Dcktoor Boris,
(GORIS HALS).
EEN VERHAAL UIT KEIZER KARELS' TIJD,
doorS. Van der Gucht, Kunstschilder te, Aalst
17
XVII. Dieftevan Keizer Karel's paarden.
Ondertusschen verliep de tijd, de tweede pot bier door
Hans gevraagd, was reeds half geledigd en Colder zag wel-
licht reeds den stond te gemoet dat deze schoone gelegen- j
heid hem ging ontsnappen. Een oogenblik dacht hij voor j
- eigen rekening den Pikeur te vermoorden, maar weldra stiet i
hij dit gedacht verre van hem weg, daar hij wel wist dat er
naar de schimmels een stevige opzoeking zou worden ge-
daan, en hij die bijtijds bezwaarlijk aan den man zou hebben i
kunnen zetten. Met Samuel Levi was het echter iets anders, l
deze had veel handlangers in 't buitenland, en was aan
zulke dingen gewoon.
Op het oogenblik dat Jan Colder den ontworpen aanslag
meende te laten varen, werd de deur van de kelderkamer die j
op den achterleist uitgaf, behoedzaam geopend en de lang i
verwachte Samuel Levi sloop binnen; hij was drager van
een kleine leeren valies. Is dit wegblijven? zegde Colder
misnoegd en zonder hem te groeten het hoofd schuddende, 1
nog slechts een tiental minuten en gij lcwaamt te laat. Ik j
heb gedwongen geweest mij elders op te houden, antwoord-
de de smous; hewel, zijn de paarden in uwe macht? De
twee schimmels staan op u te wachten, geeft mij de honderd- j
vijftig Kroonen en spoed er u mede door. Laat mij eerst
vooral de dieren zien,en toen ik kan bestatigen dat het waar- i
lijk Keizers schimmels zijn, zal ik u dadelijk betalen.
Jan Colder schokschouderde met verachting: altijd wan-
trouwig,zegde hij, kom,oude smous,ik zal u die toonen!.. En j
hij begaf zich met Levi naar de plaats waar de paarden ston-
den. De Jood bezag ze ter deeg na, dan grimlachende van
genoegen, toog hij een linnen geldbeurs uit zijnen zak en de
zelve aan Colder toereikende: Telt, zegde hij, gij zult er de
som volledig in vinden. Deze aanvaardde de beurs en na wel j
degelijk de Kroonstukken die zij inhield bij het licht der j
maan nagezien te hebben, borg hij die in zijnen tesch. In-
derdaad, zegde hij, gij zijt van uw woord; ik lever u d'edele
dieren. Spoed er u mede weg, ik zal inmiddels den Pikeur
zijn pas teekenen naar den anderen wereld.
Levi antwoordde niet en wijl Colder zich naar binnen be- j
gaf, riemde hij zijn valies op het rijpaard, sprong dadelijk
in den zadel en den anderen schimmel bij den toom vattende,
verliet hij behoedzaam de herberg het Strooien Haantje.
Inmiddels had de Roovers-kapitein zijne mannen van den
goeden uitval der onderneming onderricht, en deze hadden
hem met zoo weinige omzichtigheid toegejuicht, dat men
hen bescheidelijk in de herbergkamer kon hooren.
De Pikeur verschoot! Wat beteekent dit gerucht? vroeg
hij, Hans sterlings beziende; deze was zichtbaar verlegen,
echter trachte hij zoo bedaard mogelijk.te zeggen: Het zijn
leutige gasten die feest vieren en langs achter op de kelder
kamer toegekomen zijn, het goed bier van deze herberg is
wijd en zijd in den omtrek gekend, en zulks gebeurt schiers
alle dagen... Wijl hij deze logen uitkraamde, waren de twee
mannen die zich in de herberg bevonden, opgestaan en aan
dezelfde tafel komen plaats nemen, waar zij gezeten waren;
lang zouden deze met den Pikeur gedaan hebben gemaakt,
maar zij vreesden iets te ondernemen, zonder de bevelen
van hunnen kapitein.
