De Strijd voor d'Hop
m
In 't Land van Eecloo
1978 2 Sept. 1910
GENEESHEER
Heldenmoed en Opoffering
Wat men in Oostenrijk
voor de Kantwerksters deed.
ABONNEMENTSPRIJS
V oor België 2,50; de vreemde Landen 4,[0
Men schrijft in cp alle tijdstippen des jaars.
JP. XXA.E2STS,
Volksvertegenwoordiger, AALST
38"' JAARGANG.
Ziehier wat ik vind in de Schriften van Priester Daens:
Heeren der Kamer, er valt nu te weten of gij meer
dan 300,000 Landslieden voor altijd zult laten ten onder
brengen, want zulk groot getal leeft door de Hop
Gij kunt ze redden en hun Nakomelingen redden,
met toe te staan hetgene de eenvoudige Rechtvaardigheid
vergtde gelijkheid met de Hopplanters uit vreemde
Landen.
Het is te begrijpen, Mijne Heeren, dat een Goev^r-
nement een nationaal voorbrengsel beschermt, op alle
treffelijke manieren; de eerste Wet immers is van te leven
en het leven wordt onmogelijk als de Arbeid niet behoor
lijk betaald wordt.
ja, Heeren, ik zeg lipt u ronduitHet Minimum van
Dagloon is de hoofdzaak, is de onmisbare zaak, is de
eenige die kan redden.
Het Minimum van Dagloon is er volstrekt noodig.
Wat kan het goedkoop leven mij baten, als mijn werk
niet genoeg opbrengt om te koopen wat mij noodig is
voor mijn bestaan.
Ik begrijp dus dat een Gouvernement een nationaal
voortbrengsel beschermt, door hetwelk de Arbeiders moe
ten leven, doch wat ik niet begrijp is de averechtsche be
scherming, de bescherming van een vreemd produkt, ten
nadeele en tot ondergan van ons eigene voortbrengsels.
En dat doet gij, in zake van Hop, ten nadeele van
onze Landbouwers.
Onze Hop moet 17,50, 20 fr. betalen, weldra zal het
87 fr. zijn om in Duiischland en Frankrijk te komen, 't is
zooveel te zeggen als onze Hop uit Duitschland bannen,
erwijl de Duitsche Hop ons hier komt overweldigen zon
der een centiem rechten te moeten betalen.
Heeren, ge moogt arglistigheden op arglistigheden
stapelen, nooit zult gij uit het hoofd van 't Volk het ge
dacht houden, dat zulk Handelsverdrag een fopperij is
en een bedriegerij.
Priester DAENS.
nnmnr>i><ifA]V ons alledaagsche werk moet
JLFiyiiii. «,-1 9 zjjn j_jet ve,'Spreiden onzer
Bladen. Is dat moeieiijk? Vraagt liet geld- en tijdverteer
Geenszins Een briezelken goeden wilAan ieder De
mocraat vragen we ditALLE jaren slechts EEN Lezer
aan te werven voor onze bladen.
OF
VII. DE KNAGING
Een aardige, een onuitlegbare zaak, dat is de
knaging va.i geweten een stem, een gewaar-
diging in het binnenste van ons lichaam, in ons
hoofd, in ons hart, die ons verwijt en knaagt,
als wij iets slecht doen.
De dieren voelen geen knaging, omdat zij
redeloos zijn, verstandeloos, dus zonder verant
woordelijkheid.
De Kasteelheer van Larcinclle was een boos
aardig man de openbare opinie aanzag hem als
de moordenaar van den braven Geneesheer,
Vader der Gouvernante aan de dood van den
Jachtwachter was hij ook niet yreemd; de oude
knecht Simon beschuldigde hem van een kom-
plot tegen den braven onberispelijken Kasteel
heer, thans opgesloten in 't gevang
Ik lees in zijn oogen, zei ae eenvoudige
dienstknecht, ik lees in zijn oogen dat hij
schelm is, booswicht, verrader en wreedaard
hij heeft geen geruste oogen in zijnen kop
Die M. Lenoir was arglistig, verstandig, hij
was den duivel te slim, zoo men het zegt; doch
hij kon de wroeging en knaging niet overmees
teren de eene dag wenschtte hij Germaine
duizende uren van hem verwijderd de eene
uur zou hij mannen uitgekocht hebben, om haar
te doen verdwijnen, door moord of anderzins
Op andere, dagen en uren werd hij getrokken
om zijn misdaad uit te boeten hij was oud,
schatrijk, bijna zonder Familie. Indien ik, zoo
Het Pauselijk? dekreet dat de Kinderen hun
Eerste Communie moeten doen, van af
hun 7 jaar.
