(GORIS HALS), EEN VERHAAL UIT KEIZER KARELS' TIJD, 48 o'nor S Van der GuoM, Kunstechüd# te A afr-t XLVII. -HET STROOIEN HAANTJE, Het was reeds volkomen donker toen zij aan het Strooien Haantje stil hielden, waar het licht vrolijk door de ruiten schitterde. Opgepast, zegde de Jonker, wij behoeven onze rol meesterlijk te spelen. En van zijn paard stijgende, wierp hij den toom aan zijnen Pagie en naderde de deur, alwaar hij met het gevest van zijn rapier hevig begon op te kloppen! Baas Koben zat met eenen knecht, dien hij onlangs had gehuurd, en een oude stoute roover was aan, den haard, in afwachting van het avondmaal dat Katrien bereidde. Half gestoord over het lawijt dat er wierd gemaakt, liep hij bitsig toe en opende de deur. Maar ziende dat het twee ruiters waren, en dan nog wel dezen die daags te voren naar Brus sel een erfdeel was gaan ontvangen, veranderde hij schielijk van houding, en vroeg met een diepe buiging aan den Jon ker, waarmede hij hem konde dienen? Jacob geliet zich of hij half dronken had geweest; hij beval de paarden te stal len, behoorlijk te verzorgen en aan baas Koben met hem een flesch spaanschen wijn te komen ledigen. Zulk een aan bod is een waard niet gewoon te weigeren. Koben maakte dan ook geene uitzondering, verre van daarhij bracht den Jonker binnen, en wijl Joosken met den knecht de paarden verzorgde, bediende hij hem van den wijn. Maar Jacob vond dezen niet naar zijnen smaak, hij smeet een gouden Karolus op de tafel en vroeg een ander flesch. Dit maakte baas Ko ben nog meer opmerkzaam dan te voren, maar toen zijn gast nog een tweede Karolus op de tafel smeet, zwetsende dat het heden op geen goudstuk stak, dacht hij uit dezen milden heer die zoo weinig werk van geld maakte, zijn voerdeel te trekken. Inmiddels ging de Jonker voort met zwetsen en verhaalde dat hij in Brussel zijn erfdeel had ontvangen, het welk meest uit wisselbrieven bestond, dat hij echter nog een rond sommeken klinkende munt in zijne tesch droeg, die hij wilde verteren!... Vaderen moeder, ging hij voort, die zijn dood, Broeders of Zusters heb ik nooit gehad, en van mijn overig maagschap worde ik verfoeid, omdat ik een zwierder ben, zeggen ze, en al mijn geld verkwist heb.... Maar dat is gelogen, riep hij uit, een zoo geweldigen vuistslag op de tafel gevende dat de flesch wijn wankelde en dreigde te val len; neen, ik ben geenen slemper Door al dit voordoen twijfelde baas Koben niet meer of zijn gast was bedronken en tevens voorzien van eene aan zienlijke som gelds, en het docht hem eene dwaasheid te zijn zoo een vetten vogel te laten vliegen, als Joosken binnen trad. Deze scheen in het geheel niet dronken, hij bezag me delijdend zijnen meester en schudde droevig het hoofd Baas, sprak de Jonker, breng nog een beker, Joosken zal met ons mede drinken. Neen, zegde de Page, ik zal heden geen wijn gebrui ken, ik heb daar zoo even met den stalknecht een potteken bier geledigd. En gij, heer, vervolgde hij, zijt veel te ver moeid om door zoo een slecht weer uwe reis te vervoorde ren; ik ware zoo als gij, ik bleef hier vernachten. Indien de baas mij kan logeeren, antwoordde de Jon ker stamelende, wil ik wel voor een of twee uurtjes gaan slapen, maar inmiddels behoeven de paarden in gereedheid te staan en moet gij, Joosken, aan mijne bedsponde vertoe ven, om bij tijds te konnen wekken. Uwe bevelen, meende de Pagie, zullen stiptelijk wor den volbracht, maar volgt mijnen raad en gaat een weinig rusten, want gij hebt meer dan te veel. De voorstel van den doortrapten Pagie viel zoo wel in den smaak van den baas, dat deze zich verhaastte, zonder eenige tegenwerping te maken,een lamp te aansteken