ÜOKtoor üons, Boekhandel. (GORIS HALS), EEN VERHAAL UIT KEIZER KAREL3' TIJD, 40 door S von der Guchl. Kunstschilder te Aalst XI. ALCIEDIA VAN ROOZENDAAL. De Jonker verzocht hem de ham op te dienen? vliegens was zulks gedaan, men plaatste zich aan de tafel en wijl men gesmakelijk bezig was met eten, begon de vent zich breed voerig uit te wijden. Ik ben, zegde hij, de broeder van den waard en den herbergstiel niet gewoon, daarom bid ik u, mijne heeren, niet kwalijk te nemen, indien ik u wat on handig bedien. Mijn broeder is verleden namiddag een on geluk overgekomen en de waardin heeft mij verzocht om zijne plaats te vervangen, wijl hij bedlegerig is. Wat on geval heeft hem getroffen? vroeg Pieter Coecke, deelnemend. Den hoefslag van een paard, was het antwoord, het heeft hem op het achterbeen getroffen en hij lij it schrikkelijk. Men heeft er toch dadelijk een geneesheer bij ontbo den, niet waar? Een geneesheer, antwoordde de man pijnlijk grimlachende, er is geen geneesheer in onze ge meente, dan slechts drie barbiers, waarvan eenen zich met de heelkunst bezig houdt. Deze hebben wij ontboden en hij heeft bestatigd dat het been dient afgezet te worden En heeft men zulks gedoogd? vroeg schielijk Doktoor Goris,den vent sterlings in de oogen beziende. Misschien zou men daarin reeds toegestemd hebben, zonder een bijzonder ge val, dat alles stijf heeft doen veranderen. Laat eens hoo- ren: Eene zoo schoone als deugdzame, edele rijke juffer, Alcidia van Roosendael genaamd, die met hare oude Moeder te Brussel woont, en die zich steeds onledig houdt met de goede werken te plegen en haren lijdenden evenmensch te helpen, heeft in Gent eene schatrijke moei, die zij in gezel schap van hare Gouvernante, drie of vier maal in het jaar komt bezoeken. Zij heeft daarvoor een zeer lief en gemakke lijk rijtuigje doen maken en telkens zij zich naar Gent be geeft, komt zij alhier vernachten. Zij behoeft geen aanran ders te vreezen, nooit reist zij bij nacht, en telkens wordt zij door twee wel opgezeten dienaars vergezeld; ja zelfs de koetsier, die de paarden ment, die het getuig voorttrekken, is tot aan de tanden gewapend. Men hield juist met de juffer en hare Gouvernante aan de deur dezer Afspanning stil, toen de Barbier na het been van mijnen broeder tot het afzetten te hebben verwezen, de her berg verliet, en de edele juffer was niet weinig verwonderd, to en zij afgestegen en volgens gewoonte gemeenzaam bin nengekomen was, van eenieder zoo neêrslachtig te zien? Zij vroeg deelnemend de oorzaak en ik bracht haar dadelijk op de hoogte van al wat er voorgevallen was. Dit kittelde hare nieuwsgierigheid, en zonder naar hare Gouvernante te luis teren, die haar aanmaande eerst vooral een kleine verver- sching te nemen, vroeg zij als ee'ne gunst mij naar de zie kenkamer te mogen vergezellen. Iklietmij gezeggen en daar het reeds begon donker te worden, ontstak ik een kaars en geleidde de juffer naar boven. Nauw waren wjj in de kamer aanwezig of zij naderde het bed waar mijn ongelukkige broe der zich in bevond, gaf hem veel troostende woorden en on derzocht inmiddels ais een ware kenster geruimen tijd de ge kneusde plaats van het been. Toen zij dit met veel oplettend heid had verricht, wendde zij zich diepdenkende tot mijne schoonzuster die aan de bedspon stond en overvloedige tra