Het eerste gedacht is Verbazing, verwondering..
Van af hun 7 jaar Zoo vroeg ,c'l Maar na raadpleging
en overweging begint men in te zien, da. de Kinderen
van af hen 7 jaar moeten te biechten gaan.. Biechten
is moeielijker dan Ons Heer ontvangen.. Als de Kin-
derkes moeten biechten, waarom mogen ze dan niet
naderen tot de Tafel des Heeren Volgens de Chris-
tene Leering, in de Biecht worden wij ontslagen van
onze Zonden, maar de Heilige Communie neemt uit
de ziel weg de neiging tot het kwaad... Is 't niet goed
dat de neiging tot het kwaad zoo vroeg mogelijk weg
genomen worde Het zjjn de Jansenisten, die heb
ben doen afschrikken van de H. Communie; die goede
bermhertige God, die gedurig met zjjn armen open
staat, om elk met liefde te ontvangen, zij schilderden
hem als een sture, strenge Reohter.. Dat de Christene
Ouders verheugd zijn over die teedere verandering-
Het zal zoo hartroerend, zoo hemelsch schoon Jzjjn de
kinderkes van 7 jaar, in hun allereerste onschuld te
zien neerknielen aan de Tafel des Heeren, en zooveel
mogelijk met hun Ouders. Dat is teruglceeren tot de
eerste tijden des Kristendom... Moge wij ook dan te
ruglceeren tot de Broederljjkheid fcn de Christene
Liefde van die Tijden.
Pi eter DAENS,
V olks vertegenwoordiger
«Er komen daar veel Democraten De Gazetten d?r
Democraten worden daar geerne gelezen 1 Er broeit daar
iets Elk spreekt er van de Democraten!
Die woorden hoorde ik dikwijls uitspreken het is dus
met genoegen, maar zonder verwondering dat ik den
24Juii het volgende ;cird in het Katholiek weekblad:
DE EECLOONAAR
Het gros onzer Katholieke Partij gaat nog te zeer in
den leiband der verachterde gedachten.
Bekrompen denkbeelden, woordenvitterijen zijn hier
nog steeds aan de orde van den dag en persoonlijkheden
worden veeltijds gesteld boven de hoogere belangen van
Partij en Volk.
Onze Eecloosche katholieke partij is nog te veel vast-
geankerd aan oude gedachten en te weinig open voor
nieuwe. In de Vrije kwesties zelf wordt hier geen tegen
spraak geduld en dat voert eene partij naar bekrompen
en enge persoonlijke politiek en naar de nederlaag.
Jonge krachten stilleggen of buitensluiten is geen ge
neesmiddel tegen de ontbinding der partij, want in 't al
gemeen genomen staan er achter de durvers, de demo
craten, honderden en duizenden die hun gedachten dee-
len en, zoo die jongeren in de kiezing moesten vooruit
komen, zou men verbaasd kunnen staan over hetaantal
stemmen dat zij zouden behalen.
De Democratische Partij is klein in getal (dat is te ver
staan voor Eecloo, als men denkt dat de menschen hier
vreezen zich te toonen zooals zij zijn) maar onversaagd
en gereed om des noods met woord en pen haren man te
staan, iets wat de Bewaarders van Eecloo zoozeer vree-
zen, dat zij liever zagen die jongeren in de tegenpartij
staan, dan ze nevens zich in de rangen te moeten dulden.
Ons Democratisch deel heeft meer aan maatschappe-
lijken voortgang en de Conservatieven verliezen, dat uit
het oog, kunnen het maar immer niet begrijpen, zoo min
als zij den beroemden wereldbrief over den toestand der
werklieden van Leo XIII voldoende verstaan.
Die menschen zullen wel spreken over de schoone
moedertaal enz., maar de diepte, het innige der Vlaamsche
beweging begrijpen zij niet, zoomin als zij het innige van 'j
elke maatschappelijke beweging vatten, juist omdat
hur.ne begrippen zich moeilijk bij sociale beweging aan
sluiten.
