frokioor Söris,
Oudenaarde
sS'illïS-lgg'isllisS
13 e g |s.|| Ig-Js 3
l?o*a 3 2 I'S srS-g-» la
Suf
I
K 3 |ip 111 f I 11
Hls g I»!?:® i |lff
1 .-s-v a.s s
(GORIS HALS),
EEN VERHAAL UIT KEIZER KARELS' TIJD,
door S. Van der Gucht, Kunstschilder te Aalst
19
XIX. KEIZER KAREL TE GENT.
Den volgenden dag, vooraleer de blozende dageraad het
oosteinde des hemels deed blozen, liep in de goede stad Gent
reeds alles in de war om Keizer Karei feestelijk te ontvan
gen. De Gildens der hand-en voetboogschutters, alsook de
muskettiers, begaven zich reeds naar hunne lokalen om van
daar met hunne wimpels en bannieren den Keizer te gemoet
te trekken. Inmiddels liet de Stedelijke Raad zich ook niet in
het zoek, maar verzamelde zich ten stadhuize in afwachting
van de Koerrier die's Keizers komst voorafgaan zou. Keizer
Karei had doorgaans vieze grillen, men wist dat hij dien dag
te Gent aankomen zou, maar van tijd of uur wist niemand,
daar hij doorgaans op het onverwachts zich vertoonde. Hij
liet zich echter ditmaal niet al te lang wachten, daar zijn
Koerier reeds half in den morgendstond de hoofdstad van
Vlaanderen kwam ingeronnen en aan het Stadhuis afstapte
met de blijde tijding dat de Keizer hem op de hielen volgde.
Nauw had Magistraat en Gildens dit verstaan, of zij wedie-
verdcn om het meest om zich in aantocht .e begeven, en
bleven buiten de Keizerpoort hunnen Vorst afwachten.
Om 10 ure in den voormiddag kwam Keizer Karei aange
reden vergezeld van zijnen hofnar Pieter Zabate, met den
heer René Van Nassau, en voorts zeer luttel gevolg. Hij
werd door den Burgemeester en de hoofdmannen der Gil
dens verwillekomd die hem stoetgewijs de Stad binnen leid
den, naar zijn vorstelijk verblijf. Inmiddels werd in het fort
het grof geschut gelost, en de triomfklok liet zich op het
Belfort hooren. Karei toonde zich zeer voldaan; op zijne be
stemming aangekomen, gaf hij aan het Magistraat en Gildens
eenige vleiende woorden om zijne tevredenheid uit te druk
ken, waarna hij hun oorlof gaf om te vertrekken.
Om twaalf ure nam hij zijn gewoonlijk noenmaal, en daar
hij slechts om 2 ure namiddag Jonkheer Jacob van Lommer-
dael en zijnen Oppeijachtmeester David Serat verwachtte,
om van de ontworpen jachtpartij te spreken, was hij, na wel
te hebben geëeten, een weinig in zijnen zetelstoel blijven slui
meren. Toen Jonkheer van Lommerdael zich aanbood, had
de Keizer reeds lang de eetzaal verlaten; hij was op dit 00-
genblik in zijn kabinet, zich onledig houdende met eenige
uurwerken te stellen en de raderen op te winden, ten einde
ze met juistheid te kunnen besturen. Zijne Majesteit was be-
zonder liefhebber van deze bezigheid, en versleet de meeste
ledige uren met zijne horlogiën; hij had er van alle grootten
en maaksel, ja zelfs een zoo kleine, dat hij dezelve had doen
zetten in zijnen ring. Nevens hem stond René Van Nassau,
toen ter tijd een zijner gunstelingen, en in eenen hoek zat
Pieter Zabate, gekenden Hof kwast, op een Turksche tapijt;
deze speelde met de ooren van éenen windhond, die, dit
spel kwalijk kunnende verdragen, het hoofd gedurig omlaag
boog en met den rechten poot de lastige hand trachtte af te