nen stortte. Waardin, zegde zij, troost u, mij dunkt dat alle hoop niet verloren isDe Barbier heeft een roekeloos vonnis gestrekenIk ben echter geenen heelmeester, dus- volgens zijn mijne woorden niet onfeilbaar, maar om in de verpleging volgens de regels der kunst voort te zetten, wil ik op eigen kost een mijner dienaars naar Gent stnren, die vooraleer het dag wordt, met een verstandige Geneesheer zal terug wezen. De Waardin dankte de juffer vurig over het deel dat zij in haar ongeluk nam, maar deze scheen hetzelve niet te hooren. Zij begaf zich naar? beneden, gaf aan eenen der dienaars de noodige bevelen, waarna zij, zonder naar hare Gouvernante, die haar eerst vooral wilde doen speisteren, te luisteren, kwam plaats nemen aan het bed van den lijder, om dezen zooveel zij vermocht met raad en daad te mogen troosten en verplegen. Is de dienaar der jonkvrouw reeds vertrokken, vroeg Goris belangstellig? Neen, hij heeft eerst eens wel geëten en gedronken, en nu is hij bezig met zijn paard te zadelen. Doet hem tot nadere bevelen vertoeven, want hetgene hij in Gent gaat zoeken, hebt gij hier bij de hand! Ik ben een Doktoor en wel een der voornaamste der Gentsche stad, j breng mij bij den lijder, ik wil hem kosteloos verplegen. 1 Gij hebt waarlijk te veel goedheid, mijnheer, maar daar de j edele juffer Alcidia door uwe aanwezigheid haren dienaar naar Gent niet meer behoeft te sturen, wil ik u echter aan haar voorstellen, vooraleer een tegenbevel te geven; hoe is mijnheer zijnen naam Doktor Goris Hals, luidde het antwoord. Vergezeld door zijnen innigen vriend Jonker Jacob van Lommerdael, voegde den Jonker er bij, die nu ook reeds ge daan had met eten en nieuwsgierig was om de; Jonkvrouw te leeren kennen, waar des Waards broeder zooveel goed wist van te zeggen. Goed zoo, mijnheeren, ik geloof dat uw beider tegen woordigheid haar zeer aangenaam zal wezen. En de man, diep buigende, spoedde zich naar de zieken- kenkamer. Weldra kwam hij terug. Edele heeren, zegde hij, zijt zoo goed mij te volgen? Beiden lieten zich dit geen tweemaal herhalen, dadelijk stonden zij recht en wijl het ge zelschap bij het drinken van eenen goeden beker wijn pra tende bleef zitten, volgden zij den gedienstigen man. Op het oogenblik dat zij in de kamer kwamen, lag de ge- wondde cp een zacht pluimen bed, welkers dekens door net heid kraakten. Hij leed groote pijn, dit was zichtbaar, ech ter was hij ten volle bij zijn verstand, en luisterde aandach tig naar de troostende woorden der jonkvrouw die aan het hoofdeinde gezeten was. Bij haar stond de bedrukte Waar din, die nu echter opgehouden had van weenen, daar zij hoopte dat haren man zijn been zou mogen behouden. Door het gerucht dat zij inkomende maakten, sloeg de jonkvrouw de oogen op,en wijl beide haar met een diepe buiging vereer den, stond zij recht en heette hun van harte welgekomen, aan het "bed van den lijdenden waard. Doktoor Goris, met de gewone vrijpostigheid,eigen aan de personen van zijn beroep, naderde den lijder en na zijn been te hebben ontbloot, onderzocht hij de geraakte plaats met veel kundige eigenschap. Eensklaps schoot hij in eenen luidruchtigen lach! Beste Vrienden, zegde hij, en gij edele Jonkvrouw, stelt u ten volle gerustde slag van het paard heeft schiers niet getroffengeen been is gebroken en eer een tiental