Doktoor Goris, Boekhandel. llukkige, staak uwe wreede jokkemij en geef mij liever een weinig voedsel, zie, ik ben bereid u alles af te teekenen wat m mijne macht bestaat, maar om de liefde Gods, laat mij toch van honger en dorst niet sterven! Ik heb uw handteeken niet meer noodig, meende de schurk. Doktoor Goris die men dood waande, leeft en is in het bezit van al zijne goederen hersteld, dusvolgens züt gij onmachtig dezelve af te teekenen. Ach Colder gij spaart de waarheid, kermde Biervliet, Doktoor Goris is dood., ik heb zien begraven... Och, open de muit en geef mij toch PPT1 WPtni Cr tTAPtlenl llr ivnl «.11!-11 1 i c •ii m,. 1-av .nuit uu gtci ïjiij Luuix i, *Mrnvï. 13 uul«e novenit een weinig voedsel; ik zal in ruiling u al het goed afteekenen 'Q™ i96 bl' op ,llk »ri» nat hn pan miinA t> „Li.?i_ i c. imiiou u,»5. dat hij aan mijne dochter Brigitta achtergelaten heeft" Dit is nu te laat, hervatte Colder, gelijk ik u reeds heb ge- "8", den Dokto°r leeft! Gisteren wist ik van dit alles nog UtgemtaW.toi' Vs"'"**..."' Een'sDsr geen woord en hadden wij ons alsdan onderling verstaan, merkweeraigtè boekje; -aangenaam en kluchtii misschien zou ik u hebben laten loopen.. En nu? vroeg -.n-i angstig de Zadelmaker. En nu, antwoorde de moordenaar (GORIS HALS), EEN VERHAAL UIT KEIZER KARELS' TIJD, 37 door S Van der Gucht, Kunstschilder te Aalst XXXVII. Biervliet gaat van honger sterven. Hij bracht echter de twee voorste vingers aan den mond en gaf door een snerkend geschuifel teeken zijner aanwezig heid. Weldra kon hij bestatigen dat zijne vrees al te voorba rig was geweest, want de deur werd hem ninks geopend. Gegroet zij mijnen heer en meester, sprak Marten, wijl Colder afstapte en hem den toom zijns paard toewierp. Wat duivel! van waar komt gij van daan? uw paardje zweet als eenen dasZijt gij vervolgd In het geheel niet, antwoordde Colder, achter het paard binnen stappende, maar de staat uws meesters is heden zoo zeer ten zijnen voordeele veranderd, dat ik niet haastig ge noeg alhier kon zijn, om u mijn geluk mede deelachtig te maken. Wat mag dit beduiden, dacht Marten, wijl hij het paard stalde en Colder zich op een stoel nederzette; zou de meester onderwege wel een rijkaard vermoord en uitgeplunterd heb ben Nieuwsgierig genoeg om meerder te weten, spoedde hij zich om het paard te ontkleeden, de noodige haver en drin ken te geven en zich naar binnen te begeven. Mijnen lieven Marten, sprak Colder, rood van genoe gen, raad eens met wie ik dezen morgend in onderhandeling ben geweest, en wie mij met éénmaal een plaats van eer in de Samenleving heeft gegeven? Dit is moeielijkom ra den, antwoordde Marten... Laat zien, hebt gij misschien een goudsmid bestolen? Beter als dit, mijnen armen Marten, gaf Colder tot antwoordden hij verhaalde breedvoerig al wat tusschen hem en den Keizer voorgevallen was. 9 De houtkapper stond als verstomd van verbaasdheid, toen gebraden kapuin in gereedheid, alsook ham en worsten. hij deze reden hoorde. Weihoe, zegde hij, gij die weleer Spreidt hier de tafel daar aan de muit, hervatte hij, en breng jjtr--. 11. OJ eenkaouin met «ene o-oprÏA AacaIi De verstandige Hovenier onderrichtende hoe men in de 12 maanden van bet jaar op de beste manier, de hoven tuinen, lusthoven en boomgaarden zal schikken, berei* den. beplanten, bezaaien, enz. alsmede hoe men allerhandeÖofcrnFruit, Wortelen. Zaden, Bloe men, Kruiden enz. zal bewaren en hunne kracht van genezing. Bit alles vindt men in de verstandige Hovenier ïnco 0,95. Hel Re ietsje naar Lourdes, in Frtnjmjlc joar drij Vla>iasche Buitenjonee- 1 «wu.uu.uvuoai, ----- ..j.wuuv, uu» gesciireven en met zal mijnen armen Marten, cue gewoon is u te verschoonen ?eDV0"di«'i ?oeh godvruchtige bornerkingen.... van deze taak afzien, want ik ben van zin u in deze muit van k~'"A honger, dorst en stank te laten sterven, alware het maar om eens te zien hoeveel dagen en nachten gij nog spijzeloos zult onnoozelen zadelmakers-geest beleven, vooraleer uwen geven.' 