weeren. De Keizer was zoo druk in gesprek met zijnen veld
oversten, dat hij den Jonker van Lommerdael, die de toela
ting had onaangemeld in zijne tegenwoordigheid te verschij
nen, schiers had vergeten, hij zat gevalliglijk juist met den
rug naar de opene deur, zoodat hij den Jonker die aldaar
vertoefde, niet konde zien. Zabate zag hem wel, maar mer
kende dat hij uit eerbiedigheid niet binnen kwam, maar met
ongedekten hoofde aan den ingang bleef staan, had dezen
het slim vermaak te gebaren, dat hij hem niet zag en liet zijn
spottende oogen een andere wending nemen. Niettegenstaan
de de Keizer^zeer stil sprak, kon de Jonker echter vanwaar
hij zich bevond, bescheidelijk de navolgende woorden ver
staan. Dikwijls, hoorde hij den Keizer zeggen, heb ik ge
dacht dat aan deze landen een souverein ontbrak die haar al
leen toebehoorde; alles gaat wel zoolang ik leef... maar ik
geloof dat de Belgen niet lang vereend zullen blijven met de
Kroon van Spanje. Ik bid Uwe Majesteit mij te verschoo-
nen, onderbrak René, mij dunkt dat deze landen gansch ver
kleefd zijn aan het Keizerrijk, hetwelke klaar als den dag, in
den laatsten franschen Oorlog is gebleken. Ja, hernam de
Keizer, zoolang ik hen, volgens wil, rechtvaardig zal beheer-
schen; men moet volgens de omstandigheid des tijds en hun
nen aard, dit Volk kunnen slaan en zalven, dit is te zeggen
hunne misdaden straften en hunne deugden beloonen.
René onderhield de stilzwij endheid.
Zabate begon, binnensmonds, een deuntje op het Gentsche
stropdragen te schuifelen, wijl Jonker van Lommerdael, nog
altijd met den hoed in de hand aan den ingang van het kabi
net bleef vertoeven.
Karei vervolgde. Wees dat voorzeke, mijn kind, de
Belgen zijn getrouwe onderdanen, maar zij verdragen geen
slavernij. Het is de oorzaak geweest, dat ik, om in het ver
volg alle onlusten te vermijden, tot verwondering der omlig
gende gewesten, ja zelfs van gansch Europa, aan de fransche
Gezanten den voorstel heb gedaan, van mijne dochter Maria
ten huwelijk te geven aan den jongen Plertog van Orleans,
en haar voor bruidschat met mijn bloeiende Belgenland be
giftigen; alzoo zou dit jong Koningrijk, onder de vleugels
van Frankrijk en Spanje in vrede hebben bestaan. Maar
deze mijn aanbod werd met argwaan aanzien; de Gezanten
en de Koning zelve, konden niet gelooven dat ik waarlijk
wilde afstand doen van een land, welk voorzeker het rijkste
is van gansch de wereld en men kon zelfs de lasterlijke arg
waan ten mijnen opzichte niet verduiken. Zoodat ik genood
zaakt heb geweest van mijn voornemen af te zien.
Dit zegde hij, het hoofd schuddende, en opnieuw zijne
uurwerken beginnende te stellen.
Na eenige oogenblikken hernam de kunstlievende Vorst
Kunt gij gelooven, René, dat ik zooveel uurwerken bezit lie
ais kunststukken doorgaan, en ik die echter geen drie dagen jj
gelijktijdig kan doen gaan? Hi! hi! riep Zabate uit, de j
antwoord van den gunsteling voorkomende, hoe wilt gij dan,
o grooten Keizer, zooveel menschen als onderdanen gelijk- 1
stondig doen buigen, die geen twintig uurwerken drie dagen
na malkanderen kan besturen?