dagen verloopen zijn, is de lijder ten volle ge nezen! Dit is ver, niet waar, mijne goede Vrienden, van tot een afzetting over te gaan, gelijk het dien Barbier heeft dur ven beweeren Deze heelkundige verklaring werd door eenieder en wel bijzonderlijk door den waard met blijdschap aanhoord. Denkt niet, vervolgde de Doktor, dat gij, om een spoedige genezing te bewerken, kostbare artsenijen zult moeten gebruiken, verre van daarhet been ziet slechts blauw door den hoefslag. Daar is geene wonde, jdusvolgens behoeft men het slechts eenige dagen te baden met een mengsel van kille water en brandewijn. Dit zeggende drukte hij den Waard vriendelijk de hand, en na de aanwezige personen eenpariglijk te hebben gegroet, verliet hij de kamer om zich bij zijne gezellen te vervoegen. Inmiddels was Jonker Jacob, even alsof hij de behandeling des Doktoors deelnemend gadesloeg, op eenigen afstand blijven staan. Het was echter dit niet dat de aandacht van den Jonker gaande maakte, maar wel de medelijdende ge laatstrekken der edele Jonkvrouw Alcidia van Roozendael, die zijn hert als gekluisterd hielden. Het geval wilde juist dat de Jonkvrouw het hoofd oplichtte om den Doctor te groeten en hem tevens om zijne bereidwilligheid te danken, dat haren blik dengenen van den Jonkheer ontmoette, die haar stond te bewonderen; zij was beschaamd, het zeegbaar rood deed hare wangen blozen en zij sloeg hare schoone oogen ten gronde. Maar Jacob van Lommerdael die een kiesch hoveling was en zijne beleefdheid wilde toonen, naderde tot Alcidia op eene kiessche wijs en wenschte haar veel geluk, daar, zonder hare tusschenkomst, de waard onfeilbaar zijn b2en zou heb ben verloren Ik had nooit gedacht,voegde hij er bij, dat in onze lan den eene edele Jonkvrouw bestond, die zoo beslissend over verwondingen en kneuzingen kon spreken. De Maagd verwierp op een zeegbare wijs den lof die haar toegezwaaid wierd. i we.nige kennis, die ik in dit vak bezit, meende zij, komt voort van naar het voorbeeld mijner Ouders, van jongsaf de zieken en gewonden te gaan bezoeken en wel meermaals hun een helpende hand aan te steken, zoo doende komt men in aanraking van onvoorzienbare gevallen,welkers aard men van lieverlede ten volle leert kennen. Edele Jonkvrouw, antwoordde van Lommerdael, uw gedrachtslijn verdient lof en eer! Gij zijt rijk, en weet uwen rijkdom tol lening van uwen Evenmensch te gebruiken. God geve dat gij veel navolgers vindt Het getal is klein, Mijnheer, echter heeft men nog zulke lieden die vermaak scheppen in weldaden te verrich ten. Het is moeieiijk om daarmede te beginnen, maar eens begonst, baart het goeddoen een zoo aangenamen vrede in het gemoed, dat men zich weldra aan de milddadigheid ten vollen overlaat. Jonker Jacob was een machtig heer, misschien meer be middeld dan de Jonkvrouw, en hij had al menigerwerf eenig goed trachten te verrichten; niet veel, maar toch genoeg om te kunnen bestatigen dat Alcidia de waarheid sprak. Jonkvrouw, zegde hij, gij hebt gelijk, want nooit heb ik iets gedaan dat tot nut van mijnen evenmensch kon strek ken of ik heb deze voldoening gesmaakt, waar gij zoo beval lig komt van te spreken, maar ik ben een hoveling en steeds verkleef 1 aan de grillen des Keizers; ware het anders, ik zou u op een breedere schaal trachten na te volgen. Heere van Lommerdael, gaf zij