Doktoor tloris,
Boekhandel.
(GORIS HALS),
EEN VERHAAL UIT KEIZER KARELS' TIJD, 46
door S. Van der Gucht, Kunstschilder te Aalst
XLVI. - JAN COLDER IS DOOD.
Ik wil aanstonds Jonkheer van Lommerdael ontbie
den, had Doktoor Goris tot den Schout gezegd.
En inderdaad, eenige woorden schreef hij op een stuk pa
pier, een manschap der Nachtwacht trok ermeê naar het
Steen van den Edelman en eenige oogenblikken nadien was
van Lommerdael in 't huis van Doktoor Goris.
De Schout had het aangezicht van den Roovers-kapitein
doen wasschen, en nauwelijks had de Jonker den voet in de
kamer gezet of hij riep uit
«Jan ColderJan Colder! Hij heeft dan eindelijk de straf
zijner euveldaden.
Edele heer, vroeg de Schout met veel beleefdheid, gij
herkent dus in dezen dooden het lijk van Jan Colder, den
gevreesden Roovers-kapitein
Heer Schout, er is geen de minste twijfel aan; 't Is Jan
Colder die daar voor u dood ligt
Heer Doktor, sprak de Schout, ik wensch u van harte
geluk! gij hebt 't Gerecht geholpen en de Samenleving ver
lost van eenen gevaarlijken booswicht!
Ondertusschen maakte de Greffier zorgvuldig akte van
deze verklaringen; de Schout gaf 't bevel het lijk van Jan
Colder naar 't galgenveld te voeren, alwaar de beul het zou
op het rad leggen tot aas der wormen; dan nam hij met veel
hoffelijkheid afscheid van den Edelman, bedankte hem voor
zijne welwillende en spoedige medehulp en weldra waren
Doktoor Goris en van Lommerdael alleen in dit huis, waar
zulk wreed drama kwam te gebeuren.
De Jonkheer klopte vriendelijk op Doktor's schouder:
Heer Doktoor, zegde hij, ik twijfel niet of gij hebt mij
heden veel te vertellen; ik brandde van nieuwsgierigheid.
Edele heer, gelief plaats te nemen; ik...
Hier Diet, Doktor; de plaats is heden niet geschikt;
ga mee naar mijn huis, onderwege kunt mij alles verhalen.
Welnu, edele heer, dit zal ik niet weigeren, daar ik
zeker ben dat de opene lucht op mijnen afgesloofden geest
heilzaam zal werken.
Gelief mij enkel den tijd te verkenen,om mijn Schoonva
der te verwittigen en hem den sleutel des huizes te behandi-
gen.
Dit was haast gedaan en beide Vrienden begaven zich op
weg, wijl de Doktor verhaalde wat hem dien nacht was ge
beurd. Hoe die Jan Colder heimelijk in zijn huis was geko
men,niet twijfelende of er was niemand aanwezig,vermits de
eigenaar in 't gevang zat en de knecht de vlucht had geno
men;... hoe de baanstroöper gerust naar de geldkas ging en
dat Doktoor Goris hem met een pistoolscheut had gedood.
Zoo koutende, kwamen zij aan de woonst des heeren van
Lommerdael; het morgendmaal stond er gereed en de Dok
toor liet zich niet pressen, hij deed eer aan de tafel.
Beste vriend, sprak de Edelman, als zij dan een fleschje
morgendwijn nuttigden, beste vriend, op uw gezondheid en
u geluk wenschende!
Dankbaar, edele Heer en u ook erkentelijk blijvende
voor mijne verlossing. Zonder u zat ik nog in den kerker,
was wreed bestolen en moest nog altijd vreezen voor dien
slimmen aartsschelm.
Welken gij op zulke aardige wijze naar den anderen
wereld hebt gestuurd; echter hebben wij nog van 't bijzon
derste niet gesproken.
Te weten, Jonkheer
Van de Twintig Duizend Gulden, door den Keizer op
't hoofd van den Bandiet gezet en die u rechtveerdig moeten
toegewezen worden.
Goris schudde droefgeestig het hoofd:
Ik wil, gaf hij ten antwoord, gelijk ik u reeds heb ge
zegd, met mijne vrouw en ons kind naar Melle gaan wonen
en ben van zin naar de Twintig Duizend Gulden des Keizers
niet om tooien.