5-geest te Deze woorden klonken als een doodsvonnis in de ooren Regeis Biervliet. Genade! genade, riep hij met een ge- smoorde stem, ach Colder, wat wilt gij bedrijven? ik heb u immers nooit iets misdaan, denk liever aan God die geen - kwaad ongestraft en geengoed onbeloond zal laten, en wees met 0ctallcn> met stokken endeeoovoorts. toch zoo wreed niet! Zijt gerust, meende de moorder, en - och. men moet dikwijls hartelijk lachen, om de schootje bemerkingen en de rond'VIaamsche v sennjftrant; ook leerzaam geschreven en met eenvoudig.) aoeh godvruchtige bemerkingen... iemand die dees boekje gelezen had, zegde ons: 0 dat plezierig dat nuttig boekje Kijk, voor O.80 0 helmen wij die reis van 2-27 uren op eea vrolijke wijze gedaan. Te kooj. in ons Bureelen aan 0,8o c. franco 90. Tooverboek. Een net, pertig boeksken aan 0,f 0 cent. franco 55, bevattende 140 hurieuse goochel toeren om een gceclschap te vermaken en te verzetten, toeren met de kaart, m l jlesschen, vu pi nrin iPYi 111 ot c/siZ-Z..1.» „u J laat God uit uw gesprek maar van tusschen;wij zullen liever om uwen tijd min onverdrietig over te brengen, in uwetegen- woordigheid eens gesmakelijk gaan avondmalen en een lek keren beker op uwe gezondheid ledigen Om Fransch te leeren opkorten tijd, fransch gelijk 'nen advokaat, te Sensee ccn net boekje verschenen van 87 bladzijden en tcii hebben hel doen komen hij, zich tot zijnen dHmaar j M5 ten? Ho ja, antwoordde deze, er staat nog een ganschen I gebraden kapuin in gereedheid, 'T Manna, 0,51 door den Keizer ter dood tee werd vervolgd om zijne paar den te stelen,wordt nu van hem benoemd tot Kapitein zijner ruiterijDit is een ongehoorde zaak Toen tertijd, ant woordde de schelm, was ik nog Jan Colder, een aanleider der struikroovers, en nu schuil ik onder den naam van Jonker Hans van Hoevermaet, dien ik een pasport heb gegeven voor den anderen wereld. Dit laat zich verstaan, maar zijt gij niet bevreesd van te worden ontdekt? Neen toch, mijne wezenstrekken zijn sedert een jaar straf veranderd, ook zal den kapuin met eene goede flesch Spaanschen wijn te schijn, wij zullen daarmede beginnen. Biervliet de zadelmaker werd, deze woorden hoorende zoo kleinmoedig dat zijne krachten hem schielijk begaven en hij, wijl Marten zich lachende verwijderde om de bevelen zijns meesters te volbrengen, in zijne te enge gevangenis nederzeeg. In den aanpalende kelder gekomen zijnde, werd er eensklaps stevig op de voordeur gebuist. Marten verschoot, wat mag dit bedieden, zegde hij in zich ilinan lnflol man^olmn niemand er aan denken van in een Kapitein der Keizerlijke z^ven> luttel menschen weten mij wonen en velen dezer zijn Ruiterij Jan Colder aan te treffen. Kwest, goede meester, aHe lafhartig om hier aan te kloppen! Echter, vervolgde hij O 7 T»m1 i L- VI an mia l-i «h I r- U::33_ .1 i J kwest, men kan dit niet weten. Die mij kent en zou kun nen verklikken, is Pieter Coecke, de schilder_des Keizers, maar dit zal deze niet doen, daar ik hem schiers aan mij heb verplicht, met aan hem en zijnen vriend een vrijgeleide te geven» Wat nu Regies Biervliet betreft, daar behoeven wij niet van te spreken, die kerel moet stervenVoor dood te zijn, heeft hij niet veel meer noodig, zegde Marten lachende, want toen ik hem over slechts een half uurtje ging bezoeken, was hij reeds verre gezet.. Inmiddels scheen Colder iets schrikkelijk in de mouw te voeren, want de schurk grimlachte nu ook, en bleef een wijl diepdenkende zitten. Eindelijk stond hij recht. Laat ons gaan zien, zegde hij, en daar deze koppige Zadelmaker mij toch van geen nut meer kan wezen, zullen wij hem den hon gerdood laten sterven en elders in het bosch in de aarde ste ken Dit is een goed gedacht, meester; zoo doende, zul len wij niet genoodzaakt zijn, uw toevluchtsoord met bloed te bevlekken. Als wij morgen met Regies Biervliet zullen afgerekend hebben, vertrekken wij beide naar Gent, gij hebt mij altijd getrouw gediend en ik beloof u door mijn beleid een vet postje te beschikken. Zijt gij tevrede? Ten volle, antwoordde