Karei liet deze snedige woorden onbeantwoord, het was j
immers de gewoonte dat de Keizers en Koningen zich aan
hunne hofgekken's scheldende woorden niet stoorden; doch 1
René Van Nassou, die weinig snakerij kon dulden, beet zich
op de lippen en als werktuigélijk bracht hij de hand aan zijn
rapier, een schuinschen blik op Zabate slaande.
Deze ging voort met zijnen windhond te plagen, doch 1
ziende dat de Veldoverste zich stoorde, bezag hij hem met
zoo een koddig gezicht, dat de slimste Sater, die ons de oud
heid in marmer gebeiteld nagelaten heeft, het er niet kon aan
halen. Kind, laat hem gerust, sprak de Keizer, het is een
ongelukkig schepsel; en denkt, dat hij niettegenstaande zijne
gekheid, dikwijls de waarheid spreekt.
Dit zeggende, lichtte hij het hoofd op en meende zijnen
hofnar medelijdend te bezien, doch terzelver tijd ontwaarde
hij Jonkheer Jacob van Lommerdael aan de deur.
Het gezicht van dezen die hem zoo menigwerf blijken van
verkleefdheid had gegeven en gewoon was hem met zijne
geestrijke spreuken te toeven, verblijdde zijn gemoed en hij
stak zijn hand lachende naar den Edelman uit. Deze, als een
vaardig hoveling, trad tot den Vorst, plaatste een knie op j
den grond en nam de hand des Keizers welke hij eerbiedig i
kustte; toen rechtte hij zich op, wendde hij het hoofd naar
René en beiden drukten zich onderling de hand.
Inmiddels had Karei den Jonker belangstellig bezien; en
niet zonder reden, hij was gewoon in hem een vluggen en
blozenden jongeling aan te treffen en nu stond hij daar neêr-
slachtig en bleek, even of er hem een ongeluk overgekomen
was. Dit was echter verre van daar, maar de aandoeningen I
van verleden nacht hadden hem naar ziel en lichaam afge- j
beuld, en al te zeer bezorgd met de komst des Keizers, had 5
hij van den ganschen nacht niet kunnen slapen. Niettegen- 5
staande men doorgaans geen acht op den toestand des Jon- 1
kers zou hebben genomen, had echter de arendsblik des Kei- 1
zers dit niet ontgaan. Hij gebaarde echter van niets en vroeg
op de natuurlijkste wijze des werelds: Hoe staan de za-
ken, beste Jacob, zijn de bereidsels tot de Jacht reeds ge- j
maakt? en gij die liefhebber zijt van schoone paarden, hebt
gij mijne twee flinksche schimmels al kunnen waardeeren 'I
De Öpperjachtmeesler heeft zijn zeiven overtroffen, ant-
woordde van Lommerdael,en wat de schimmels betreft, Uwe t
Majesteit mag zich beroemen de twee beste paarden des
lands te bezitten.
Deze korte doch beleefde antwoord, stelde echter den
Keizer niet gerust; hij bezag den Jonker die kwam te spre-
ken, sterk in zijn wezen, en wijl deze uit eerbiedigheid zijne
oogen ter aarde sloeg, dacht hij daardoor te bemerken dat er
iets bezonders voorgevallen was, hetgene zijnen lieveling
ziek maakte en deze hem trachtte te verbergen. Om dit ver-
moeden lucht te geven, wenschtte hij met hem alleen te we-
zen. Dit was een gemakkelijke zaak; hij keerde zich tot René
Van Nassau met den grimlach op de lippen: De onlusten, f
zegde hij, hier ten lande zijn gedempt, wij mogen wel, voor-
aleer den Turk aan te grijpen, ons wat verlustigen: morgen
met het krieken van den dag, begeef ik mij ter jacht, en ik
ho' p dat gij, die ik bij mijne getrouwste Veldoverste stel,
u in het zoek niet zult laten.
Voorzeker neen,antwoordde René, mijn grootste lust is
in mijns Vorstens gevaren en vermaken te deelen, en hem
naar vermogen met lichaam en ziel te beschutten.
