JJoktoor Goris. BUITENLANDSCH NIEUWS. (GORIS HALS), EEN VERHAAL UIT KEIZER KARELS' TIJD, 5o doors Van der Gucht, Kunstschilder te Aalst L. - HET AFSCHEID BIJ DEN KEIZER. Keizer Karei, gelijk wij reeds hebben gezegd, ondermijnd door veel pijnlijke kwalen, zat, toen de Jonker zich aanbood, in zijner zetelstoel mismoedig neêr... Pieter Zabate, zijn geestige hofgek, waarmede hij zich placht te vermaken, had den vorigen dag een schielijken overval gekregen, waaraan hij na weinige uren lijdens was bezweken, en deze schielijke dood, gevoegd bij den last zijner ziektens, had den Keizer schier ter neder gedrukt. Hij lachtte echter den Jonker droe vig toe, gaf hem zijne hand te kussen en zegde pHoe is de reis naar het Strooien Haantje vergaan? brengt de heer van Lommerdael ons blijde maren T Genadige Vorst, ik ben ten vollen in mijne onderne ming geslaagd, maar hadden wij in die vervloekte herberg niet moedig bij d'hand geweest, ik en mijnen Pagie wierden vermoord Vermoord! sprak de Keizer verwonderd. Ja, genadige Vorst, maar wij waren op onze hoede, bij zoover dat ik gansch het huishouden heb aangehouden, en verleden morgendstond hier ter stede aan het Gerecht overgeleverd. Zoo sprak de Jonker, en hij verhaalde breedvoerig al wat hem overgekomen was, zonder iets te verzwijgen. De Keizer ging van de eene verwondering tot de andere over. Jacob, zegde hij, gij zijt waarlijk een schrander man vraag mij eene gunst en zij zal u geworden. De Jonker verhaaste zich, om van dees aanbod gebruik te maken; hij stond recht en buigde de knieën, waarna hij tot antwoord gaf: Genadige Vorst, ik heb reeds lang het voornemen gemaakt mijn ongebonden leven te beteugelen en van alle hefsche vermaken af te zien, om naar mi nen keus met eene dierbare echtgenote in vrede mijne dagen te slijten. Geef mij de toelating zulks werkstellig te maken en ik acht mij wegens uwe goedheid rijkelijk voldaan. Jonkheer, sprak de Keizer op zeer ernstigen toon, zijt gij vermoeid van uwen Keizer te dienen Verre van daar, luidde het antwoord, maar alles heeft zijnen tijd, ik heb zoolang den wereldschen Keizer gediend, nu wil ik den Hemelschen Keizer gaan dienen! Keizer Karei, verre van zich om deze vrijpostige woor den te stooren, sloeg de oogen ten gronde en liet een zwa- ren zucht: Jacob, zegde hij, zijnen gunsteling bij de hand nemende, ik wil mij tegen uw voornemen niet stellen, daar van behoede mij God, gij hebt mij eertijds het leven gered en ik ware een ondankbare Keizer, indien ik u iets zoude weigeren hetwelk uwe ziele zaligheid betreft. Wat mij aan gaat, het afsterven mijner vrienden en den last van mijn rijk drukt mijn ondermijnd lichaam ter neer, en ik wil ook voor den oppersten Keizer gaan leven; vaartwel en weest gelukkig!... De Jonker was niet weinig verwonderd over de drooge handelwijze des Keizers; nooit had hij geloofd dat deze die, tot op dit oogenblik zijne tegenwoordigheid schiers niet kon ontbeeren, hem zoo eenvoudigweg oorlof kon geven om zich nithet hof te verwijderen! De Keizer werd het gewaar: Jacob, verbeterde hij, neem het mij niet kwalijk, omdat ik u zoo koel bejegen; reeds wil ik mij in de versterving begin nen te oefenen, vooraleer aan de wereld vaarwel te zeggen en in een Klooster mijne zonden te gaan boeten. Wees dan getroost, ga in vrede, ik zal u in mijne gebeden indachtig wezen.... Nog langer in de tegenwoordigheid des Keizers verblij ven ware voor Jonker Jacob eene groote onvoegelijkheid geweest; hij maakte dan een hofsche buiging en verliet diep aangedaan het Keizerlijk vertrek. Keizer Karei zag den