Met uw oorlof, antwoordde Jacob, dit ware eengroote
dwaasheid; indien gij de belooning weigert, dan zal de Kei
zer ze aan de Nachtwacht geven die dat geld zullen verbras
sen. Maar 't zou wijselijk van uwen kant zijn, die gift te aan-
veerden, zoo niet voor u, dan toch om er ievers een goed
werk meê te verrichten.
Jonkheer,ik geloof dat gij gelijk zoudet kunnen hebben;
ja, het ware een eerlijke daad hiermede zijnen Evenmensch
te helpen. Echter blijf ik bij mijn voornemen geen ander
gunst van den Keizer te zullen aanveerden, en mij van het
Hof en alle Steedsch gewoel verwijderd te houden... Doch
aan wie zal ik die groote som best geven?
Nu legde Jacob van Lommerdael hem uit, zijn overeen
komst met juffer Alcidia van Roozendael, dat hij deel zou
genomen hebben in hare goede werken en dat zij hem had
aangeduid een Familie van goeden huize, maar schrikkelijk
afgevallen, te Gent woonachtig en diep ongelukkig; die Va
der was door een zwaar geldverlies krankzinnig geworden
en moeder en kinderen kwijnden in d'alleruiterste armoede.
Doktor Goris was een menschlievend man; met veel deel
neming en medelijden aanhoorde hij 't verhaal van die be
proefde Familie en besloot dadelijk die 30 Duizend Gulden
aan dit goed werk te gebruiken. Meer nog, hij zou al de
krachten der Geneeskunde inspannen om den krankzinnigen
Vader te genezen.
En geen oogenblik willende dralen,op den dag welken hem
zoo gelukkig was geweest, verzocht hij Jonkheer van Lom
merdael hem dit huis aan te duiden. De Edelman, aan zoo
veel Edelmoedigheid geerne beantwoordende, was dadelijk
veerdig om als leidsman van den Doktoor te dienen en het
duurde niet lang of ze waren in 't huis des Krankzinnigen.
Terwijl van Lommerdael met de vrouw sprak en haar aan
kondigde welke onverwachte redding zij gingen ontvangen,
onderzocht Doktor Goris den krankzinnigen man en bleef
lang in dubbende houding
Heer Doktoor, vroeg de Jonkheer, wat dunkt u?
Jonkheer, nog een maand gewacht en de man was red
deloos verloren.
En nu
Nu... er is veel hoop... Met Gods bijstand, hij zal ge
nezen.
Hij zal genezen, riepen de blijde moeder en kinderen,
voor hunne weldoeners op hun knieën vallende en hun han
den uitstekende... O dank! dank! gij zijt van God gezon
den, om ons het leven terug te schenken!...
Wees bedaard, sprak Doktor Goris, kalmte en stilte
zÜ°]1'er bijzonder noodig; ik ga naar huis eenige genees
middelen halen en zal u verder meêdeelen op welke wijze gij
den zieken man moet behandelen... Goeden moed, gij allen
zult nog gelukkige dagen beleven.
Buiten zijnde, ik dank u duizendmaal, sprak Goris, ik
dank u duizendmaal dat gij mij deze Familie hebt doen ken
nen.. O, wat is het zoet onzen lijdenden Evenmensch te hei
helpen... Heer Edelman, daar hebt ge mij een nieuwe bron
van geluk doen kennen
Doktor, mij komt de eer niet toe, maar wel aan d'edele
Jufvrouw Alcidia van Roozendael.
En wie is deze jonkvrouw die zoowel de noodlijdende
kent en zoo vaardig een Jonker tot hunnen onderstand roept?
Gedenkt uden nacht, toen wij, na Jan Colder op den
Bellaert een bezoek te hebben gebracht, en uwen schoonva
der uit de ijzeren muit te hebben verlost, in het naar huis
keeren, ter gemeente van Wetteren, aan de Afspanning Den
Reiger stil hielden, juist op het oogenblik dat de Waard,
door een hoefslag van een paard, bedlegerig was
Dit geheugt mij ten volle, want zonder mijne tusschen-
komst had de Waard zijn been verloren, hetwelk reeds door
een onkundige barbier tot het afzetten veroordeeld was.
Ewel, de jonkvrouw die den zieken hielp verplegen en
eerst de hulp van een Geneesheer ingeroepen heeft, is de
zelve freule die mij deze brave lijdende Familie Van Dooren
heeft leeren kennen.
En is bij avonture, grimlachte Goris, ook deze, waar
mede gij schikt te trouwen, om met haar, even als ik met
mijne Brigitta van zin ben te doen, in de eenigheid te gaan
leven.
