Doktoor fioris, (GORIS HALS), EEN VERSAAL UIT KEIZER KARELS' TIJD, doorS. Van der Gunht, Kunstschilder te Aalst XVIII. PIKEUR VERLOST. JOOD OPGEHAN GEN. Ach, goede; heer, wat heb ik u misdaan, kermde hij; Gij zijt een dief, snauwde de Jonker hem toe, deze paarden hebt gij gestolen! God van Abraham, Isaak en Jacob, zuchtte de smous, waarvoor worde ik aanzien? Voor hetgene gij werkelijk zijt... Marck en Crombé, bindb den schelm aan handen en voeten en onderzoekt zijne zakken en zijn reisge- rief! De twee getrouwe dienaars lieten dit zich geen tweemaal zeggen en op een omzien was Levi ontwapend, van 't paard gesleurd en vast gekneveld. Van Lommerdael was inmiddels niet heel zeker dat het des Keizer's schimmels waren die zoo gelukkig in zijne handen vielen, echter ging hij te werk, al was hij er ten volle van overtuigd. Kerel, zegde hij, er valt hier niet te kniezen, zegt mij ronduit, van waar komen deze twee schimmels die gij berijdt en waar is den Pikeur gevaren die hen tot aan deze herberg heeft gebracht Deze gewaagde vraag sloeg Levi gansch buiten z ijn stuk, en hij twijfelde geenszins meer of die hem zoo toesprak, wist van de knepen; echter trachtte hij zich met zijne gewoonlijke schijnheiligheid behoedzaam uit den netelachtigen toestand te redden, waar 'hij zich in bevond: Heer, zegde hij, op een slijpenden toon, ik ben een armen koopman in paarden, en zijn de twee schimmels die ik zoo even kom te koopen, ge stolen, dan is het buiten mijnen weet. Wijl de smous deze antwoord gaf, had Crombé de valies losgemaakt die dezen met zooveel zorgvuldigheid aan den zadel vau het rijpaard had vastgemaakt, vooraleer de her berg het Strooien Hoedje verlaten; hij meende er slechts ee- nige hemden en snuisteringen in te vinden, maar wat was zijne verwondering groot, van in de plaats van linnengoed, er een plat geslagen gouden kelk in aan te treffen en alsook de stukken van een zilveren kandelaar!Jonkheer Jacob van Lommerdael riep Crombé in geestdrift uit, ik zal niet zweeren dat deze hel schuldig aan den diefstal der paarden is, maar ik kom zoo even in zijne valies de overtuigstukken te vinden dat hij een vuigen kerkdief moet wezen! Dit zeggende, bracht hij den kelk en kandelaar onder de oogen van zijnen heer. Weihoe, sprak deze, met veront- weerdiging de vuist op den nederliggenden Samuel Levi spalkende, gij zijt een kerkdiefdit zij mij genoeg om uwen handel te kunnen waardeeren. Genade, genade, zuchtte de smous. Geen genade, snauwde van Lommerdael hem toe, echter zullen wij verzachtende omstandigheden gebrui ken, indien gij alles rondborstig bekent. Verzachtende omstandigheden, dacht de smous in zich zeiven, dit is in mijnen toestand meer dan ik zou hebben durven hopenVoorzeker men zal mij hgt leven sparen. En hij verhaalde al bevende, hoe hij te Brussel van Jan Colder, Keizer's paarden had gekocht, welke deze in het Strooien Haantje hem had geleverd, na den Pikeur aldaar te hebben ingelokt, door een tweede persoon zijner bende. Toen ik mij dezen avond langs een veldweg naar het Strooien Haantje begaf, vervolgde hij zuchtende, had ik het ongeluk 2 kerk dieven te ontmoeten, die over twee dagen de kerk van As- sche hielpen bestelen, en mij zeer wel kenden. Zij boden mij den kelk en kandelaar die gij in mijne valeis hebt ontdekt, voor een zekerè~Som, te koop aan, beide voorwerpen bevie len mij, echter konden wij het, in het begin, niet eens wor den over den prijs, dusvolgens duurde het vrij lang voora leer wij overeen kwamen en ik er eigenaar van wierd, en dit was dan ook de oor2aak dat ik in de herberg lang op mij heb laten wachten; had ik er vroegstondiger geweest, gewis zoudt gij mij alhier niet