Jon ker droefgeestig achterna, totdat de deur achter hem toe viel, toen sloeg hij zijne oogenten hemel en zuchtte bitter, wijl er een ziltige traan zijn rechte wang bevochtigde Mijn Hofnar is dood, murmelde hij, en Jacob van Lom merdael komt mij te verlaten! Neen, de wereld bestaat niet meer voor mij Drie dagen daarna schreef Jonker van Lommerdael aan Jonkvrouw Alcidia van Roozendael dat hij zich onweder- roepeliik uit het Hof had verwijderd; waarop hij twee dagen daarna een treurige antwoord ontving. De Jonkvrouw wenschte hem geluk, met hetgene hij ter harer liefde had ge daan, maar liet hem tevens weten dat hare duurbare moeder daags te voren overleden was, en zij verzocht hem vriende lijk, uit opzicht van haar maagschap, gedurende een jaar dat de rouwtijd zou duren, alle bezoeken met haar af te breken en slechts maandelijks eene briefwisseling te doen, tot den tijd dat zij zich in den echt zouden vereenigen. De inhoud van dezen brief klonk als een donderslag in de ooren van Jacob het kwam hem weemoedig aan het hert van nog een volle jaar een huwelijk uit te stellen, dat hij na korte dagen meende aan te gaan,en deze teleurstelling kwelde den Jonker nog zoo veel te meer, daar hij niet ge woon was tegenkantingen te verdragen. Aan dit droevig en onvoorzien geval was echter niets aan te doen, dan zijn ver driet verduldig te lijden, niettegenstaande een jaar wachtens J hem een eeuwigheid scheen te zijn. Hij antwoordde dan zijne Alcidia met een hertroerecde troostbrief en beloofde aan hare begeerte te volkomen. Eenige dagen éaama kwam Doktoor Goris Hals hem be zoeken, en deze welkers tegenwoordigheid hij voortijds had ontvlucht, bracht hem nu leuning in zijn verdriet. Zij gingen te samen Gaston en Urcelia van Doorn met een bezoek ver eeren en Goris verhaalde hun breedvoerig,hoe alles reeds te Melle in gereedheid werd gebracht om met de eerste dagen der Lente het huis op te bouwen,dat hij hun toegezegd had-; en zoo geraakte het avond, zonder dat Jonker Jacob zich niet al te veel had verdroten. Bij het plegen van vele bezoeken van dien aard gingen er dagen, weken en maanden voorbij, gedurende welken tus- schentijd Koben Vinck, de baas uit het Strooien Haantje, Katrien, zijne dochter en Dries, zijnen knecht, als plichtig aan veel moorden door betals' handen gerabraakt werden. Doktoor Goris had zich reeds met zijn huisgezin te Melle gevestigd, echter kwam hij doorgaans tweemaal in de week te paard naar Gent om zijne zieken te verplegen, het ove rig van zijn tijd sleet hij in den huiselijken kring, bij familie, of m den tuin bij zijne bloemen. Toen de Doktor zich naar de stad begaf, liet hij zeer zelden na van bij Jonker Jacob af te stappen, hij bleef er gewoonlijk middagmalen en dikwijls tot diep in den nacht een praatje houden. Goris was door gaans een lustig gezel en tevens een schrandere spreker; echter was hij, gelijk wij reeds hebben gezien, bij de min ste tegenkanting die hij ontmoette, zeer licht ontmoedigd. Dit wist de Jonker van ondervinding ook, en hij dacht dat er iets aan den Doktor haperen moest, daar deze veel zijner vorige opgeruimdheid had verloren. Menigerwerf had Jacob hem de oorzaak gevraagd, maar telkens had hij hem verze kerd dat hij hoogst te vreden was in zijnen staat, en geen reden had om mismoedigd te zijn. Herman Brant en Frans Stroom wierden ook bij tijds door hem bezocht, maar daar deze twee doorgaans op den wandel waren, en zich schiers nooit thuis bevonden, kon hij maar zeer zelden tot hun spre ken. r Zoo was men in het bloeien der Lente geraakt, de boomen