Het scheen echter dat de omgang der herberg den Pikeur
niet meer beviel; hij stond recht: laat ons vertrekken, zegde
hij, hèt wordt laat en al is mij geenen tijd gesteld, echter zou
mijn lang wegblijven mijne meesters kunnen mishagen.
Ik moet u gelijk geven, antwoordde Hans, ik ga het gelag
betalen, want ziet! wij hebben reeds hier al te lang genes
teld. «Baas Koben zijne dochter had zich uit nieuwsgierigheid
of wel om de Roovers te bedienen, op de kelderkamer bege
ven, en kwam nu juist in de herbergkamer terug.als de beide
fezellen zich aanstelden om te vertrekken. Hé meid, riep
lans, tot Katrien naderende, ziet hier het bedrag van ons
vertier. En hij stak haar een muntstukje in de hand. Delooze
heks gebaarde het geld na te zien, wijl zij hem in de oor
preveldeDe kapitein laat u weten dat alles wel uitgevallen
is; Samuel Levi is reed? met de paarden vertrokken, en hij
zegt dat gij u niet te dapper van den Pikeur kunt ontmaken.
Verstaan, antwoordde Hans, op denzelfden toon en zich tot
de twee manschappen keerende, deed hij hun een veelbedui
dend teeken: Onzen dorst is gelest en het gelag betaald, ver
volgde hij tot den Pikeur, laat ons vertrekken!
Deze liet hem geen tweemaal zeggen, maar begaf zich
naar de deur. Hans volgde hem op de hielen. Juist op het
oogenblik dat hij de klink aanraakte, trok Hans Dollinger
verraderlijk zijnen dolk en plofte hem tusschen de twee
schouderbladen in den hals, waar de wonden doodelijk zijn.
De Pikeur was echter schiers niet geraakt, daar de stalen
plaat, waarmede zijn mailliën kolder gesloten was, den steek
afgekeerd had. Door 't geweld van den slag viel hij echter ten
gronde en zijn bloed vloeide. Hans meende zoo zeker wel te
hebben getroffen, dat hij de moeite niet deed van zijn slacht
offer een tweede steek toe te brengen, en zich tot zijne twee
makkers wendende, die nu ook rechtgesprongen waren, riep
hij lachende uit: Het zal toch dezen niet meer zijn die ach
ter Samuel Levi zal loopen om de twee Keizers paarden uit
zijne handen te verlossen.
Deze grootspraak was hem noodlottigDe Pikeur, die ge
lijk wij reeds hebben gezegd, slecht was getroffen, kwam
wellicht tot bewustzijn terug en toevallig hoorde en ver
stond hij hetgene Hans kwam te zeggen! dit vuurde hem
aanhij vloog op, even of hem niets had gelet, toog zijn
jachtmes uit de schede en vooraleer Hans kon beseffen wat
er gebeurde, kreeg hij den lemmer tot aan het gevest in het
hart; de Roover uitte een lichte kreet en viel stervende neêr!
Inmiddels stelden de twee andere schurken zich dadelijk ter
weer, maar de Pikeur die gewoon was aan zijn wapen, had
weldra den eenen nedergeveld en den anderen doodelijk ge
wond.
Jan Colder,denkende dat Hans Dollinger den Pikeur reeds
naar den anderen wereld had gezonden, had inmiddels zijn
Volk verlof gegeven om te vertrekken, en nauw had het laat
ste manschap het huis verlaten, toen zijne aandacht schie
lijk gaande werd gemaakt door het gerucht dat de strijders
in de herbergkamer maakten. De roovers-kapitein verschoot
en ©pende driftig de deur der kelderkamer, juist op het oo-
geeblik dat de Pikeur, na zijne mannen buiten gevecht te
hebben gesteld, den hoed, die in het heet van den strijd van
zijn hoofd was gevallen, opnam enten huize uitvluchtte!
