Doktoor Goris, Boekhandel. (GORIS HALS), EEN VERHAAL UIT KEIZER KARELS' TIJD, 28 door S Van der Gucht, Kunstschilder te AalstJ Zeer ontevreden en teleurgesteld, zelfs bij zijne eigene vrouw, dacht hij als het zekerste middel om zich te doen er kennen 's anderdaags zich aan het Geestelijk Hof aan te bieden. Maar de huidige dag was nog niet ten einde der halve had hij veel tijd voor zich, vooraleer zijn voornemen werksl llig te kunnen maken, en hij besloot inmiddels nog een laatste poging te wagen om te beproeven of Herman Bran, Frans Stroom en Pieter Coecke, zijnen innigen vriend, hem niet meer zouden willen erkennen. Hij begaf zich dan naar de herberg De Wapens van Spanje, terug, en vroeg aan den waard een potteken bier. Baas Kinkel, die eenige uren te voren zijnen drank had hel pen verzwelgen, haastte zich om hem te {gerieven en was uit stekende beleefd. Doktor Goris maakte van deze omstandig heid gebruik, en stak hem het eenig goudstuk dat hij nog heb ik van mijn leven twee menschen gezien die elkander beter gelijken En Stroom was insgelijks van hetzelfde gedacht. Toen dischte Baas Kinkel het avondmaal op, de samen spraak werd gestut, en men stelde zich aan, om smakelijk te eten. Coecke, die gedurig zijne oogen op den vreemdeling had gevestigd, zag hem met verwondering, voor iets anders te nuttigen, twee roomers wijn ledigen en naderhand den wijn mengelen met water; omstandigheid welke eertijds Dok toor Goris gewoon was te doen. Daarna bracht men een schotel met jonge duiven en lijsters op. Goris randde voor eerst de duiven aan en sneed hen de hoofden af, welke hij bijzonder beminde. Hij dacht zich aldus te doen kennen, maar om het gezelschap nog meer te overtuigen, wachtte hij het nagerecht af. Wijl men dan peeren, druiven en zeer goeden kaas op diende, bleef er Pieter Coecke geen twijfel meer over, daar hij zag dat de vreemdeling met smaak de vruchten nuttigde, zonder echter den kaas aan te raken, niettegenstaande de baas deszelfs hoedanigheid hemelhoog verhief. De vreem deling zegde voor zijn rede, dat hij geen kaas konde eten. Niet meer twijfelende of het was Doktoor Goris, nam .0 - - i_ j j-i Pieter hem al lachende bij de hand, lichtte de mouw zij no overig had, m de hand en vroeg wambuis op, en bij hem een straf slaande pols ontwarende, muntstuk een goed avondmaal gereed te maken en er Pieter Coecke, Herman Brant en Frans Stroom op uit te noodigen, zeggende dat het een oude kennis was die zich met hen wenschte te vermaken. Baas Kinkel toonde zich aanstonds gereed; het was im mers zijn profijt; zoodat hij, na met veel beleefdheid Goris te hebben doen zitten, zijnen mantel nam, de noodige beve len in de keuken gaf en aanstonds vertrok. riep hij uit GIJ ZIJT DOKTOOR GORIS HALS, gij kunt u niet langer meer verbergen Dit zeggende sloeg hij de armen om zijnen hals, tranen van aandoening stortende.... Herman Brant en baas Kinkel wierden verschrikt,en trok- ken zich achterwaarts, in afwachting wat er met den vreem deling ging geworden, alswanneer de Geneesheer met ne- spreken Het zijt gij alleen, o Pieter, van alle mijne vrienden en bloedverwanten die mij herkent! Ja, gij hebt de waarheid gezegd, ik ben Doktoor Goris Hals, en nooit ben ik gestor ven, gelijk echter mijne echtgenote en gansch de bevolking beweert Deze woorden hoorende,verbleekten baas Kinkel en Brant schrikkelijk, en deze laatste maakte zich een kruis, even Het geval wilde juist dat hij de twee Vrienden Brant en j d |sf Voogen all}us begon te spreken Stroom reeds op de Vrijdagmarkt ontmoette, alwaar deze; r twee, niet veel geld hebbende, hunnen tijd sleten met wande- len en de herbergen van buiten te bezien. Kinkel naderde, en na hen