begonnen te botten,de weilanden te vergroenen en de maag- delieyekens en yastenavondklokjes hun hoofdjes op te ste ken, in afwachting dat de heldere zon hen zou ontluiken. Jonkheer van Lomerdael die zoo even terug kwam van eene wandeling die hij tepeerd buiten een der stadspoorten had gemaakt, zat in eene benedenzaal zijner adellijke woonst mistroostig te mijmeren, toen Pieter Coecke, de kunstrijke Schilder, hem aangemeld wordt. Het was reeds meer dan eene maand dat de twee vrienden malkanderen niet hadden gezien, en de Jonker drukte den Schilder geestdriftig de hand, hem hartelijk welkom heetende. Pieter, zegde hij, men zou wel geld geven om u te zien! wat duivel, waar zijt gij zoo lang verbleven? Zie, ik had reeds het voornemen gemaakt naar u te komen vernemen Vriend lief, gaf Coecke tot antwoord, ik ga op reis,en het maken mijner toe- bereidsels heeft mij gedurende verscheide weken bezig ge houden. En waar reist gij henen Naar Spanje,beste Vriend; Philippus, de zoon van onzen geduchten Keizer, heeft mij te Madrid ontboden om zijn konterfijtsel te maken. *s voor u een groote eer die door veel Spaansche scmlders zal beneden worden,en wacht u van hunne wraak volkje ken, zal ik hun den tijd niet laten om mij te hinderen, en niet zoodra zal het konterfijtsel afge schilderd wezen, of ik keer naar de Nederlanden terug. Dit is een zeer goed gedacht; en wanneer schikt gij ons te verlaten? Binnen zes dagen ga ik te Vlissingen scheep. Goed zoo, ik wil u tot in deze have uitgeleide doen. Dit neem ik dankbaar aan, maar vooraleer te vertrekken, zal ik in de herberg: De Wapens van Spanje, een deftig Banket doen klaar maken, waarop ik u allen wil vergasten. Dit is een gelukkige inval, beste vriend, het is toch reeds zoo lang geleden, dat wij ons bij malkanderen hebben ver maakt. Na nog eenigen tijd een onderling gesprek te hebben on derhouden, wilde de Schilder zijn afscheid nemen, voorge vende dat hij nog veel zaken had te verrichtn die zijn ver trek voorgaan moesten. Maar daar wilde Jacob niet van hooien,hij wou hem dwingen met hem te blijven noenmalen, doch daartoe kon hij den Schilder niet overhalen, zoodat hij zich eindelijk te vreden hield van zijn aanbod af te zien en met hem een deftig fleschje morgendwijn te ledigen. Toen de Schilder hem had verlaten en Jacob zich alleen bevond, wenschtte hij zich zeiven geluk met het gedacht dat hij had opgevat van Pieter Coecke tot in de have van Vlissingen uit geleide te doen: hij hoopte dat dit reisje hem zijn verdriet zou doen vergeten, en daar hij nog acht volle maanden had te vertoeven, vooraleer den rouwtijd van Jonkvrouw Alcidia ten einde liep, wilde hij, na dat Coecke naar Spanje zou zijn vertrokken, gansch alleen een. omreis in Holland ma ken. Het ontwerp van het Landhuis dat hij van zin was te Melle te bouwen, was reeds gemaakt en aan Jonkvrouw Alcidia toegezonden geweest, die er zich zeer te vreden had over getoond, en nu wilde hij Doktoor Goris, wijl hij op reis zou zijn, met de uitvoering van dezen bouw gelasten. Goris was goud weerd om werkvolk te bewaken, dit was 1 van eeniegelijk gekend, en ook zichtbaar aan het uitgestrekt gebouw dat hij in die Gemeente deed oprichten en tevens als toevluchtsoord aan arme reizigers en woonplaats voor Gaston en Urselia van Doorn was bestemd. Twee dagen daarna was het' banket in de Wapens van Spanje. Goris zou er aanwezig zijn en de Jonkheer besloot van deze omstan digheid gebruik te maken, om er met dea Doktoor over te handelen. Het banket had plaats op gestelden dag en uur, allen waren er aanwezig en nog