tot antwoord, wil u niet bedroeven omdat gij steeds den tijd hebt verzuimd van u aan het menschdom nuttig te maken, verre van daar, want al het goed dat ik ooit bij mijn leven heb gedaan zou ik niet hebben konnen verrichten, had uw zaligen Vader mijne Ou ders niet gered uit de handen van een gewetenloozen bedrie ger, diegansch hun geldvermogen trachtte in te palmen Dus volgens, heer van Lommerdael, moet u een merkelijk deel vei diensten der goede werken, die ik en mijne moJcler verricht, toegerekend worden, daar gij den wettigen erfge naam uws vaders zijt. ('t vervolgt.) 't Groot Congres ter eere l\erkCll|k ni6UWS> >'an't Allerheiligste zal dees f jaar plaats hebben te Parys van 2 tot 6 Juli. D opening is den 2 Juli in de groote O. L. Vr. Kerk .e Parys: ten 8 ure's avonds Predikatie, groote Processie en Lof. 's Anderdaags en volgende dagen, Mis, Aanbidding en Lof in yerschillige Kerken en algemeene Vergadering,.. Ach, wie herinnert zich niet 't Congres van Luik in 1883welk licht rond 1 den Eeredienst van 't Allerheiligste! Hoe schoon is dan niet ge sproken over Mis, over Berechtingen, Processien, Aanbiddingen, enz. En die luisterlijke Processie! 't Is 'ne zegen geweest voor g heel ons LandDe Hemel wierd gedragen door hooggeplaatste rijke Heeren... Er waren 5 Bisschoppen... Met verscheide Aalste- naars, onzen Mr den Deken aan 't hoofd, waren wij naar Luik De verstandige Hovenier onderrichtende hoe men \n de 12 maanden van het jaar op de beste manier, de hoven tuinen, lusthoven, en boomgaarden zal schikken, berei' den, beplantch, bezaaien, enz. alsmede hoe men aliSrnan Ie Ooft en Fruit. Wortelen, Zaden. Bloe* men. ^Kruiden enz. zal bewaren en hunne kracht an genezing. Dit alles vindt men in de verslandigeHovenier een boek van 196 bl. op dik papier, prijs 0,8$ c. franco 0,95. Hel Reisje naar Lourdes, in Frankrijk, door drij Vlavmsche Buitenjonga* li--gen. in 1883, door S... :e 51.... Een aller' merkweeroigte boekje; —aangenaam en kluchtig, och. men cioet.dikwijis hartelijk lachen, urn ae schoone bemerkingen en de rond'Vlaamsche schrijftrani; ook leerzaam geschreven en met eenvoudige doch godvruchtige bemerkingen.... Iemand 'lie dees boekje gelezes ha 1, zegde ons: 0 dat plezierig, dal nuttig beekje 1 Kijk, voor 0 80 c. hebben wij die.reis van 227 uren op een vrolijke wijze gedaan. Te 'koop m ons Bureelen aan 0 80 c. franco 90. Tooverboek. Een net, pertig bocksh'.n nan 0,10 cent. franco 55, bevattende 140 iurieuse goochel' toeren om een geselschap te vermaken en (e venettentoeren mei de kaart, m i fl&'schen, met getallen, met stokken endesoovoorts. 'T Manna veer godvruchtige zielen; door E. H. Jaraar, vol ledig devotie en Comuuinieboek.dt rcle verbeterde uitgave; schooner Kerkboek is er io deze e-uw niet geschreven 't is waarlijk een manna, melk en honing voor de cbristcne ziel. |n band, roode sneé 2,2". gebrocheerd, l,5o Om Fransc/i ie leeren op korten tijd, fransch gelijk 'nen advökaat, is er le Ronsse een nel boekje verschenen van 87 bladzijden en wij hebben hel doen komen en wij verkoopen er veel aan 0.45 c. franco 0,80 Men schrijft uit V RACEN E; De maand Mei is de maand der Bedevaarten. Op 2de Sinxendag gingen 62 mannen uit Vracene zeieid door eenen Priester. Maria vereeren in haar geliefkoosd aeiligdom vanllal Desmorgecds om half vier ure uit