Colders eerste gedacht was van hem te vervolgen en metzijn
pistool neder te schieten; maar was hij wel zeker van hem te
treffen Hij liet dan dit gedacht varen, en doordien Samuel
Levi met Keizers schimmels vertrokken was en hij door de
zen deftig betaald, besloot hij zich met de honderd vijftig
Kroonen die hij in zijne tesch voelde rammelen, dadelijk uit
de voeten te maken. Hij het dan den Pikeur varen, hep
naar den achterleist waar zijn paard onder het toezicht van
baas Koben op hem wachtte, sprong in den zadel en zon
der een woord te spreken, nam hij de vlucht.
Wijl alle deze daadzaken zich in de herberg het Strooien
Haantje, beurtelings afwisselden, kwam jonkheer Jacob
van Lommerdael, in gezelschap van zijne twee getrouwe
dienaars, Marck en Crombé, te viervoet aangereden. Overal
hadden zij gansch de ligging der baan waargenomen; ja,
zelfs in de herbergen op inlichting geweest, doch nergens
had men den Pikeur met de twee Keizerlijke paarden ge
hoord of gezien. De Jonker begon te denken dat er aan den
Pikeur of schimmels, vooraleer Aalst te verlaten, een onge
val overgekomen was en dezen dusvolgens gedwongen was
geweest aldaar te bhjven vernachten. Jonkheer Jacob deelde
die gissing aan zijne dienaars mede en daar beide die veron
derstelling zeer aaanementlijk vonden, besloot hij hunnen
tocht tot binnen de muren der Stad Aalst voort te zette*.
Het was bezonder schoon weêr, en gelijk wij reeds hebben
gezegd, prijkte de heldere maan in een vlekkeloozen hemel,
zoodat men bescheidelijk op verren afstand de baan waarne
men kon. In het zicht van het Strooien Haantje gekomen,
sprak de Jonker van aldaar de paarden een weinig te laten
rusten, toen eensklaps zijne aandacht gaande werd gemaakt
door eenen ruiter die met twee schimmels de stalpoort der
herberg kwam uitgereden; van Lommerdael had nooit do
twee Keizerlijke schimmels gezien,maar als kender twijfelde
hij geen oogenblik,hunnen flinkschen zwier waarnemende, of
het waren dadelijk de paarden die hij zocht. Opgepast,
fluisterde hij, want dit zouden Keizers schimmels wel kun
nen wezen, niettegenstaande den kerel die ze berijdt, miets
gemeens heeft met een Pikeur! Wat behoeven wij te
doen, vroeg Crombé? Weinig of niet, antwoordde de Jon
ker, laten wij onze paardjens op stap zetten en voorzichtig
naderen, ik wil dit manschap aanspreken.
Zoo gezegd, zoo gedaan, en hoe wantrouwig Samuel Levi
ook was, want het was dezen die zich op het noodlottig oo
genblik uit de herberg verwijderde, had hij geen achterdocht
van de drie ruiters die hem zoo vreedzaam stapvoets nader
den. Op een tiental schreden afstand, vroeg van Lommer
dael op zachtzinnigen toonKameraad, onze paardjens
zijn vermoeid, zoudt gij mij niet kunnen zeggen of wij in he
herberg die gij komt te verlaten, hen behoorlijk zoude* kun
nen verzorgen
Deze vraag die echter zoo natuurlijk scheen, bracht Levi
in de war, daar hij vreesde, indien de ruiters in het Strooien
Haantje afstapten, deze wellicht iets van den aanslag kon
den ontdekken. Hij antwoordde dan: Ja toch, maar op een
boogscheut van hier is nog een andere herberg, waaraan
deze niet halen kan. Ik vind vrij bezonder, meende de
Jonker, dat gij dan ook aldaar niet zijt afgestapt, de paarden
die gij ment, zijn het echter wel waard. Uwe opmerking
is gegrond, zegde Levi, maar u zal dienen te weten dat de
baas uit de herberg die ik kom te verlaten,van mij een goede
kennis is, waar ik nog heden deze twee schimmels heb van
gekocht.