...De Jonker vond niet geraadzaam op deze onderstelling
te antwoorden, hij drukte zwijgende de hand van-den Doktor
en begaf zich naar zijne adelijke woonst, wijl Goris insge
lijks huiswaarts keerde om de beloofde geneesmiddelen vaar
dig te maken.
Als Jacob van Lommerdael in zijne haardstede kwam, was
het reeds lang middag en er werd hem gemeld dat gedu
rende zijn afwezen een Pagie was komen vernemen, waarom
hij zich niet als gewoonte in de tegenwoordigheid des Kei
zers vertoonde. Maar daar men niet wist, waar de Jonker
heên getrokken was, was de edele knaap met een onvoldoende
antwoord wedergekeerd. Overtuigd dat de Keizer naar hem
niet zou blijven wachten, om het noenmaal te beginnen, ge
bruikte hij inmiddels den tijd om op zijne beurt eens gesma-
kelijk te eten, waarna hij zich deftig aankleedde, en, slechts
vergezeld van zijnen Pagie, zich naar het Hof
Keizer Karei was, volgens zijn gewoonte, na het noen
maal een weinig gaan rustendit maal was zijne rust echter
van zeer korten duur geweest, daar de Jonker zich maar zoo
even aan den kamerdienaar aangegeven had, en in afwach
ting slechts een of twee maal den gang kon doorwandeld
hebben, als hij reeds bij den Keizer toegelaten werd.
Karei was steeds ziekelijk en hij had gedurende den voor
middag gewenscht, om, tot leuning zijner kwalen, zich met
van Lommerdael een weinig te onderhouden, zoodat dezens
afwezen hem in zeer kwaden luim had gebracht. Hij ontfing
dan zijnen gunsteling zeer koel, maar deze wist, als een
vaardig hoveling, het onweêr af te keeren.
Genadige Keizer, zegde hij, den Vorst kniebuigende
groetende, ik heb u misschien dezen voormiddag door mijn
afwezen verstoord, echter breng ik Uwe Majesteit heden
een zoo gewenschtte tijding mede, dat zij u alle onaange
naamheden zal doen vergeten
Laat eens hooren, sprak Karei verdrietig.
Genadige Vorst, Jan Colder, de dief uwer schimmels,
die hier te lande zooveel wandaden bedreef, heeft dezen
nacht loon naar werken ontvangen.
Dood riep de Keizer met geestdrift uit, God zij ge
loofd en gebenedijd('t Vervolgt.)
De Feestviering te Doel.
Doel, is zondag door een prachtig weèr begunstigd geweest, en in de beste
orde algeloopen. Van in aen vroegen mcrgend wapperden de vlaggen op de
lokalen der Sociëteit; en welhaast was bijna de geheele gemeente bevlagd.
Zeggen wij vooraf dat het hier geen gansch werelds feest gold,maar eerder
eenegodsdienstige plechtigheid. Iimmers erwas kwestie van de inzegening
van een Processie-beeld en een Vaandel. Ten 2 ure trokken de Salesianen
van Doel uit hun lokaal, Muziek aan 't hoofd en medalie op de burst, de
deelnemende genootschappen tegemoet. DeXavcrianen van Mclsole onder
het geleide van hunnen E. H. Pasloor.omlrent 3oo in gelabkwamen de eer
ste toe, gevolgd door deze van Beveren, die meer dan 40- mar. telden, op
geleid door twee heeren Onderpastoors. Na den gebruikelijken welkom-
groet trok de Stoet doordemet voIk bezette stralen naar delverk, waar het
eigendlijke Feest moest plaats grijpen. Na een feestgezang door de Xave-
rianen van Melsele uitgevoerd, begon het plechtig Lof, de Kundige en alom
gekende toondichter E H. Coromans, Pastoor van Melsele. hield hel orgel.