meer hebben kunnen betrappen. En den Pikeur, den ongelukkigcn Pikeur, waar is dezen gevaren? Dit zoude ik niet kunnen zeggen, mijnheer, de dooden kunnen best zwijgen, en ik geloof dat men hem reeds heeft vermoord Deze verklaring bracht den Jonker in geen kleine verle genheid; zijn eerste gedacht was van zich met zijne twee die naars naar het Strooien Haantje te spoeden en den Pikeur trachten te verlossen; maar alsdan was hij gedwongen, Kei zers paarden op de heirbaan alleen te laten en dit ware een onvoorzichtigheid geweest. Niet wetende wat besluiten, stampte hij radeloos met de voeten op den grond, toen eens klaps Marck en Crombé hunne zwaarden togen, roepende: Verraad! verraad! dit geschreeuw deed den Jonker ver schieten, hij keek in de richting die zijne beide dienaars met de punten hunner zwaarden aanduidden, en zag eenen man die met een bebloe jachtmes in d'hand, hun kwam toege sprongen! hij had geene moeite, om bij het heldere licht der maan, aan deszelfs uitrusting, een bediende van Keizer Ka- rel te herkennen! Inderdaad, het was den Pikeur, die zich na van Hans Dollinger en de twee andere roovers te hebben ontmaakt, het Strooien Haantje kwam uitgestormd. De paarden, riep hij uit, de paarden die mij werden toever trouwd, en welke men mij diefelijk komt te ontrooven Dit zeggende, meende hij de ranke schimmels bij den toom te vatten, toen heer van Lommerdael zich schielijk aan zijne oogen vertoondeDe Pikeur had den Jonker nog meermaals gezien en bleef als door verbaasdheid aan den grond vastge nageld staan. Pikeur des Keizers, sprak van Lommerdael op statigen toon, de schimmels zijn gered en dezen die hen had ontroofd, ligt hier in het zandZoo sprekende, wees hij met zijnen degen op Samuel Levi die daar op den grond lag te steenen. Genadige heer, stamelde de Pikeur, vergeef mijne onbescheidenheid.want zie, gij red mijne eer en... leven... ik zweer... ik zweer u eeuwige dankbaarheid toe; Van dit alles zullen wij later spreken, meende de Jonker; maar wat zie ik, zijt gij gekwetst Weinig als niet, gena dige heer, het is slechts eene schrapwonde aan mijnen hals. En de Pikeur verhaalde in het kort gansch zijne gevarend- heid. Dit ontstak nog meer den lust des Jonkers om een bloe dige wraak over deze listige booswichten te nemen en wel bezonderlijk over Jan Colder dien hij vermoedde nog in het Strooien Haantje aanwezig te zijn. Na zich echter een wei nig te hebben bepeisd, liet hij zijne wraaklust tijdelijk varen, varen, om als waren hoveling dien hij was, de paarden zoo spoedig mogelijk in veilige haven te brengen. Vergezellen wij de schimmels naar hunne bestemming, zegde hij, en dan ken wij God die ons tot werktuig heeft gebruikt om de edele dieren uit de handen der roovers te redden. Dit is al goed, merkte Crombé op, maar wat gaan wij inmiddels met deze soort van paardendief uitzetten die daar ligt? Indien het den heer van Lommerdael toelaat, sprak j Marck, zal ik hem aan den staart van mijn paard vastbinden en naar Gent mede voeren? Neen, meende de Jonker, dit i zou te veel opspraak bijbrengen. Wat gaan wij er dan mede doen? Indien ik aan uwe bekwaamheid niet twij- j felde, liet ik u den schelm opknoopen aan een dezer bij staande boomen. Mijnheer, viel Crombé in de rede, gij behoeft onze onhandigheid niet te vreezen, ik vooreerst ben aan mijn preufstuk niet meer, toen ik soldaat was,heb ik eens een brandstichter helpen rechten, en mij daarin zeer wel ge kweten. Zoo, gij belast u met dezen fiel? Wel zeker, Jonkheer, en gij zult gaan zien dat ik in deze zaak in het ge heel niet onhandig ben; had ik nog maar eene koord? Is het slechts dit dat u ontbreekt, sprak de Pikeur, een dun maar