Deze antwoord kwam van Lommerdael meer dan verdacht
voor; want het was niet mogelijk dat zoo twee heerlijke paar
den in een kroeg thuis hadden behoord, indien zij niet gesto
len waren geweest. Hij gebaarde echter van niets; zijn paard
behoedzaam voortsmennende, zoodat hij zich weldra aan de
zijde van den Jood bevond. Toen trok hij snel als den blik
sem zijne handbus uit en den smous bij den rechten arm grij
pende, drukte hij den loop op deszelfs voorhoofdSlechts
een beweging voor tegenweer, riep hij uit,en gij zijt dood!..
Samuel Levi had zoo geweldig verschoten, dat hij door al
zijne lidmaten beefde en geen de minsts poging aanwende
om te ontvluchten. ft Vervolgt.)
KERKELIJK NIEUWS. De Sluiting der Octaaf ran d'Onbe-
vlekto Ontfangeniï is tot Aalst in St Martens een allergrootste Plech
tigheid geweest. In 't Lof heeft de E. H. Collin geprcèkt, #p aan-
doenlijke wijze, over de grooto Feetdagen, over den jreotoa Kerat-
misd ig die nadert, ever de plicht van deftig te leven en eer te deoa
aan de Kerk, erer de plicht om de Kerk behulpzaam te zijn ia al wat
zi. doet voor de rust en welvaart der Samenleving en voer 't eeuwig
geluk harer Geloovigen. Dan heeft de wonderbare Predikant gespr®-
t ken over de Werkmans kwestie, over 't huizeken van Nazareth, ever
't werk, ever de treffelijke levenswijze, «ver de liefdadigheid en de
behulpzaamheid, ever do gevaren, over die rampzalige Orgelhals en
over den Werkmanskring t'Aalst; den Tombola die ingericht wordt
v heeft hij in vurige woorden aanbevolen en gesteld onder de Beseher-
raing vaó 0. L. Vr. Onbevlekt Ontfangen... Weéral te gevoa, zullen
l er eenigeu zeggen. Oeh.ja Yriondeu.dat is 't Ohristene leven, gevea
en ontfungen; indezen tij d, zullen veel meuschen groote genade ver.
PRIJSKAMP UIT HOFSTADE,
Uitsl?g. 25» goed» oplossingen-
I. BESTELBERGKN.
II. DONDER.
III. EEN STEENWORP Onder uwe voeten.
IV. MENS .HENTANDEN
V. EENDRACHT MAAKT MACHT.
Da eer- te volledigste oplossing: Petrus Jans-
sens, St Ansa.
Het schoonste geschrift: Petrus D-3 Coninck,
St Gitlis (Dendertnende.)
De kluch i?ste verzen: Een kaartspeler van
Vlasseabroek.
Eervolle meldingen:
G. Van Wymoersch, Nederbrakel. Cam.
Dhoore. Weelde. Cyr. Duriack. Lokeren.—
J. De Brui*. Verrebroek. Marie Van Schelver-
gem, Bu-st
De Prijzen zulIeB aan de winnaars gezonden
worden doch de kaartspeler van Vlassenbroek
is gelast er zelf om te komen.
Geachte Raadselvrienden, mijnen h artelijken
dank voor uwen ie ver en moed.
De Raadselvriend,
L. Van Uokcke.
Uitslag van den Raadsel-Prijskamp
uit OOSTWINKEL.
Od i 12 inzenders waren er naaar 6 volledige
oplossingen.
Raadsf-l l. Kerkmis,
Raadsel II. De Priester die het H. Sacrament
draagt in de precessie.
Raadsel lil. D* zadel op een peerd.
Raadsel IV. Fruitboom.
Raadsel V. Pa. pap, pier. ier. papier.
Raadsel VI. Tam beer: Tamboer.
Prijswinners.
