Doktoor G ris Boekwerken Mopchrovyk (GORIS HALS), EEN VERHAAL UIT KEIZER KARELS' TIJD, doorS. Van der Oueht, Kunstschilder te Aalst 7 Op deze woorden veranderde Willem Van Branteghem van gelaat, en daar hij steeds bloosde, verbleekte hij schie lijk. Het is juist deze maagd, antwoordde hij, die mij van leven heeft doen veranderende Gratie Gods heeft mij ge troffen, mijn vriend ik ben denzelfden Willem niet meer dien gij hebt gekend, wulpsch en zonder zorgen. Gedenkt u den avond dien wij overbrachten in de Zingende Zwaan Hewel, van al degeen die aldaar vergaderd waren onder het gastvrij dak van moeder Zana, met haar en hare dochter Paula mede te rekenen, weet gij wie op dezen dag van allen nog leeft?... Drie menschen! gij en ik, en Jan Colder dien een rampzalig, einde verwacht. Wat is er dan voorgevallen, mijn vriend? vroeg ik, met reden verwonderd. Het eerste bedrijf van dit treurspel, antwoordde hij, hebt gij gezien; met u het overig te verhalen, heb ik u van niemand anders te spreken, dan van menschen die gij zeer wel hebt gekend. Voert u met de gedachten op den stond dat wij van mal kanderen schudden, en ons naar huis begaven. Bosschaert Coen stond 's morgens uit het bed, na zeer wel te hebben geslapen; nauwelijks had hij ontbeten, of daar werd aan de voordeur geklopt. De dienstbode opende en kwam zijnen v ngen meester verwittigen dat een vreemde kerel hem ver- lac ie te spreken. Breng hem bij mij, was het antwoord. Strafs iaarop trad Jan Colder binnen; zijne oogen waren gezwolle. en zijn aangezicht ontsteld, even als iemand die de noodige nachtrust had ontbroken. Wat duivel, Jan, sprak de Jonker, wat schort er? uwe oogen en aangezicht zien er mij drollig uit; mij dunkt dat gij te veel hebt ge dronken? Ik had twee nachten en drie volle dagen op reis geweest, antwoordde deze, en den verleden nacht tot deze uur, heb ik overgebracht met het teerlingspel. En gij hebt gewonnen? Integendeel, ik heb alles verloren: mijne mars met garen en lint, mijn pak met wollen dekens, in een woord, alles dat ik bezatWilt gij mij vijftig gulden leenen Om ze ook te verspelen Misschien.... Zie, ik was een geregeld mensch, ik speelde nooit, en gij zijt de schuld dat ik misschien een baanstrooper ga wordenReeds jaren ken ik Paula, ik heb haar zien opwassen, hare moeder ont ving mij met vriendschapzij raadde dat ik hare dochter beminde en wakkerde mij zelfs aan, om krachtdadig te wer ken, ten einde iets te bekomen, om mijnen kleinen koophan del te konnen vergrooten. Iedere reis die ik deed, liet ik niet na aan de Zingende Zwaan stil te houden... Ik was geluk kig, maar van den stond dat gij langs daar zijt beginnen te komen, is alles straf veranderdmet uwe zijden tooisels en gouden ketingen, hebt gij hun hoofd doen draaien; de moeder behandelt mij als een man van niet, en hèt is u dien men festeert!... Leen mij vijftig gulden dat ik zooveel win om voor moeder en dochter geschenken te kunnen koopen die toereikende zijn,om mij wederom in hunne gunst te doen her stellen. Gij zijt zeer rijk, Jonker Coen, gij zult wel, naar uwen staat, een huisvrouw vinden, te Brussel of Gent, of waar gij wilt; voor mij, ik ben arm, maar ik bemin Paula, het eenig meisje dat mij niet zal verstooten, hoe vernield dat ik ben!.... Zoo sprekende, schoten Jan de tranen in de oogenBos schaert Coen, verwonderd over deze openhartige bekente nis, had medelijden met de armoede des leurders, maar was niet bewogen over zijn verdriet. Indien gij vijftig gulden wilt, antwoordde hij, ik zal u die geven; ik heb, Godlof, den middel om u deze som bij te zetten; maar geloof mij, speel nimmer, laat