nooit had men zich beter vermaakt of wierden er meer heildronken verzwolgen en wel s bijzonderlijk op de welvaart van Pieter Coecke die uit zijne j milde beurs alles bekostigde. ft Vervolgt). DUITSCHLAND. Men meldt uit Berlijn dat prins vonSalm op zijn landgoed te Dijck, bij Ress een einde aan zijn leven heeft gesteld. Hij was 78 jaar oud. De oorzaak dier zelfsmoord is, zegt men, dat men aan den Prins geraden had zijn ontslag te geven van Grootmaarschalk. Erge overstroomingen langs de kanten van Seidinberg, Te koop in onze bureelen: Leest hier en gelieft voort te zeggen: Schoon, nuttige, aangename boeken, allen onderzocht en uitmuntend bevon den Jan Clerker, door S.Van der Gucht 2,25 Gaston Blankaert, d'Eerste Binders, door zelfde Schrijver 1 tyc 't Kasteel der Verdoemnis, door zelfde schrijver 2)00 De Kroon des Hemels, allerschoonste boekwerk in prachtdruk 2,00 t Masker der Wereld, met me nigvuldige platen 2,50 't Groot Martelaarsboek der Bel- gische Geestelijkheid i,g0 De groote bende van Jan DeLichl 3 00 Nieuwe Likeurstoker 2,00 tBeste koopmans-rekenboek 1,00 Levens der Heiligen door Butler 8 boekdeelen per occasie 4,00 Het Huiselijk leven der Voorva deren, door F. De Potter 1,00 Deugd vooralle Staten, door Pater Hillegeer, een Meesterstuk 0,85 Het Reisje naar Lourdes door 3 Vlaamsche JoDkheden 0,85* Het Boekje der Ootmoedigheid, door Z. H. Paus Leo XIII 0,40 Leven van den H. Alphonsius, groot schoon boekdeel 2,00 De Groote Waarheden, door St- Alphonsius, in band 1,80 De sleutels des Hemels of degoede Biecht 0,40 8 bloemen, of 8 boeken van St-Al phonsius te samen, met Mis en ker kelijke oefeningen in band 1,50 De Weg der Goddelijke Liefde, door St-Alphonsius in fradfcao band 1,25 t Vermakelijk tooverboek 0,50 Vlaamsch keukenboek 1,00 De Verstandige Hovenier 0,85 NotaOm deze boeken franko t'ont- rangen betalen men 10 p. h. meer. De Verduldigheid 0,15 De Namen onzer Moeder 0,15 De Allerheiligste Roozenkrans 0,15 Vrijmetselarij met hare listen en geheimen 0 I2 De Bezoeken tot het H. Sacra ment, door St-Alphonsius, Bezoeken aan het Heilig Sacra ment en aan de Heilige Maagd, ge volgd van de Bezoeken aan den H. Josef, Octaaf van H. Sacraments dag, Vurige Pijlen, Duidelijke tee kenen der Goddelijke Liefde, Dage- lijksche Oefeningen, Oefeningen vóór en na de Biecht, vóór en na de H. Communie, Verscheidene Gebe den, Gebeden onder de Heilige Mis, Kruiswegoefening, Veepers voor den Zondag, door den H. Alphonsius de Liguori, kerkleeraar; vertaald door P. H.Theelen, Red. Schoon boek- deel van 596 bl. in-32, met fijne ge kleurde printen. Prijs; gebrocheerd 1,40 linnenband r g0 leerenband j'qq De Glorie van Maria, Prachtuit- gave gekart. I>75 't zelfde vermaard boek in band i,qc 't Gulden Boekje der Mis 0,15 Naar den Hemel, voor zieken en lijdenden Gjl6 ,,*^e Sleutels van den Hemel. mbUizijdea. e.4 c. frarce e U. OBder alle epzichie* ••eB «erkweerdig boekske 6e slcaids b" hbV™?1' Wie Z#U 26 Sia' Willöa iQ Leuven Beter per kilo ®,ÖQ lieren de 26 Keelzaadolie Meel 3d ent Regge tt&rer Garst Hooi Streei 2,40 a 2,0' 57.- a ee 0i a oO 0' a 00 0' 12.25 a i 4.5©a - 13 a - 7,5o a 7,oi 4,5# a-ÓZi Dendermonde maandag Lijnzaad (lal.) Raapzaad Lijakeekeis Kernpk jeken RaapkeekeB Tarwe Rogge Haver Boter per kilo -.60 a - —M h 17,50 k oO,- k 13, - a 2o,— a - - i 14,— 2.65; BRUGQrK, zatardag, Per hecti. iter. I Tarwe Boekweit Haver Garst Beouen 16 50 k 90 1 ©0 5 80 Qo U 5e ti Aardapp. loo k. 4 Go k Boter, per kilo 2 36 k Eieren, per 26 1 63 4

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1888 | | pagina 3