Marten, want het begint mij alhier niet weinig te verdrieten. Dit zeggende, nam hij den sleutel die aan den muur aan eenen nagel hing, opende de zware eiken deur en beide tra den in den kelder, waar de ongelukkige Biervliet nog steeds in de ijzeren muit opgesloten was Niettegenstaande de Zadelmaker een groote eter was, had, gelijk wij reeds hebben gezegd, in het begin den honger,door den schrik en achterdocht die hij gevoelde, maar weinig vat op hem gemaakt; maar nadat Jan Colder hem voor de tweede maal was komen bedreigen, had hij afgrijselijk geleden en het gebrek van voedsel en wel bijzonderlijk het gemis van drank om zijnen brandenden dorst te lesschen, had hem schier ra zende gemaakt. Marten had niet nagelaten, volgens het bevel zijns mees ters, eenige lekkernijen dicht aan de muit onder zijne oogen te leggen, en de schelm had, om de klucht te vergrooten, er een flesch bij gezet benevens een gevulde roomer met wijn Het zicht dezer spijs en wel bijzonderlijk van den uitgeschon ken wijn, verdubbelde zijne razende smart. Reeds had hij verscheidenmaal, als een wild dier met zijne klauwen zoude doen, de ijzeren staven zijner enge gevangenis trachten te breker., ook had hij bovennatuurlijke pogingen aangewend, om zijne hand door de enge opening te steken en alzoo het hem voorgesteld eten en drinken machtig te worden, maar de ijzeren staven waren al te stevig om zich zoo gemakkelijk te laten breken, en de opening veel te eng om er zijnen arm door te kunnen steken. 5 -• nana gciwcu O vei" ais jan Colder met zijnen Marten in den kelder verscheen, Brussel; in een verslag over een Kiezers-vergadering Een der Sche- kwam Regies Biervliet juist zoo een wanhopige poging te PeIle11 v*ü st Joest-ten Noode, die moet herkozen worden zijn han- doen en hij zat algebeuld en zweetende op den bodem der deiwijze wordt oadersooht: It ben voor hem niet, riep een der keef machteloos neer. Colder naderde met een lachende i iiboral° kiezers uit; bij kat in de Staatssobolen de kinderen verhees mond: hewel,meester,zegde hij,zijt gij het vasten al gewend, laatJ"'/f meï er, s|,Óeke ,an d'H»;liE»n en van de Moeder en denkt eii non lane even als Gods,... n En dat is de kinderen verbeesten 1... Spreken van de gu nog lang^even als een klappende papegaai m Moeder Qods, Tan de Zailere Maagdi Tan a L Vro£Wi Tand.Hai. A h Colder, antwoordde de onge- J ligen, van die deugdrijke en verhevene Personen,die maar heilig zijn, wil ik zien wie het is... Hij naderde dan tot de voordeur en j schoof het schuifvensterken open: Het was Joosknn, welkers Sc raad Jonkheer Jacob van Lommerdael stiptelijk had nitge- - vil voerd, die zich aan hem vertoonde. Ach Marten, uitte hij met een klagende stem, doe toch open? Ik heet Joosken Wymeels, dien gij zeer wel kent, ik benzoo heden met een Brugschen marskramer van Aalst gekomen, die zich naar Lede meende te begeven.Ik was, om den kortsten weg, met hem langs den Bellaert overgesteken, en de man heelt op weinige schreden van uwe deur een schieiijken overval ge kregen!. Hij heeft geld, ja zeer veel geld bij hem en ligt hopeloos ter aarde; mij dunkt dat hij stervende is., wat ga ik beginnen? Even gelijk het den knaap op voorhand had geraden, had Marten maar zoo even van geld hooren spreken, of hij werd oplettend; echter wilde hij de deur niet ontsluiten, vooraleer zijnen meester er over te kennen. Vertoef een weinig, zegde hij, ik zal den sleutel gaan halen en eens komen zien of wij den ongelukkigen niet kunnen helpen. En zonder naar de antwoord van Jeosker. te wachten, spoedde hij zich tot Colder, die zich nog altijd in den bijgelegen kelder aan de keve bevond. Meester, zegde hij, daar komt ons als van zelfs een vet vogeltje toegevlogen, die wij ons niet mogen laten ontglippen! Een marskramer die wel voorzien is van geld, ligt op de straat nabij de voordeur te zieltogen, hij is slechts vergezeld van een zestienjarigen boerenjongen, die ik zeer wel ken en waar wij ons gemakkelijk kunnen van ont maken... Wat is uw gedacht, mag