stevig koordeken aan Crombé toereikende, zie hier is uw gerief, een Pikeur heeft doorgaans zulke dingen bij zich. Pikeur, antwoordde Crombé, de koord gretig aanne mende, gij zijt een man van trouw, en daar de schurk, wel kers lot ik ga beslissen, aan uwen persoon het meest hinder lijk is geweest, laat ik u toe mij een handje te helpen. Maar, gaf de Pikeur half verlegen tot antwoord, ik ben in dit vak gansch onervaren. Gij behoeft niets te verrichten dan een wakende oog op den veroordeelden te houden, om hem alle pogingen tot wegvluchten te beletten; volg mij, de dans zal gaan beginnen! En Crombé. begaf zich naar de plaats waar Samuel Levi tusschen zijne banden op den grond nog lag te zuchten. Hier sneed hij de koorden los waarmede dezes voeten waren ge bonden en de smous sprong dadelijk recht; de Pikeur vatte hem bij de kraag. Houdt den schurk wel terdeeg vast, sprak Crombé, ik wil, vooraleer hem in de eeuwigheid te smijten, een woordje tot hem spreken. Mij in de eeuwig heid smijten, riep Levi weenende uit, ik die nooit menschen- bloed heb gestortGod van Abraham, Isaak en Jacob, dat heb ik niet verdiend! Crombé schokschouderde met verachting. Misschien, zegde hij, hebt gij geen moordenaar geweest, echter zijt gij j een dief en verheelder van gestolen goederen en zuike kerels ziju bij ons goed Ravenaas. Maar, hernam de smous be- vende, uwen heer heeft mij beloofd, indien ik alles rondbor- stig bekende, met mij verzachtende omstandigheden te ge- j bruiken? En die belofte wil ik te naar komen, hartvoch- I tigen fiel, want zie, indien gij alles niet openhertig hadt bele den, zou ik u bij de voeten opgehangen hebben; daar ik u thans, als een heerschap, aan gindschen boom, bij de keel ga opknoopen, hetwelk voor u veel vermakelijker zal zijn. Genade, genadeGeen genade, en bijaldien gij ooit ee nen Godsdienst hebt beleden, doe uw laatste gebed. Samuel Levi, ziende dat alle hoop op redding verloren was, begon, in plaats van zijne ziel aan God te bevelen, als een lafhertigen schelm, die nooit aan het bestaan van een i Opperwezen had geloofd, bitterlijk te weenen; misschien meindehij daardoor den Jonkheer te bewegen die het spel deelnemend stond te bezien. Inmiddels had Crombé van de koorde een stevig strop gemaakt: hij stak het den smous over het hoofd en met de rechte hand de koord hij het uit einde vasthoudende, wijl hij met de linke zijn paard bij den toom leidde begaf hij zich, gevolgd door den Pikeur, onder een der lindeboomen die aldaar de heirbaan omzoomden. Hier hield hij stil, sprong recht op den rug van zijn paard, en met behulp van den Pikeur, trok hij Samuel aan zijne zijde, dan knoopte hij de koorde aan een der takken van den boom, sprong op den grond, vatte zijn paard bij den toom, en verwijderde er zich mede in de richting waar zijnen hoer en Marck hun bevonden, wijl Samuel Levi, die geen steun onder zijne voeten meer had, tusschen hemel en aarde hing te spartelen. Toen Crombé eenige stappen van zijn slachtoffer Verwij derd was, bleef hij schielijk staan, legde de armen over el- kanderen en beurtelings grimlachende, den zielbrakenden smous en zijnen heer beziende, sprak hij op schertsenden toonWat dunkt u, heer van Lommerdael van uwen dienaar is hij niet in alle handen goed? Crombé, antwoordde de Jonker, gij hebt u meesterlijk gekweten, God geve aan alle dieven en moordenaars hetzelfde lot! ('t Vervolgt.) Vriend C. in Amerika, ik zende u die boeken, o. a. de Kroon des Hemels, dat onschatbaar werk en 't Martelaars boek; eenige boeken, door UEd. gevraagd, zijn uitverkocht; ik stuur ander in de plaats achbare Landgenoot, UEd. zendt voor de Opkomst der Stoomtuigen 2,00 fr.; 't is 1 