gegroet te hebben, gaf hij de uitnooaiging van den vreemdeling te kennen. Wat ouden vriend zou dit zijn, sprak Brant, die ons dezen avond zoo beleefdelijk noodigt? j scuril - Ik weet het niet, mijnheer, antwoordde de waard, tij alsof de öuiveI zichl had vertoonpi wijl Kinkel begon te heeft zich aan mij met genoemd. schreeuwen en de vlucht wilde nemen. Frans Stroom die Daar is immers weinig aangelegen, zeg e room, - gelijktijdig met Coecke den Doktoor had herkend, trachtte welken reeds op het voorultocht van een keung avondmaal j |ejJ bBedaren te bre watertande; wij zullen over tafel wel kennismaken. zijt niet bevreesd, zegde hij, tast en voelt! de geesten - Ik ga dan voort mynheeren, naar de woonst van den Qf hebb(;n vlee6sch J be en wat meer heer Coeck; de vreemdeling heeft dezen insgelijks genood. f tegenwoordigheid geëten en gedronken. - Dit is met noodig, baas Kinkel, antwoordden zij bei- yan zijnen kf den als uit eenen mond, wij hebben toch mets anders t Vreest niet, mijne vrienden, ik ben nooit dood geweest; rrichten en pillen Coecke van alles gaan verwi tigen. aanhoort mij, ik zal u de vreemdste gevallen verhalen, daar De waard die mets beter wenschte als naar zijn herbwg den üjd dat de zon de* aardbodem verlicht, rlf»n nf*- J heeft hooren van spreken Dit zegde hij en deed zooveel met Stroom en Coecke, dat eindelijk Herman Brant en Baas Kinkel een weinig bedaar- j -. den. Coecke riep inmiddels den tafelknecht, om af te dienen den kon, ons daar een goed avondmaal als uit de lucht komt j en verschen wij£ op te brengen;waarna hij hem beval met de gevallen dienstboden te gaan avondmalen en hen alleen te la- t Is waar, Brant, het is reeds lang ge eden a ons ten ZCggende dat men hem zou hebben geroepen, als men iemand heeft genood, en zoo ik hoor, zal dit met be eren. jets-noodig had. De naarstige bediende haastte zich om te Hoe zoo - 0 - - verrichten en zullen Coecke van alles gaan verwittigen. e aïs naar zijn her terug te keeren, liet zich gezeggen, en na de Vrienden be dankt te hebben, keerde hij huiswaarts terug. Wij zijn toch waarlijk gelukkig, sprak Brant, dat juist als wij er het minste aan dachten, eü onze beurs het niet lij Pieter Coecke spreekt van Gent te verlaten DuivelPieter weg adieu het schoon leven Dit zeg ik ook, Coecke is toch een zoo goeden jongen. i gehoorzamen, en na de deur wel dicht te hebben gesloten. om niet gestoord of afgeluisterd te worden bij het aanhooren 1 dezer vreemde gebeurtenis die zij door nieuwsgierigheid nu o gloeiden te kennen, begon Goris Hals hun al zijn wedervaren En van als Doktor Gons, zaliger gedachtenis, vervolgde hij, J» j zich het hoofd ontblootende, het tijdelijke met het eeuwige heeft verwisseld, is het menigwerf Coecke die het gelag komt te betalen. 't Is waar, beste vriend, maar aan Doktor Goris heb ben wij veel verloren; nooit was zijne milddadige beurs voor zijne vrienden gesloten, 't Is jammer dat zulke menschen moeten sterven! - Ja zekerlijk toch heb ik altijd geloofd dat Jan Colder, j yQer bracbt door jonkheer Jacob van"Lommerdael! welkers schelmachtige ziel de duivel heeft, de oorzaak is 6 - J. r der dood van onzen vriendHerinnert gij u nog hoe zeer hij 1 van den stond dat hij in slaap was gevallen, tot op het oogenblik dat hij tot hen kwam te spreken, welk hij echter niet konde doen, hoe droefgeestig hij zijn verhaal ook maakte, zonder de toehoorders verscheide maal te doen har telijk lachen. Na het eindigen zijns verhaal, Pieter Coecke, die een vos ep twee beenen was, schudde het hoofd en zegde Ik twijfel niet of deze part is aangestoken en ten uit- van dien roover schrikte, den avond voor zijne ziekte Ik deel ten vollen in uw vermoeden en