ik de kans wagen? Het is niet noodig dat gij er tusschen komt. -- Zeer wel, ant woordde Colder, doe naar uwen lust en bijaldien ik er noo dig ben, kunt gij mij roepen; ik zal ondertusschen met onzen vreemdsoortigen papegaai een praatje houden. Nauw had Marten deze woorden verstaan of hij spoedde zich terug naar voren en opende de deur. Hij keek naar buiten en daar zag hij inderdaad een mensch zieltogende ter aarde liggen, nevens hem lag een reiszak, die door zijne rondbolligheid de aandacht van Marten gaande maakte Joosken, zegde hij, gij hebt wel gedaan va* mij te heb ben geklopt, waarlijk de man is ver gezet 1 Steek nu een handje aan, wij zullen hem binnen dragen en trachten te ver plegen. De knaap welkers hart stevig klopte,stelde zich ech ter aanstonds gereed om den Marskramer, die niemand an ders was dan den listigen Crombé, in de vreemdsoortige woonst te helpen dragen. ('t Vervolgt.) 't Liberalismus. - De Kiezingen. - O. II. Hemelvaart. - De Jonkheid. Vrienden, wij hebben daar een schrikkelijke «aak gelezen over uwe muit te pronken? i voor godvruchtig* zielen: doerE. H. Jamsr. vol- ledig devotie en Commuuiebi.ek, derde verbeterde uitgave; schooner Kerkboek is er in deze eeuw S niet geschreven 't is waarlijk een 5 ajanua., melk en honing voor de christece ziel, in band, roode snee 2,25 gebrocheerd. l,5o 1 Historie van Valetityn en IOursson. Een oud merkweerdig boekje, nieuwe verbe terde druk, aan 0.75 c. franco 85. Hel Bloemkorfje of laster en onschuld, door C. Schmid, schrijver van Rosa van Tannenburg en van veel ander merkweerdige boeken. De verhalen van C. Schmid behagen aan oud en aan jong en men -. vindi erin allerkostelijkste zielessen. De prijs van 't bloemkorfje is o,75 c. franco o,8J>. De H. Goclelieva van Ghistel. door W. Van de Putte. Pastoor; een net boekje, het wonderbaar leven vap die groote Heilige met de gedichten en gebeden t'harer eer. Prijs 5o c. franco 56. Werken van Sl Alphonsus. St Alphonsus do Liguori is een groote Kerke lijke Schrijver: in zijn boeken vindt men licht voor't verstand en balsem en honing voor het hert. De werker, van St Alphonsus beslaan veel groote boekdeeien. doch de Pater Re;emptoriBt Theeleu heeft het goed gedacht uitgevoerd van uit die werker, eenige volksboekakes te knippen. Eere en dank zij hem voor dezen Apostefijken arbeid. Wij hebben die boekjes leeren kennen door het NIEUWSKES. D'Aalstenaars hebben zondag een schoone stichtende Bedevaart gedaan naar Grooten Bey- gaerden,waar de H. Wivina, Patronersse tegen de vreeselijke keelpijn, zoo ieverig en plechtigen zoo voordeeliglijk aanroe pen wordt. 't Spant er geweldig in Ierland. Er zijn plaatsen waar 't volk uit de kerken gaat, als er een Pachter in komt, die een hofsteê huurt, waar een uitzetting heeft plaats gehad.—Simoens, van Herzele,beschuldigd van brandstich ting, is vrijgesproken. Er is ingebro ken t'Houthem (W.-V.) in de kerk en offerblokken zijn bestolen. M. Jamar, Voorzitter der Nationale Bank, ligt erg ziek. Met al 't geld uit zijn Bank zal hij geen oogenblikske gezondheid kunnen koopen. Ei, zou dat waar zijn ligt Koning Willem van Holland zoo slecht? M. Heugebaert, brouwer, is op den weg van Meirelbeke uit zijn gerij geval len en .heeft zijn been gebroken, 't Peerd was met eenen poot in de kasseien blij ven steken. Te Lootenhulle heeft een slecht befaamde kerel en dronkaard, een brave werkman wreed geslagen met een spade of schup. Dronken zijn,is een rede teoneer om streng gestraft te worden. I.|KIELDRECHT. In ons nummer van zondag laatst hebben wij ter goeder trouw eenen brief uit Kieldrecht opgenomen, handelende over een diamanten bruiloftsfeest aldaar gevierd,in welken brief, zoo wij uit goede bron vernomen hebben, verscheidene on nauwkeurigheden voorkomen, en in welken brief de korte woorden door. den heer Pastoor, ter dier gelegenheid in de kerk uitgesproken, trouweloos en in eenen geheel verkeerden- zin zijn uitge legd geworden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1888 | | pagina 3