en den Jonker met behulp van Joosken naar de kelderkamer te lei den, alwaar hij hem het bed aanwees, waarin Jan Colder eenige dagen te voren had geslapen. Het spijt mij, zegde hij stil tot Joosken, u ook geen bed te konnen geven, maar daar gij gehouden zijt uwen meester te bewaken, hebt gij zulks niet noodig. Ik ben niet van zin hem te bewaken, antwoordde de Pagie, op denzelfden toon; dat hij maar ge rust zijnen roes uitslape, ik zal inmiddels het vuur in den haard aansteken en op mijnen stoel een uiltje vangen. Dit ware misschien nog het best, echter,doe zoo gij be geert, dit gaat mij niet aan. En baas Koben zette de brandende lamp op de tafel en verliet de kamer. Als hij terug in de herbergkamer kwam, had zijne Katrien het avondmaal reeds opgediend en zat de knecht op hem te wachten. Koben scheen zeer wel in zijnen schik, hij grimlachte boosaardig en het was als met een soort van wellust dat hij het verkensvleesch aan stukken sneed om met hun te deelen. Katrien had zich weinig be kreund met het onderhoud dat haren vader met Jonker Jacob had gevoerd, en de knecht die zich in den stal opgehouden had, was er volkomen vreemd aan gebleven, zoodat het hen beide verwonderde dat Koben zoo wel was gezind. Toen de grage magen verzadigd waren, bezag Koben Vinck ondervragende zijnen knecht: Dries, zegde hij, daar is zoo even een vetten vogel in ons net gevlogen die drager is van eene aanzienlijke som gelds en wisselbrieven. De man is smoordronken en zijnen dienaar overwonnen door den vaak. Wat gaan wij er mede beginnen Indien de kerel geld heeft, antwoordde Dries, moet men er maar kort spel mede spelen en daarna broederlijk deelen. Dit is ook mijn gedacht. De kwant ligt op de kelder kamer in het eenig bed dat zich aldaar bevindt, te ronken, wijl zijn knecht, schier een kind, aan den haard op een stoel zit. waar hij ook weldra in slaap zal geraken. Vertoeven wij dan slechts nog een half uurtje, dan nemen wij onze moord priemen en gaan derwaarts heên. Misschien zal de deur ge sloten wezen, maar dit maakt niets uit, ik bezit een tweeden sleutel, waar ik mij zeer goed kan van bedienen, ik open de deur en wij sluipen binnen, gij naar den knecht en ik naar den meester! Verstaan, antwoordde Dries, die gelijk wij reeds hebben gezegd, een ouden moordenaar was. Maar Katrien, die dit ailes koelbloedig had aanhoord, werd nu eensklaps opmerkzaam. Zou het wel de moeite waard zijn, merkte zij op, om de kamer en 't bed met bloed te bevlekken? Zie toch wel toe wat gij begint. Wees ge rust, antwoordde haar vader, wij zijn immers aan ons preuf- stuk niet meerIk wil maar besluiten, wedervoer Katrien, datik een walg begin te krijgen van al dit bebloed linnen. (ill mnof li -i. 111 - Te koop in onze bureelen: Leest hier en gelieft voort te zeggen Schoon, nuttige, aangename boeken, allen onderzocht en uitmuntend bevon den Jan Clerker, door S.Van der Gucht 2,25 Gaston Blankaert, d'Eerste Binders, door zelfde Schrijver 1,75 't Kasteel der Verdoemnis, door zelfde schrijver 2,oo De Kroon des Hemels, allerschoonste boekwerk in prachtdruk 2,00 't Masker der Wereld, met me nigvuldige platen 2,50 't Groot Martelaarsboek der Bel- -O- vau 41 uil ucwucu lumen. t Groot Martelaar' U faarmede met bekommeren, meende Dries, gische Geestelijkheid i go ik bebdit meer als eens meesterlijk verricht, en wil u gaan De groote bende vanjan OeLichi oo een proefje geven van mijne kunst. Nieuwe Likeurstoker 2,00 Katrien antwoordde niet meer, en ging zich aan den haard 'tBeste koopmans-rekenboek 1,00 nederzetten, wijl baas Koben en zijn knecht nog een wijl Levens der Heiligen door Butler met malkanderen spraken. 