Vracene Vertrokken, traden Zl) L ur* de kerk van Hl1 binnen. Hoe wordt het Geloof versterkt bij net zien der inge togene godsvrucht die daar heerscht! Hoe wordt oe hoop en het betrouwen in den machtigen bij - stand van Maria opgebeurd bij het aanschouwen der dankbare offergiften die de muren der kerk versieren en de ontelbare weldaden herinneren die door 0 L. V. van Hai bekomen worden! Hoe wordt de liefde voor Maria in cleherteD nog meer en meer aangevuurd als men ziet hoe ieder daar wedijvert om Maria om net best ie vereeren, om het meest te bidden on door haar bet eerst ver hoord te wordent Een der bedevaarders uit Vra cene, M. Aug. Van Goethem, las voor het mira- kuleus beeld, dat reeds sedert mesr dan 600 jaar inde kerx van Hal vereerd werd; het volgende gedicht af, door hem zeiyen opgesteld; 0 wood're Maagd zoo w,jd vermaard Yi ij komen hier ter bedevaart Ach, zie genadig op ons neer: Help ons 0 Moeder van den Heer. Wij bieden üons wensehen aan Om d heil ge Kerk bij te staan.. Gij weet haar zien'lijk Opperhoofd Is van zijc Staten lang beroofd. Zijn Heiligheid, die man van vreê Viert 't gouden Priester jubilé: Herstel ,H-m weer op zijnen troon: Hecht Hem dien perel aan zijn kroon; En in ons duurbaar Vaderland Houd er 't Gele of in bloei n stand, .Maak dal de zonaaar zich bjk er' En U oprecht als moed r er'.... Maria, h or ons be den aan En zagen doze karavaan; Zij is U immers toegewud; Ach, breng ons al ter zaligheid! Ik weet dat men van ontvangt, 0 Lieve Vrouw vat men verlangt Vergun dan ieder voor gewis HV.geen voor hem h-t zaligst is 0 Moeder.dat.'net u. behaag. Dal ik vonr mij thans ook iels vraag Maak dat ik zij van bemind En mij gedrage ais uw kimi! Na vollen stroom aau hun godsvrucht gegeven te hebben, keerden de bedevaarders huiswaarst terug, het bert vol van zalige aandoening en met de vaste verzekering dal Maria hare mildste ze gemogen over beu zal uitgestort hebben. Hoe verschillen toch dvreugen van den godsdienst met de vermaken der woesie wereld' Hoe duup- zaarn en schuldelooss zijn gene terwijl ,eze dikwijls zco plichtig en vergankel.jk 21'jn' Tor dezer gelegenheid vöegk hierbij dat M. Aiov-ius Hummes die de bedevaart naar Uai vergez-dde den voorgaanden dag, op ^eersten Sinxendag! achtervolgens vcor de S3st'i maal d m jaarlijk schen vermaarden omweg van de II. Amelb*rga teTemsche gegaan hau. ProQcir. voor die mar, van Geloof; mocht hij nog bnge ja-en dezeifi* devotie plegen! IELE.' toleden dijtisdij heeft alnier op de dcrppl iatseene algemeene verkoopiug van huisme-ibeiair plaats g-.had Nog nooit geloven de Zetonaren h ef'. "er won derlijker Vcndiiie geweest, alles werd aan aeu prijs van kindergeld verkocht; zou dit mogelijk kunnen zijn dat de weesjes vaa hun overleden* Vader hieraan de oorzaak waren? Want gansch de wijk was .vertegenwoordigd en kochten ten voordeele van het algemeen b staan. Niemand met gevoelig hart wüde de mededingers afrue pen; om een gedacht te geven w*r t een ijzeren kinderbanstoel met bed en hoofdpeluwen voor 4 deciemon verkocht 0,5o centiemen alles in Falies, de stoof met toebebourUm -2 fr. 6 deciem. enz. enz. alles om te beter koop; d 1 oorzaak van deze wondere Venditie onpartijdig gesp-okon la - ten wij door hetZeelsche publiek beoordeelen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1888 | | pagina 3