geloof vastelijk, had Jan Colder eenige dagen vroeger uit de wereld verdwe nen, wij misschien onzen milddadigen vriend zouden behou den hebben, niettegenstaande men voorgeeft dat hij aan de blauwveer is gestorven. Zoo pratende vervoorderden zij beiden hunnen weg, tot dat zij eindelijk aan de woning van Pieter Coecke stil hiel den: zij klopten aan, Pieter's schilderknaap opende de deur, en ziende dat het Vrienden waren,bracht hij hen dadelijk in de tegenwoordigheid zijns meesters en zij hadden niet veel moeite om Coecke te bewilligen van hen te vergezellen, daar deze meende in den vreemdeling een oude kennis aan te treffen. Voor zeven ure, want dit was de gestelde tijd, traden de drie Vrienden de herberg in van Baas Kinkel. Op den eer sten oogslag meende Coecke Doktor Goris te herkennen deze ontving hem met veel beleefdheid, zeggende dat hij door de faam menigwerf van hem had hooren spreken, het welk de oorzaak was dat hij den waard had aanzocht hem met zijne twee vrienden Herman Brant en Frans Stroom ten avondmaal te nooden. Pieter Coecke dankte den vreemdeling hartelijk om zijne uitstekende beleefdheid en zonder nog veel complimenten te maken, plaatste men zich aan tafel in het vertrek aan de herbergkamer palende, waar deze vier vrienden zich eertijds zoo menigwerf hadden vermaakt. Goris Hals verhaalde hun een lang verdichtsel van de gevallen zijns levens en op welke wijze hij zich aldaar be- WyCk een groote Feest geren voor M. den Burgemeester, die vond, wijl Coecke die hem gedurig aanzag,tot Stroom zegde: jubilé zal vieren van 50 j. huwelijk, ran 50 j. Burgemeester; 't ia Indien ik Doktoor Goris niet had zien begraven, zou ik alsdan 50 jaar dat de Markt er bestaat; 50 j. der Harmonie; M. de gelooven dat hij het is, die tot ons komt te spreken!.. Nooit I Pastoor zal 25 j. Priester zijn en M. den Directeur van 't Pension- Frans Stroom deed een toetredende teeken met het hoofd, maar de andere hielden staan dat het een toer kon zijn van Nécromancie, waar de Geneesheer het slachtoffer was van geworden. Doch de Schilder schokschouderde al grimla chende en vervolgde aldus Gij kent dezen man niet, zegde hij, gij weet niet dat hij ooit iets begint zonder het ten uitvoer te brengen, en dat hij geen ontwerp maakt zonder het te voltrekken Het is de duivel,onder iemands klauwen te zijn die het lachen bemint, en den wil en macht heeft om zijne poetserijen ten uitvoer te brengen Ik heb het wel meermaals gepeisd, heer Doktoor, dat gij hem de vrijpos tigheid zoudet hebben betaald, van hem omtrent het mid daguur zoo menigwerf van Jan Colder te komen spreken. Eenen Gunsteling des Keizers is dikwijls veel toegelaten maar doordien gij volgens uw zeggen, van hem doorgaans beleefd werd ontvangen, en hij volgens mijn denken eenen koenen ridder is, heb ik u daarover geene opmerking willen maken. (Wordt voortgezet). LOOPENDE NIEUWS. Do Spaarkas van Dendermonde is voor Werkmanskring en Patronagie. Er zijn beschermleden aan 5 fr. 's jaars en Eereleden aan 2,50. De werkende Leden storten alle we ken 5 eens. Zoodra er 1 fr. is, wordt deze op den naam des Spaar ders, in de Spaarkas van den Staat geplaatst. De Bestuurraad is ge kozen door de Werkende Leden. De voordeelen zijn kostelooze rei zen, avondmalen, afloting van premiën, in geval van ziekte den Ge neesheer, bij t overlyden 25 fr. aan de Familie en een Mis. !>e Be stuurraad helpt desnoods tot 't verschaffen van eenen werkwinkel aan den Deelnemer of zijne kinderen.., 't Is op zulke wijze dat de schran dere Paus Leo XIII de Gilden en Genootschappen wenacht ingericht te zien. Zedelqke en stoffelijke welvaart. - In Mei of Juni zal Op D'EEUWIGE WAARHEDEN, in vorm van Kerk boek, schoon dik boekdeel, op fijn papier in band roede sneè. Pr. s 1,^0 franco 1 9o; in dit boek door St Alphonsius de Liguori, worden d'eeuwige Waarheden voorgelegd met treilende overwegin gen, zielr erende gebeden en menigvuldige korte oorbeelden. Leoens der Heiligen, door Alban Cutler. 