrienden,
en onder andere of hij, Willem, nog niet was getrouwd.
Neen, mijn vriend, antwoordde hij, ik heb tot hier
toe daar maar weinig aan gedachtmisschien is het dat ik
te veel keurlijk ben.
Het wordt echter uwen tijd, mijn goede Willem,
maar ik geloof dat gij liever uwe ledige uren slijt met de
dochters te bewonderen, zonder hun uw hart te schenken....
En Paula uit de Zingende Zwaan
('t Vervolgt.)
LOOPENDE NIEUWS. '(Is chjusdag 4 October dat del
Zaak-Van Styvendael van Aalst te Ge t voor '1 Beroepshof komt.j
Tot Olsene is pkchiïglijk ingewijd de berk sn het hoog-Altaar
ter eere vau den H. Pehus. 'f Schokt geweldig te Brussel tus
schen Buis en Janson. Janson heett uiigeroepen dat het Bestuur
van Buis allerslechtst is in zake van politiek en in zake van geld.
In d'Hospitiën is een te kort van 5co,ooo fr Jl! Ais te ontfaugen
somman had men uaDgeteekend 5,5oo,ooo fr. en 't is maar ge
weest 400,000 fr. Dat is kunnen passen, ze' de leerjongen en h'j
viel door de zoldering... Men mag zeggen: Liberaal Bestuur,
slecht BestuurGij zult niet stelen, zoo staat er in de Tien Ge
boden. En ais de Tien Ge'o'.den vergeten worden,'t is overal
Diefte en Vuilleverij; t'Antw rpen is er weêr .:en jonge pennelek-
ker met 5oco fr. van zijn meesier g .an loopen. ln Holland heeft
't Liberaal Ministerie een tekort van i2,5oo 000 GULDENS. Het
woord TE KORT staat op al de bladzijden van den Liberalen
Woordenboek... 't Is overal en altijd te kort, omdat er bij de libe-
PRIESTERLIJKE BENOEMINGEN. - Te Slei-
dinge is ondsrpastoorbenoemd de E. H. Van
Landuyt onderpastoor te Aster.e, alwaar hij
vervangen is door den E. H. A. Bracq priester in
het seminarie.
Do E. H. De Mulder, priester in 't seminarie, is
coadjutor benoemd te Waterland Ou'teman.
Do Eerw. HH. Bonner prof. van Rhetorica te
Eekloo en Ghys prof. van Raetorica te Oudenaar
de verwisselen van plaats.
Zijn Professor benoemd te Gijzegem. de E. H.
Vos.aert heden prof. teZottegem to Eekloo, de
E. n. DeRuyverdie zijne studiën te Rome heeft
geëindigd; te Zotiegem, de EE. HU. de Crapcker,
uu te Oudecaarde, en do Rom-Van Driessche,
nu te Aalst, te Ronse de EE. HH. Maes, Wackens
en Van den Berghe. waarvan de eerste was te
Oudenaarde, de tweede te Eekloo en de derde te
Zottegem; te Oudenaarde, de E. H. Br.uwens, nu
te Ronse.
De volgende Heeren uit het Seminarie zijn be
roemd voorde Collegf-s te Aalst. M. Van Was-
senhove: te Oudenaarde M. De Visscher en M.
Rumes; te Eekloo M Schoorens, te Dondermonde
M. Van derDonkt; te Deinze M. Van der Mens-
brughe; te Ninove M. Machari-.
KERKELIJKHEDEN.
Zaturdag zijn te Gent de volgende Heeren tot
het Priesterschap verheven:
Vincentius De D-cker, van St-Nikolaas; Petrus
Bernardus De Keyzer, van Sint Laurens; Fidelis
Franciscus Rombaut, van St-Nikolaas; Leo Alex
ander Van Üsmme, van Geeraardsbergeri; Camil-
lus Alfridus Van der Donckt. vai. Melden, en
Cyrillus Van Poucke van Zulte: alsook aan den
Heer De Maeyer Josephiet.
te koop in onze Bureelen.
Opkomst der Stoomtuigen l,oo
't Groot Martelaarsboek uit
de jaren 90 2,00
Keukenboek 1,00
De Hovenier, een allernut
tigste boek voor aUes wat de
Hovenierderij en 't- Hofbe-
planten en bewerken aan
gaat o,85
Baekelant 1.00
De Volmaakte Likeurstoker
om zonder forneis allerhande
likeuren gereed te maken, ie
distilleeren, te versni'den,
enz. 1,75
Leven van den H. Rochns l,oo
De Kroon des Hemels, een
Prachtwerk 2,00
De Deugd voor alle Staten o,75
in band 1,15
De
ONZE LIEVEVROUW
door den
Eerw. Pater Meschler, S. J.
naar de Fransche uitgave vertaald.
Prijs Fr. o,60.
HET BESTE
KOOPMANSREKENBOEK
bevattende alle gemaakte
rekeningen, in franks en cen
tiemen onmisbaar voor win
keliers en al wie eenigen han
del drijft. Zeer dnidelijk, zelfs
voor die personen, welke nooit
hebben leeren rekenen.
Prij:_ Fr. 1,00
BRUGGE, zaturdag.
Per hectoliter
Tarwe
Boekweit
Haver
Garst
Boonen
Aardappelen loo kilo
Boter, per kilo
Eieren, per 26
Vlas, per 3 kilos
14 a 16 25
10 25 a o0
10 Oo a i3
6 5o a 7 5o
Oo a 00
A 00
5 00 a 7 -
2 45 a 3 36
1 90 a 2 o9
5 A 5 81
Leuven, 16 sep
Tavwe p. 100 k. 16.5o a i7 5o
i2,:0 a 0o,0o
12,Oo a 00.
16,50 a —,00
0,— a 0,00
4.00 a 0,
2,50 a 0,00
2,—a O,-—
54,— a =,00
-,00 a
--1. 9.00 a 0[00
Dender monde maandag
Lijnzaad (Inl.) ,00 a
Raapzaad —.00 h
Lijnkoeken 17,eü a 18.*—
Kempk jeken a
Raapkoeken 13,55 14
Haver
Garst
Hooi
Strooi
Boter per kilo
Eieren de 26
Koolzaadolie
Meel
Mout
Aardappelen