fr.te i veel; dus stuur ik u nog een boek van 1,00 fr. franko thuis en wensch U en al de Vlamingen aldaar 'ne Zaligen Kerstdag en 'ne zaligen Nieuwjaar. LEUVEN. Onlangs hebben wij uit die stad ontvangen schoone •nededeelingea die in de Werkman zullen komen. Ze schreven ons ook dat er zulke schoune en verheffende Feesten zijn in de Patronagiën en Werkmans kringen... Daar weêren de Katholieken zich voor al wat de Werkende Klas aangaat... Wie heeft niet hooren spreken van de hee- ren Helleputte, Detrooz en Schollaert i Ja, groote, rï]ke heeren en jongelingen zijn daar ware Missionnarissen. Persoonlijke en gel delijke opofferingen, niets kost huu te veel om den werkman van het kwaad af te houden, en hem tot het goed te brengen. G'hebt daar, o. a., de Patronagie van St Albertus, voor de jongens der werkende kias. Deftige jonge beeren staan aan bun hoofd en besteden hun nen ganschen zondagachternoen tot 7 ure 's avonds, in het groot lokaal der Patronagie. Het aangename wordt er geenszins verwaar loosd. Over eenige weken,op eenen maandag av nd, van 7 tot 10 ure, hebben de Kleine Kunstenaars aan een kroppende zaal vol Werkmanskinderen en een uitgelezen publiek van Priesters, Kloosterlingen, Heeren en Damen, een alleraantrekkelijkst feestje gege ven. Muiiek, zang, stuk, 't overtrof aller ver wachting. Eer en dank aan u, edelmoedige heeren Jongelingen! Gij kunt zetspiegel die nen van geheel ons Vlaamsch Vaderland! Gij toont op wat manier het Volkskind aan de ge* varen kan onttrokken worden, gij toont dat het voor kunst zoowel vatbaar is, als datgene dei Hoogere Standen. Hot kost u moeite, uw eigen zendagverzet, vee! epoff-iitigen; maar bij 't zien van zulk een uitsiag,moogt geu zei ven reeds een weinig betaald achten. Groo tere betaling wacht U in den Hemel. je Groote Dag nadert op Zondag 1 Januari 88 viert Paus Leo XIII zijn Jubel feest van 50 jaren Priester; in alle kerken der Christenheid zal in d'Hoogmis het Te Deum gezon gen worden; Hunne H oog weer dig- heden de Bisschoppen van België hebben eenen Herderlijken Brief rondgestuurd over dien Merkweer- digen Dag. Ons volgend Nr zal toegewijd zijn aan Kerk en Paus. Priesterlijke Benoemingen. De a. H. F.Ver- haeghen Pastoor te St Jan m Eremo. is pastoor benoemd te Adegem, en de E. ii- A. Delarroyère, onderpastoor te Ledeberg, volgt hem op; de eer. heer H. J. M. Mculeman, habiiuant in St Michiels kerk is onderpastoor benoemd van St Nikolaas- kerk te Gent, en wordt vervangen door den eerw. heer J. Coupé. Rogge larst Haver Koolzaad Thibnbn .üynaüa.t: Tarwe 100 kil. 18,-— Aardappelen 07,5o 12,50 Boter p. kilo 2.55 00.oO Eieren de 2ö 2,75 12.0 Hooi 6,5o ,Co Strooi 4,to Loeerbn 's "Woensdag. Tarwe 106 1. 15, a 16,00 Rogge 106 10,25a 10,75 Garst 106» 11,50 13,00 Haver 150 10,25 - 11,9* Kieren per 25 2,5o A 3, Oknt, vrijdag. Tarwe 17.50 a 18. - Haver 14, - a 14,50 Rogge 13,5o a 13,75 Boter 2,7o a o,00 Garat 16,75 a 17,Eier326 3,25a 0,— BRUGGE, zatoruag. Per hectoliter. Tarwe 13 75 a 15 - - oO - a oO -Ooa - 7 7t a 0 Oo a 00 i2 75 00 Boekweit Haver Garst Boonen Aardappelen loo kilo Boter, per kilo Eieren, per 26 5 5o a 2 - k 2 54 A 6 to 2 90 2 iz Leuven, 9 dec. Tarwe p.100 k. Rogge 17.5o a 18 i3,00 a 0o,— Haver 12,;.0 a 13,00 Garst 17,50 a --,00 Hooi 0,— a 0,00 Strooi 0,00 a 0, Boter per kilo 0, a 0,00 Eieren de 26 o,o0 a 0, Koolzaadolie 55,— a «=,00 Meel —,00 a Mout a Aardappelen o,00 a 0,00 Dendermonde maandag Lijnzaad (Inl.) ,00 A Raapzaad —.00 A Lijnkoeken 17,oO a 18.— Kempkjeken a Raapkoeken 13,50' a 1-1,- Tarwe 18.5C a 19,— Rogge 13,50 i 14,— Haver 15,a Boter per kilo 2.44 A 2,00

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1887 | | pagina 3