uwe koopman'sschap varen, om eenig be drijf van meer aangelegenheid uit te oefenen, want daar zijn u twee zaken noodig, hoofdsom en borg, en gij hebt noch het een noch het andergij zoudel: beter doen van Paula af te zien, die op u niet meer peist, cn u met uwe moeder naar een buitendorp te begeven... Neem, daar zijn uw vijftig guldens Jonker Coen, hernam de leurder, zich met fierheid oprichtende, gij werpt mij woorden in het aangezicht, die mij zinneloos maken van gramschap. Ik deed mijn best om te vergeten op welke wijs gij mij hebt behandeld en op wat scheldenden toon gij mij hebt aangesproken in de Zingende Zwaan, in het bijzijn van het jong meisje en hare moeder, en nog twee heeren die zich aldaar bevonden; en gij herbe gint Ewel ik vrageu niets; behoud u geld, maar ik bid u, laat mij Paula en ik zweer u eene eeuwige herkentenis Onmogelijk, Jongen... Gij zijt zot, Jan, neem deze vijftig gulden, ik geef ze u, en ik vrage zelfs naar de dankbaarheid niet die gij mij belooft. Ach, jonker, dit zult gij u bekla gen!... zei de jonge leurder in stilte; en hij vertrok met le dige handen gelijk hij was gekomen, maar met den haat in het hart. De nacht kwam aan, de duisternis verspreidde zich van lieverlede over den aardbodem heèn; men ontwaarde langs den boschkant en de heirbanen, nog wel de hoog getakte Eiken, of de alleen staande kreupele boomen, door de nakende duis ternis aan spoken gelijk, maar dit was alles. De wandelaars begonnen op het spoedigste huiswaarts te keeren, want het was dan, even als nu, niet geraadzaam des avonds langs die eenzame velden en wegen te dwalen, en menig kruis door Godvruchtige handen geplant, noodt de reizigers uit, voor de zielen der aldaar vermoord zijnde menschen te bidden. Als het volkomen donker was, alswanneer de waters des Denders langs hun stille bed tusschen een aangenaam ge druis voorliepen, deed Jan Colder zijne met ijzer beslagen schoenen uit, om in stilte te kunnen gaan, en sloop langs de duisternissen heen. Ach Jonker, murmelde hij, gij hebt mij speelder ge maakt, gij zijt de oorzaak van mijnen ondergang; voor God zult gij verantwoorden voor het bloed dat ik ga storten!... en zich achter een hollen wilg duikende,, die aan een draaiende voetpad stond, toog hij zijn mes! Hij was aldaar nauw een halve uur verdoken, toen een boer dien hij wist in de stad geld te hebben ontvangen,aange stapt kwam. Deze was voorzeker in zijn schik, daar hij een lieflijk deuntje tusschen zijne tanden schuifelde. Goed, peisde Jan, die vent is zeker beschonken, an ders zou hij op deze uur beter op zijne hoede zijn; zoo veel te slechter voor hem En hij wierp zich op den ongelukkige, en stak met een krachtigen arm, het mes tot aan het gevest in zijn hart. De landman zeeg neer. uitte een kleinen gil en stierf zonder een woord meer te spreken. Twee of drie honderd guldens die de vermoordde in den gordel droeg, gingen over in dezen van Jan, die zich niet kon bedwingen het zilver te doen klinken, tusschen het uiten van een triomfeerenden lach, waarna hij recht voor hem, dwars door het gegraven land henen toog. Het lot was er over geworpen de eerlijke leurder had den afstand bereikt die hem van het struikrooven scheidde. Zijt gij wel verzekerd, vroeg ik aan Willem, dat deze mensch van te voren een eerlijke leurder heeft geweest, gelijk gij het zegt u gedenkt den schrik, dien hij ons veroorzaakte in de herberg, alswanneer hij zijn mes toog en de lamp van voor 't. O.-L.-Vr.