8 boekdeelen per occasie 4,00 Middelerwijl was Jonker Jacob met zijnen Pagie op de kei- Het Huiselijk leven der Voorva- derkamer niet onledig gebleven: Daar de Jonker voorzag deS^LF-,PeJ?<fter. I'°° water stond te gebeuren, had hij aan Joosken die gelijk ®.euSd ™oraI1.e StateM°or Pater het toen ter tijd bij een Pagie de gewoonte was, zeer benen- - - °'8S -- to"ij nou jwutoüen, uie, genjK pet toen ter tijd bij een Pagie de gewoonte was, zeer behen- - v?,^e leercn hanteeren, bevolen, met dit wapen onder zijne kleederen verborgen, dicht aan den haard op ee nen stoel te gaan nederzetten en veinzen te slapen. Indien men kwam om hem te vermoorden, zou hij den moordenaar laten naderen en hem met zijne dagge het hart doorbooren Edele heer, sprak Joosken, neem mij niet kwalijk, maar hetgerie gij mij wilt doen plegen, is mij niet waardig. Hoe zoo? Wel, het betaamt immers aan uwen Pagie niet, een moordenaar te dooden en den schurk alzoo uit de handen van den beul te verlossen. Wat wilt gij er anders mede doen? Ik wil hem ontwapenen en levend gevangen nemen! mj1S ^°r mi^ slectlts een kinderspel, daar, gelijk gij weet, ik de Dagge meesterlijk kan hanteeren. Maar vervolgde hij, j verdrietig het hoofd schuddende, ik zou hem behoeven vast ij te leggen en ik heb geene koordIs 't anders niet, sprak jj de Jonker, ik heb uw gerief in mijn maal; zoo sprekende, jj Wens zeer sterk tnntio ntf v\ir\ tAc-k S Het Reisje naar Lourdes door 3 Vlaamsche Jonkheden 0,85* Het Boekje der Ootmoedigheid, door Z. H. Paus Leo XIII 0,40 Leven van den H. Alphonsius, groot schoon boekdeel 2,00 De Groote Waarheden, door St- Alphonsius, in band 1,80 De sleutels des Hemelsof degoede Biecht 0,40 8 bloemen, of 8 boeken van St-Al phonsius te samen, met Mis en ker kelijke oefeningen in band 1,50 De Weg der Goddelijke Liefde, door St-Alphonsius in fraaien band 1,25 't Vermakelijk tooverboek 0,50 Vlaamsch keukenboek 1,00 De Verstandige Hovenier 0,85 Nota: Om deze boekenfranko t'ont- d 4" ""ju md<u, iuu öpicKenue, toog hij een dun, maar tevens zeer sterk tootje uit zijn tesch, 3 en reikte het zijnen Pagie toe, die het gretig ontfing. Zijt nu 1 betalen P- h. meer. voorzichtig, vervolgde van Lommerdael, en ziet gij gevaar, Bezoeken tot het H. Sacra- ge moet hem niet sparen. Neea, neen, wedervoer Joos ken, misschien zal ik hem wonden, dat is mogelijk, maar ik heb mijn gerief en ik zal en ik wil hem levendig vangen. Jonkheer Jacob liet hem begaan en begon met zich ook in gereedheid te stellen. Hij nam uit zijnen reiszak twee linnen doeken, bond die te samen tot eenen bol die hij met een slaapmuts dekte, en legde die half onder de lakens op het oorkussen van het bed. Toen ontdeed hij zich van zijnen mantel en schikte die op zoo een vaardige wijze van onder aan, dat men zou hebben gezworen dat er zich iemand had medegedekt. Dit gedaan zijnde, verborg hij zich achter het hoofdeinde van het bed, en trok zijnen dolk. Jonker Jacob en Joosken, zijnen Pagie, onderhielden een stipte stilzwij gendheid, alleenlijk deden zij beiden het gesnork na, van een Siapenden mensch, om indien het mogelijk ware, hunne aan vallers te bedriegen. Het was reeds een geruimen tijd, dat zij beiden in gereedheid zaten te wachten, en de Jonker die geene vrees kende, had al den tijd om op Alcidia en zijn toe komende huwelijk te denken en de middelen te beramen die hij behoorde aan te wenden, om zich met eer uit het Kei zerlijk Hof te verwijderen, toen de kamerdeur die men met opzet slechts in de kling had gesloten, voorzichtig werd ge opend, en baas Koben met zijnen knecht binnen slopen! Daar men de lamp had laten branden, waren zij gemakkelijk te onderkennen, en men zag