Dit zeggende, boog hij eerbiedig neêr en, wijl de Keizer
hem door teeken oorlof gaf om te vertrekken. Vanitas, j
Vanitas, riep Zabate, wijl René doorging; deze keerde op
dit geluid zich om, bezag den hofgek met verachting; maar
des Keizers tegenwoordigheid vreezende, vervoorderde hij
zijnen weg, echter niet! zonder een gramstorigen blik op Za- 1
bate te werpen en binnensmonds hem een verwensching toe f
te duwen.
Toen Keizer Karei en Jacob van Lommerdael zich alleen j
bevonden, want de hofnar werd niet geteld, naderde de Kei-
zer gemeenzaam den Jonker en greep hem deelnemende bij j
de hand: Jacob, zegde hij, gij zijt ziek, of daar heeft u er- j
gens een onheil bejegend dit is zichtbaar aan uwe bleeke
wezenstrekken, houding en woorden? Verschooning, ge
nadige Vorst, gaf Jacob grimlachende tot antwoord, ik ben
niet ziek, maar afgemat naar lichaam en geest, gelijk eenie-
gelijk zou zijn na een deel van den nacht gestolene paarden
te hebben opgezocht, en na dezelve te hebben bemachtigd,
den dief aan eenen boom te hebben doen opknoopen. Ge
stolene paarden, sprak de Keizer verwonderd, welke paar
den bedoelt gij? Uwe twee schimmels, genadige heer, die
zich heden gezond en welvarend inde stallen bevinden, ft v.)
L0 OPEN DE NIEUWS. De Kerstmis-
heem te Brussel in 't Huis dar Werklieden
was prachtig en schitterend, -- Op Tweeden
Kerstdag is tot Isegem in 't Genootschap van
St FraRciscus een schoone vermakelijke
Prysdesling geweest; Iseghem is vermaard
g'heel Eurepa door, voor de wijze inrichting
en aitvoering der Spaarzaamheid ald.-ar.Spa
ren brengt daar tot Orde en tot Welvaart.
Voor verzwegen pijn is er geen medecijn.
Op 't Concert van Liefdadigheid te Aude-
naarde wierden de bijzonderste rollen ge
gpeeld door eenen Astenaar M. Aug. De
Kuycker, sekretaris der Conferencie van St
Vincentius en Leerling van 't Collegie. -'t Is tot St Denys-Wr. strem
in de werkhuizen van M. Blanchaert, dat er onlangs een laisterlyk
en wellustig Feest is gevierd ter eere van Petras Braoke, 25 jaren
Nieuws uit een Parochie van 't Land
van Waas.
Maandag der vsnedene week is de oude Koe-
koel. uit, St Nikoiaag wtderesn jn onz8 gemeente
verschesen, bij «erd afgehaald door den ouden
brunier. en zijn gevlogen naar den nest, daar
was bi; in gezelschap van het. moer ken,, het
jongsleen, den ouden mankpoot en h t jonge
lang Vkje. Na zich eens goed wfrischt to ■•ebben
is luj mei. «Pa geeiea wie ol vertakken, :ot op
he g.-oote baan, vanwaar hij per rijiuig met het
moerkeo m ar St Njkolaas g- M. n is, daar heeft
zijne oude duif hem «ens duchtig afgeranseld.
Mij oh eer, indien ik eigendomr-ni.r zoude ik
zulke Bes-en zaakon er uil te vet drijven.
Een lezer var; De Workman.
AALST.
Verloren deer C pyeoa Jacabu» landbouwer,
lai gestraai dezen voormiddag ro :d tien ure,
biason d.; kuip der Stad ee; h ursio grauw
lijnwaad ino^udeace o .- e banknoot van 1 Ofr.
en 3 franke? ia zilver.