-beeld uitdoofde Het kan zeer wel zijn, zegde Willem,dat hij sedert lang met slechte gedachten liep en de gramschap in zijn hert liet aan vuren; een boom valt met den eersten slag niet doch de woorden van Bosschaert Coen hadden hem verstoord en nu was hij Moordenaar geworden. Met 't geld, door eenen moord gewonnen, snelde hij als een razende langs onge baande wegen heênhij zocht niets beter dan zich bij eene bende kwaaddoeners te voegende booze geesten stookten hem aan; en de gelegenheid des tijds begunstigde zeer de nieuwe levenswijze welke hij bedoelde. Vooraleer echter iets stelligs te ondernemen, nam Jan Colder den weg naar de Zingende Zwaan. De kleine Philip kwam hem volgens gewoonte tegen, en de oude Bertus, hem zonder zijne mars en veel netter als gewoonte gekleed ziende. Vriend, riep hij uit, waar komt gij zoo deftig uitge- dorscht van daan het ziet hem aan, al of gij uw wolle goed ten besten begint te verkoopen Zonder op iets te antwoorden opende Jan schielijk de deur, en sprak tot de twee vrouwlui, verschrikt van zijne spoedige verschijning: Hoort, zegde hij, de lang geduchte struikroovers be ginnen voor goed deze landstreek onveilig te maken, en ik vrees veel dat gij een hunner eerste bezoeken zult ontvan gen; ik heb eenige vrienden van dien kant; moeder Zana, geef mij uwe dochter en ik zal u beide in veiligheid plaatsen. Van wanneer neemt gij partij voor de struikroovers, Jan vroeg de moeder met verachting. Paula, hernam Jan, op deze vraag, niet gaarn ant woordende, wilt gij mij nog?... Gij beeft,gij keert uw aange- zieht van mij weg antwoordt, Paula zijt gij van mij ver schrikt, aanziet gij mij voor een baanstrooper De jonge dochter trachtte vruchteloos om te spreken;de klank van J an Colders stem had iets schrikkelijks. Jan, riep Zana uit, de laatste maal dat gij hier hebt geweest, verliet gij dees huis als een dullen; de hand aan het gevest van uw mes, en van daag komt gij in het zelve, met de bedreiging, in den mond, als een strooper terug. Vertrekt en kom niet weerIk heb uwen onderstand niet noodig. Ha! gij wil zeggen dat Bosschaart Coenu zal beschermen, telt er opDaar zijn tijden dat de schoone tooisels en de gou den ketingen bij geen rapier of vuurroer halen konnen. Nog eens, Paula, wilt gij mij volgen?., ik ben geen leurder meer, ik heb ook geldzie liever.mijn koophandel was te klein- achtig,niet waar? wilt gij dat ik unaar Frankrijk of Engeland voer? Namate dat de hittigheid aangroeide, kwamen de woor den des moorders op een uitdrukking van woede, hij ver bleekte, de kwade driften die in zijn hart reeds gaven aan zijn aangezicht een verwilderdvoorkomen. Paula bezag hem eerst met droefheid, daarna met afschrik! De tranen die uit hare oogen begonnen te vloeien, stroomden op hare wangen. Zij uitte eenen schreeuw, tot hare moeder loopende en viel in onmacht in hare armen. u Jan Colder vertrok schielijk: zijne reine liefde, het laat ste gevoel dat hem nog bezielde, kwam plaats te maken aan eenen doodelijken haat. ('t Vervolgt.) Parijs. De pluk is overal geëindigd, de opbrengst be antwoordt de verwachting niet. Men rekent dat er in Europa 600 duizend kwintalen te kort zal zijn. In Amerika telt men op 200 duizend kwintalen meer zijn dan verleden jaar. Daardoor wordt de markt zeer levendig, en de prijzen klimmen. In Duitschland zijn reeds de drie vierden der op brengst verkocht aan klimmende prijzen van 100 tot 140 fr. De vermaarde Hop van Spalt geldt 3oo fr. Zelfde prijzen in Oostenrijk. In Elzas de lichte Hop van 70 tot 80 fr. de goede van 90 tot 110 fr. Bourgonje, 5o tot 70. Fransch Lorreinen, 5o. Rottenburg verkocht 900 kwintalen, van 90 tot 110 marken volgens soort. Er blijft nog een voorraad van 5ooo kwintalen. Nuremberg. De prijs daalt een weinig voor de ge- VLASSENBROEK. Op die achtbare Gemeente zijn in 14 dagen 2 Soli-Slims gespeeld, ter hei-berg St-Gortfudis en alle twee door De Saeyer Judocus... Is dat ooit gebeurd 1 VERLOREN. Maandag is tot Aalst een aklie van Antwer pen verloren. Die ze gevonden heeft, gelieve ze in ons Bureel te brengen; hij zal hartelij ker) danken goede belooning ontvangen. Zij is verloren in het terugkeeron uit't Wisselkan toor van Aalst, Albert Liénarlslraat. Te bekomen bii de Gebroeders DE CONINCK, gediplomeerde Hoveniers en Boomkweekers te Aspelaere 2, 3. 