bescheidelijk de lemmers hun ner. moordpriemen bij het flauwe licht der lamp, in hunne vuisten flikkeren. Baas Koben sloop naar het bed waar hij dacht dat de Jonker lag in te ronken, en de knecht naar den stoel waar de Pagie op nedergezeten was. Nauw had van Lommerdael den baas hem zoo gansch alleen zien naderen, of hij stak verachtelijk zijnen dolk in de schede, voorzeker hij had hem meteen medehelper verwacht! Jacob was een machtigen f Bot»'per kilo JonkerjWant nauw was Koben onder zijn bereik, ofhij sprong Eior<ra da 23 toe, vatte hem bij keel en smeet hem, even of het een kind K°ol2MI,uli» ware, op den grond. Baas Koben had zoo verschoten, dat hij gansch bedwelmd was nedergestord en roerloos bleef liggen, wijl Jacob met een vlugge waardigheid hem onder zijn knieën gesloten hield een prop in den mond duwde, en hem aan handen en voe ten bond. (Wordt voortgezet.) ment, door St-Alphonsius, Bezoeken aan het Heilig Sacra ment en aan de Heilige Maagd, ge volgd van de Bezoeken aan den H. Josef, Octaaf van H. Sacraments dag, Vurige Pijlen, Duidelijke tee kenen der Goddelijke Liefde, Dage- lijksche Oefeningen, Oefeningen vóór en na de Biecht, vóór en na de H. Communie, Verscheidene Gebe den, Gebeden onder de Heilige Mis, Kruiswegoefening, Veepers voor den Zondag, door den H. Alphonsius de Liguori, kerkleeraar; vertaald door PH. Theelen, Red. Schoon boek deel van 596 bl. in-32, met fijne ge kleurde printen.Prijs: gebrocheerd 1,40 linnenband x 60 leerenband j'g0 De Glorie van Maria, Prachtuit gave gekart. ï>75 't zelfde vermaard boek in band 1,95 't Gulden Boekje der Mis 0,15 Naar den Hemel, voor zieken en 1 lijdenden 0 X(j De Verduldigheid 0)15 De Namen onzer Moeder 0,15 De Allerheiligste Roozenkrans 0,15 Vrijmetselarij met hare listen en geheimen 0,12 De Sleutels van den Hemel. $28 bladzijden, o,4 c. franco o,44, Onder alle opzichten een merkweerdig bookske De sleutels van den Hemel, wie zeu ze niet willen in zijn huis hebben? LOOPENDE NIEUWS. —Zeg altijd de waar heid, doeh op een aangename wyze. De leugen vernedert altijd dengenen die er zich aan schuldig maakt. Kr is in Frankrijk een standbeeld opge recht voor den Pater Preekheer Lacordair; Maar in Italië gaat het slecht; de Vrijmetsers wil len dat Land gansch overmeesteren en verkanke ren. Wat schande, wat injunr! wij lezen het daar in de gazetten van Gent. dat er daar een Fami - lie is op de Kasteelkaai, die de frankheid heeft van den Armen te vóllen trekken, reeds jaren lang, en dees week kernen ze zeggen aan dePoliciedat hun Dochter, hun schone dochter, thuis 37oo fr ge stolen heeft... En 't was subtiel waar: Z'hadden die globale som in huis. - Te Gent is aangekomen een Olifant voor den dierentuin 6 jaar oud; zijn naam is Teika; men giDg hem t'Antwerpen op 't Conl voi steken, maar Teika hield een leven van al d'helsche duivels en z'hebben hem dan langs de breede steenwegen te voet naar Gent ge bracht. Maandag was het te Boom d'eerste zitting van den nieuwen Rand... 't Is onfeilbaar: De Katholieken winnen daar veld; ze komen daar boven, en eens boven, 't genzenkraam valt in, als 'nè molhoop Meel Mo at Rogge iï*7er Garst Hooi Strooi Leuven 0,60 4 0,00 2,40 a 2,oo 57. OC 00 a oO 00 a 00.00 12.25 a i4,5o a 13 - a 7,5o a 7,o0 4,50 a—6E0 Dendermonde maandag Lijnzaad (Inl.) Raapzaad Lijnkoeken Kempk >ekec Raapkoeken Tarwe Rogge Haver Boter per kilo BRUGGE •,00 a -.00 4 17,50 a o0.— 13* - a 2o,a 15,00 i 14,- 2.65; aaturdag. Per hectoliter. Tarwe 14 o0 a Rogge 00 a Boekweit 0o Haver 0 Garst Ou S Boonen Aardapp. loo k. 6 Co Boter, per kilo 2 18 a ren, per 26 I 54 4 5o

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1888 | | pagina 3