ZELE. Als naar gewoonte zijn alhier met
Kerstdag eer grs getal arme kin teren g- kleed
men spreekt van Ho. leder i<i: d was van hoofd
tot vis hst nieuw gezeten bovendien een
groet tarwebrood waar elk zijn vracht aa.> had.
Wat. aeyoij do wrakken denken over de barm*
hart Ken die zulke gratie bezitten, oio kleinen te
kir,eden uit naam van h;t aim K ndeken Jesusl
Zalig ij:, de beraher:ig-m wantbermbertigbeid
zullen zij ve» werver.
Op 2dr K«r$td -g is bet C cert van Liefdadig'
beid aldaar tea uiterste wel geluk'. De ruime
zaai vas't Collegia was s'rijkeade vol. f»e op*
hrengst ro- des Arm rras7öi' fr. 70) franken!
Het K?fstliei was toeh zeo kinderlijk z o zoet,
zoo wslluid'.jiaHei vlaarusche blijspel heeft
•sn uur geduurd na '.'sneu grooten bij al gehad.
De Muziek is kuhstis uitgevoerd. Eere aar. Oude*
■aards- n iau zij verdien*rijk Collegie 1
S" 5T 33 cm 3 o a 2 oog
9> 3.S-S 5. o o-o. V o,- 3 t-i
*3 o - 3' 3 ü-f HJ
O -• a' g N 3 g- 3 «3 m
GGö:
3 o
cTE. o- o 3 3
2. 2 3W 3 e i o- l_,
2 'Tl -r-f 3T- 3 ——3Q O tT3 -3
TSSTts-® .3_.®3^-<3^o
JUW^joP.,—(Elj-'-ljTCT-ffl S
g 3 3 5.. g
rs3 m '-ï o. rri
3 -1
ST g. - o. ?r 3
LAATSTE NIEUWS. Wegens de
misdaad ia do Meirschstnvat, huiten Gent,
is aangehoadon de landl-oper Jacquet.
To Mariakerke is zondag nacht versmoord
de boerenknecht De Schepper. Op de
Droagensche moerschen heelt zijn arm ge
bréken, ai schaverdijnende advokaat De
Dry vore. Peer ieleman, de oude bar-
reelwachter van baasrode is zondag nacht
op zijnen post doodgereden. Keizer
Wilhem heeft eigenhandig naar den Paus
geschreven.
Te Brussel spreken ze nu van de lijken te
verbranden... at ze liever zoeken naar de
dieven om de schelmstukken te straffen.
Want liet aun 't boes geslacht geworden,
Brussel wierd zoo slecht dat het 't afbran*
den iet zal woerd zijn. - Yooruit be
gint nu langs Nederbrakel te zakken; Zon
dag op Kerstmis wierd dit blad daar
verkocht; Vooruit beeft de grolste blasfe-
miëu durven schryven tegen 't Allerhei
ligste en tegen Ons Lieve Vrouw; wij
beklagen het huishouden waar Vooruit
inkomtEn die dat helpen in een Stad
of Parochie brengen, De Bestuurder
van de groote gazet Daily-News is te Cannes
in de warme Landen overleden. De vee
markten in de Kempen zijn overrompeld
van Vee. Geen voeiragie hebben. De bees
ten moeten verkoopen uit armoede,., 't Is
droef
Deze week was het te 0in vele
huisgezinnen een hevig twisten, om te weten
of een postbode in bediening zijnde, mag
aanwerven voor de Socialisten: mag bij den
rondleurder met den Vooruit bevooraeeligen;
mag «ij zelf eenige afdruksels van dat volks-
bedervend bladje aanvaarden ol aankoopen,
ons zo op zijne omreis, aan menige personen
ui* ie deelei. Zulks is een gewicatig vraag
stuk, waarvan de oplossing aan de be voegde
Overheid toebehoort, Het is zeker, dat het
flouvernemont geene bedienden betaalt om
de vijanden van Koning, Staat en Godsdienst
te enderatenuea.