4 jarige appelboomen aan geringe prijzen alsmede 125 der schoonste roozen hoog- en laagstaminige voor parken, men gelast zich ook voor 't planten,afslag voor marchands. RARETEIT MET DE KAART. Zondag laatst was men aan het kaarten met het jasspel, bij Moeder Trien, te Schoonsse. Leo Van de Mergel en Leo Koos speelden tegen Smaelens Ivo enCiis-Louis Baekelant. Leo Van de Mergel won den laatslen slag met troef zot, waarop moest vallen de negen troef, en twee j aasen; hetgeen to samen uitmaakte 56|in lel en i daarbij 5 van den laalsten slag 61. Nooit hadden t voor noemde kaartspelers, die nochtans van i d'eersle broek meer zijn, zoo ne slag in tel zien 5 winnen Spelers hebben opdien fameusen slag ne gooien druppel gepakt. PRIESTERLIJKE BENOEMINGEN. Te Sint Gooriks-Oudenhove is coadjutor benoemd de Eerw. Heer C Burrick priester in het Seminarie. De E. H. Potjau. oud-onderpastoor van Mater, is benoemd tot het verrichten der goddelijke diensten in het klooster der Broeders van S. Jo annes de Deo te Sleidinge. De E. H. Huysman directeur van het gesticht der Marioolen te Lede, is algemeene bestuurder der Congregatie en van het huis van D nder- monde benoemd, als opvolger van den E. H. Carlier. Hij wordt te Lede vervangen d-rnr den E. H. Ccmpeyn, on lerpastoor van Steenhuize, in wiens plaats benoemd is de E. H- De [Corte, sur veillant in het College van Sint Nikolaas. De E. II de la Croix, onderpastoor van Sint Martens Lierde, is hulpdirecteur benoemd van den Z. E. H.kanunn. Braeq algemeenen directeur van al de kloosters der Visitatie- Hij wordt ver vangen door den E. H. Van E-sche professor te Lokeren. Zi]n benoemd voor de Colleges: te S. Nikolaas de E. H. Spanoghe nu te Deinze; te Deinze de E. H. De Sutter nu te Geeraardsbergen te Gee- raardsbergende E. H. Vercauteren.en te Lokeren de E. H. Bouokaert, beide laatsten zijn leerlingen uit het Seminarie. te koop in onze Bureelen. Opkomst der Stoomtuigen 't Groot Martelaarsboek uit de jaren 90 Keukenboek De Hovenier, een allernut tigste koek voor alles wat de Mevenlerderij ea 't Hofbe- planten en bewerken aan gaat Baekelant De Volmaakte Likeurstoker om zonder forneis allerhande likeuren gereed te maken, te distilleeren, te versnijden, enz. Leven van den H. Rechus l,oo 2,oo l,oo o,85 1,00 1,75 l,oo De Kroon des Hemels, 6en Prachtwerk 2,00 BRUGGE, z Per hectoliter. Tarwe Boekweit Haver Garst Boonen Aardappelen loo kilo Boter, per kilo Eieren, per 26 Vlas, per 3 kilos I Leuven, Tarwe p.100 k. 14 a 16 25 10 25 a o0 10 Oo a i3 6 5oa 7 5o Oo a 00 - Haver Garst Hooi Strooi Beter per kilo Eieren de 26 Koolzaadolie Meel Meut Aardappelen Dendermonde Lijnzaad (Inl.) Raapzaad Lijnkeeken Kempk jeken Raapkoeken Tarwe Regge Haver Boter per kilo Sieren de 26 5 00 a 2 45 a 1 90 a 5 - a 30 «ep 16.5o a i7 5e i2,E0 a 0o,0o 12,6o a 00, 16,50 a —,00 0,— a 0,00 4,00 a 0,— 2,80 a 0,00 2,a 0,— 54,— a =,00 —,00 a MO» 0[00 maandag ,00 a ,60 17,eO a 18.— 13',50 h 14,- 17,5g a 12,50 13.— 15.a 2,75 a 3.i0„ 2,i0 A 2 25 7 3 36 2 o9 5 81

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1887 | | pagina 3