8 schoon boekdeelen, per oc casie aan 4,00, 4 00! ♦-* 10 4.3o. ine L vens der Heiligen zijn zeer ho scha',. 't Groot Martelaarsboek, der jaren 93, of nauwkeurig verhaal van 't lijden en t strijden der Belgische Geest 'ijk' in die droeve' tijden door E. H. Van Bave -u: ud Pas toor van Zwijndrecht. Een boekd Prijs t.9. frai co 2,15 'T Manna voor godvruchtige zielen; door E. 4. J-imar, vol ledig devotie en Comuiuniebf ek.d -de verbeterde ui'gave; scheener Kerkboek is er i ze eeuw niet geschreven.'t is waarlijk een manca, melk en honing voor de christene ziel, in band, roode sneè 3,2*> gebrocheerd. l,5o De Glorie van Maria, 't Meesterstuk van 3t Alphonsius de Liguori; do Glorie van Maria, nieuwe pra oh tuit /ave met schoor.e klare letters en roode versiersels; ds christene buisgezinnen die de Glorie van Maria bobben, bezitten waarlijk eenen schat, eenen kostbaren schat. Prijs gekartoneerd 1,73. in band roode sneè, 1,95 JAN CLERKER of de Laatste Binders van Vlaanderen, een groot en merkweerdig boek, door S. Yan der Gucht fr. 2,25 Het Kasteel der Verdoemenis, door S. Van der Gucht fr. 2,00 De Kroon des Hemels, of de weg en 't beschrijf der H^melsche Glorie 2,0G De Opkomst der Stoomtuigen, door den E. H. Kanunnik Martens 1,00 2 Christene Helden, de HH. Stratonica on Selecus o,3o De Beugd vooralle Sa aten, door Pater Hillegeer S J. o,75 Nieuwe Kabinetsekretari3, brieven, petitiën, enz. enz. i,eo Baekelant, 1,00 Nieuwen Likeurstoker, om zonder for- neis alle likeuren te maken 2.oo 't Beste Koopmans Rekenboek, vooralle seert van koopwaren 1,00 Allbrheiligstb Roozenkrans, 0,16 De Dronkenschap, de geesel onzer tijden 0,05 Reisjf van 3 Vlaamschb Jongelingen NAAR LoURDBS, T0UR8, ENZ. 0,75 De Sleutels des Hemels, of de goed» Bieckt o,4o Naar den Hemel, voor zieken en lidenden 0,18 't Guides Boekje der Mis, boekje van troost en opwekking o,lé Gelijkvormigheid aan den wil van God o,16 Leven van 't gedvruchtigbegijntje Joan na Dedemaecker o,3o DE GOUDMIJN voer geestelijk en wereldrijk of 6 scheoue overwegingen op 't Bitter lijden van 0. H., door Pater Hillegeer, 392 bl. prijs fr. l,oo franko l.lo HET LEVEN EN DE DEUGDEN van den H. Joseph, nieuw boek in pracludruk, uitgegeven door 't Bestuur van het Aartsbroederschap van 0. L. Vr. van 't H. Hert. te Averbode, (mei rood kaderken rond elke bladzijde) prijs l,oo franko 1,1 o BRUGGE, zatnrdag. Per hectoliter. Tarwe 14 75 a \o - a lo 15 Oo 6 5o a 8 Go fi 00 H H 5 Ou a 7 5o 2 18 a 2 72 2 oi a Boekweit Haver Garst Boonen Aardappelen loo kilo Boter, per kilo Eieren, per 26 Dendermonde maandag 27 Lijnzaad (Inl.) —,00 k Raapzaad —.00 a Lijnkoeken 18,oO a 18.— Kempkjoken a Raapkoeken 14,50 a Tarwe 18,53 a Rogge 13,i Haver 13, 0 a Boter per kilo 2,33 ék o,oo Leaven. Roggee i2,50ao0,— Haver 12,Eo a 12,00 Garst 17,50 a - ,00 Hooi o,— a 0,00 Strooi 0,00 a o, Boter per kilo 0, - a 0,00 Eieren de 26 o,o0 a 0.0C Koolzaadolie 57,— a j Mooi i ,00 a - Mout a Een pretentieus Vrijdenkerke lag te boffen op zijn geleerdheid en alles te beknibbelen. Hij was verwonderd dat men 't getal der ster ren niet kende. Iemand vroeg hem eenvoudig wegManneken weet gij hoeveel landen er in uwen mond staan I... t Vrijdenkerke sto*d botHa, was do scherpe antwoord, ge wi de werken deo Scheppers begrijpen en gij weet niet hoeroel tanden gij in uwen mond hebt.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1888 | | pagina 3