Voor don zegen beklom de Z. E. H. Kanunnik Scgcrs den predikstoelen
hield gedurende drij kwaart uur de van volk opgepropte kerk. (we1' 2 men
op 1000 ii 1100 roan mag rekenend gehorid onder eenen preek of béter eene
redevoering over hel Geloof. De welsprekende Redenaar sprak hoe men zijn
Geloof door de werken moet toonen, over de zekerheid randen zegenpraal
op de spotters en lasteraars die meestendeels mannen zijn van klein Geloof
of Ongejoof en paste hier ae volksspreuk toe, die de eerste lacht, lacht
niet altijd de laalsle. Na den preek wierd de zegen met hot H. Sacrament
gegeven, waarna de Xaverianen van Keveren een schoon zangsluk uit
voerden. Alsdan begon de eigendlijke plechtige wijding van het Beelden
Vaandel, door den Z. E. H. Kanunnik Legers met toestemming en in naam
Leest hier en gelieft voort te zeggen
Schoon, nuttige, aangename boeken,
allen onderzochten uitmuntend bevon
den
Jan Clerker, door S.Van der Gucht 2,25
Gaston Blankaert, d'Eerste Binders,
door zelfde Schrijver 1,75
't Kasteel der Verdoemnis, door zelfde
schrijver 2,oo
De Kroon des Hemels, allerschoonste
boekwerk in prachtdruk 2,00
't Masker der Wereld, met me
nigvuldige platen 2,50
't Groot Martelaarsboek der Bel
gische Geestelijkheid i,go
De groote bende van Jan DeLichl ^oc
Nieuwe Likeurstoker 2,00
't Beste koopmans-rekenboek 1,00
Levens der Heiligen door Butler
8 boekdeelen per occasie 4,00
Het Huiselijk leven der Voorva
deren, door F. De Potter 1,00
Deugd vooralle Staten, door Pater
Hillegeer, een Meesterstuk 0,85
Het Reisje naar Lourdes door 3
Vlaamsche Jonkheden 0,85*
Het Boekje der Ootmoedigheid,
door Z. H. Paus Leo XIII 0,40
Leven van den H. Alphonsius,
groot schoon boekdeel 2,00
De Groote Waarheden, door St-
Alphonsius, in band 1,80
De sleutels des Hemels of degoede
Biecht
0,40
8 bloemen, of 8 boeken van St-Al
phonsius te samen, met Mis en ker
kelijke oefeningen in band 1,50
De Weg der Goddelijke Liefde,
door St-Alphonsius in fraaien band 1,25
De Bezoeken tot het H. Sacra
ment, door St-Alphonsius,
Bezoeken aan het Heilig Sacra
ment en aan de Heilige Maagd, ge
volgd van de Bezoeken aan den H.
Josef, Octaaf van H. Sacraments
dag, Vurige Pijlen, Duidelijke tee
kenen der Goddelijke Liefde, Dage-
lijksche Oefeningen, Oefeningen
vóór en na de Biecht, vóór en na de
H. Communie, Verscheidene Gebe
den, Gebeden onder de Heilige Mis,
Kruiswegoefening, Vespers voor den
Zondag, door den H. Alphonsius de
Liguori, kerkleeraar; vertaald door
P. H.Theelen, Red. Schoon boek
deel van 596 bl. in-32, met fijne ge
kleurde printen.Prijs: gebrocheerd 1,40
linnenband 1^0
leerenband
1,90
De Glorie van Maria, Prachtuit
gave gekart. I>75
't zelfde vermaard boek in band 1,95
't Gulden Boekje der Mis 0,15
Naar den Hemel, voor zieken en
lijdenden
De Verduldigheid
De Namen onzer Moeder
De Allerheiligste Roozenkrans
0,16
0,15
0,15
0,15
- De Vrijmetselarij met hare listen
en geheimen 0,12
't Vermakelijk tooverboek 0,50
Vlaamsch keukenboek i,oo
De Verstandige Hovenier 0,85
NotaOm deze boeken franko t'ont-
vangen betalen men 10 p. h. meer.
Dendermonde maandag
Lijnzaad (Inl.) ,00 a
Raapzaad ,00 6
Lijnkoeken 17,50 a o0,-
Kempkxeken a -
Raapkoeken 13, a
Tarwe 19,66 a
Rogge 15,01 4
Haver 15,i
Boter per kilo 2,35j
Leuven
Boter por kilo 0,60 a o.o>
Eieren de 26 2,40 a 2,o
Koolzaadolie 57.a 0t o
Meel
Mout
Rogge
Haver
Garat
Hooi
Strooi
a oO
a 00
12.25 a -
i2,75 a
18 - a
7,5o a 7.
4,50 a
BRUGGE, zaturdag.
Per hectoliter.
14 oO 4 14 i
eo a 00
Oo a 0
0 -- a 0
0o 4 00
a
5o
Tarwe
Boekweit
Haver
Garat
Boonen
Aardapp. loo k. 0 Co a 8
Boter, per kilo 2 18 a 2
Eieren, per 20 1 54 4 1