Veer 't Iste raadsel: Lud. Vaa Stookt, Lessen-
straat, Geeraardsbergea. Voer 't -2 ie raadsel:
Pet. De Glas hulponderwijzer, te Overboulaere,
Voor 't 3de raadsel: Ch. Van de Velde, student,
te Adegem. Voor 't 4de raadsel: Aug. Ottoy,
Zwijraerde. Voer 't 5de raadsel: Th. Heps, But-
sel, (V'rtryck). Voor 't 6de raadsel: H. De Wispe-
laer- student te Adegem.
Prijs voor 't schoonst# werk dienende om
ingelijst te worden P. De Coninck, Si-Gilles, (bij
Dendermande).'
Prijs voor 't schoonste schrift Francois De
Clecrq, te Ruiterskerk, (Waesmunster).
Prijs voer de beste verzen: Cam. D'Hoore,
deuanier te Raevels, (Tnrnhout).
Eervelle melding voor't schoonste schrift aan
juffer G. Stockman, te Vnrste; Richard Versihaf-
felt.stndentBrugschestraat, Eekl 0; AdolfChonoa
Landegem en M. Ceppe, eaderwijzer St-Gilles,
(Waas.)
Eervolle melding veor de varzen: Sustaaf Van
Wijmeersch, Nederbrakel; Aug. Meire, Adegea
en Aug. Steyaert. Oostwinkel.
er, lof en dank zij U mijn raadsel vrinden
oor vlijt en meed dia gij niet hebt gespaard
1 mijne raadsels hebt gij kunnen vinden
2 iemand is dus mijn daaken beter waard,
o oeh geef ik nu maar weinig prijzen
n is elkeen nu niet genoeg voldaan
aas nech tier 'k zal hel U bewijzen
50 teeds heb ik reeht hierin gedaan
-3 a naaste jaar, als 't God zal blieven
ntvangt gij allen eenen prijs
n irca ik hoop U allen te gerieven;
w lapt, spreek ik zot ef wijs?
-ï ot 't naaste Jaar, tot 't naaste jaar
En nu mija dank aan al te gadr.
Onderwijzer, Oostwinkel.
Sergeant, bij het drillen van rekruten.
Hoort eens gi kwakkeikop, stomstuk, ezels
kop. lamgesehopt hondenkind, ongepeetste ban
diet. nagemaakte orgeltrappel als ge niet beter
•plet, znlt gij neg maken, «at ik ep u begin te
schelden.
Zoo zijn er. Te Naaldwijk, Holland, is een
bedelaar in kennelijken staat van Dronkenschap
in hot hok gebracht. Bij visitatie bleek, dat hij
«en platte blikken bus met ongeveer t liter ge-
never, bij zich had.
Domme kerels riep een korporaal, eer zal
e°n troep olifanten in een patroontesch verdwa
len.dan dat er een vonkje militair begrip in uwe
apenkopjienjtomt^^
BRUGGE, zaturdag.
Per hectoliter.
Tarwe
Rogge
Boekweit
Haver
öarst
Boonen
Aardappelen loo kilo
Boter, per kilo
Eieren, per 26
Lbuven, 9 doe.
Tarwe p.100 k. I7.5o a 18 5o
13 75 a i5
eO - a oO
Oo a -
7 71 a O
- Oo a 00
i2 75 00
5 5o a 0 5o
2 a 2 90
2 54 a 2 7a
Rogge
Haver
Garat
Hooi
Strooi
Boter per kilo
Eieren de 26
Koolzaadolie
Meel
Mout
Aardappelen
i3,00 a 0e,0o
12,5e a 13,00
17,50 a —,00
o,a 0,00
0,60 a 0,—
0, - a 0,00
e,6>® a 0,
55,a *=.,00
,00 a -
o,00 a 0,00
Dendermonde maandag
Lijnzaad (Inl.)
Raapzaad
Lijnkoeken
Kempk jeken
Raapkoeken
Tarwe
Rogge
flaver
Botor por kilo
-,00 a
—.00 a
17,®0 a 18.—
13,50 k 14.—-
18.5e a 19,—
13.5® 14,—
15,— a
2.44 a 2,eo