We maken ons geene begoochelingen omtrent den
einduitslag zelfs voorzien wij, dat er mogelijks betreu
renswaardige vergrijpen zullen plaats hebben maar de
tijd, de eeuw van het Volk, zal hier, gelijk elders, recht
doen over de verouderde overleveringen de nederlaag
der Partij, moest zij, spijts ge. oeg, komen, zal hierin de
helpster zijn van den tijd.
Sommigen uit de Conservatieve Partij zullen ons tegen
werpen en deden dat reeds maar wij zijn Democraat zoo
goed als die anderen Hierin, meenen wij, Instaat er mis
verstand Democraat cf Volksgzind zijn beteekent zekere
hervormingen voorstaan in het voordeel van de algeheel
heid des Volks, bijzonderlijk van de kleine Burgerij,
Landbouwers en Werklieden.
Wat tot hiertoe gedaan werd is veel in vergelijking
met wat vroèger gedaan werd, het is maar een deel in
betrekking met de desiderata, de eischen van onzen tijd.
De Democratischgezinden vragen eene doelmatiger be
scherming van arbeid en arbeider, lichter belastingen 1
voor Boer en kleinen Burger, rechtvaardige verdeeling f
Ader belastingen, betere huurvoorwaarden voor Boer en
Burger, Vlaamsch Onderwijs en herstelling der grieven,
Leerplicht met waarborgen, eenmaking der kieswetten,
Pensioenvermeerdering voor oude Werklieden, verdwij
nen van draconische wetten als Jachtwet, de wet op het
Vergunningsrecht enz.
Eene Partij die met de eischen van den tijd méégaat en
zich naar deze weet te schikken, zelfs te vervormen, is
rotsvast. Anderzins, zoo zij aan overleveringen houdt,
moet zij verdwijnen.
Nu of op het punt van Democratie al de Democratisch
gezinden (deze met de naam en de andere met de daad)
eens zijn, dat is voorhands zeer betwistbaar.
De jongeren willen vooruitde anderen willen ze onder
de vaderlijke hoede brengen of. buiten zetteh. 't Eerste
gaat niethet tweede ij een tweesnijdend zwaard, zeker
niet in de hand gegeven door de hoogere belangen van
Partij "n Voik. Dezelfde God is onze Vader wij strijden
onder ééne zelfde vlag voor dezelfde Kerk. Het Volk
zoekt vrijheid, zelfstandigheid in eigen partijhet vraagt
om ook zijn woord te hebben in het aanduiden zijner Vei-
tegenwoordigers en hoevele duizenden zijn door eene
onvoldoende sociale en eene misselijke politieke werking
van de Partij verwijderd, vervreemd. De verantwoorde
lijkheid is groot, rp onze dagen, voor de leidershet
Volk moet niet zijn voor de Partij, maar de Partij voor
het Volk, of anders staat zij op den duur buiten en verla
ten door 't Volk.
Tusschen financieele vccrdeelen en het Volk mag onze
keus niet twijfelachtig zijn. Wie het Volk heeft houdt
alleen de toekomst in de hand.
Mochte onze stem gehoord worden door allen die van
goeden wil zijn 1
fiOno-rpc DER KLEIN BURGERIJ, te Brussel-
f Tentoonstelling, 3, 4 en 5 September
men zal handelen over de Handels-Policiede oneer
lijke medediging; de inrichting van het krediet, enz.
enz., zoo men ziet, allerbelangrijkste zaken.
Congres van liet te-liuis werk
Zeer belangrijk voor de werkende klas. Dit Congres
is in de Tentoonstelling, Feestzaal, Donderdag 15,
Vrijdag 16 en Zaterdag 17 September.
Onpartijdiger Bond van Neringsdoe
ners en Ambachtslieden der Stad
Aalst.
Algemeene Vergadering op Maandag 5 Sïptim-
BF.ii 1910, ten Stadliuize. (Militiezaal), om 8 uren stipt
's avonds.
Voordracht over boekhouden, door den heer Tack,
Leer aar te Gent.
Elisabeth van Belgié schijnt haren roep van koningin
wel te begrijpen en het goed aa n boord te leggen, om da
genegendheid en de liefde harer onderdanen te verdienen.
Hun die lijden betoont zij hulpe, hun die miskend worden
en verdrukt wijst zij den weg der verlossing. Het zegel
ken der koningin is toegejuicht geworden en de Konin-
roos was een lief en treffend antwoord. Elisabeth tooit
zich, naar men zegt, gaarne met kanten, zij weet dat voor
beelden van hoog z.oo graag gevolgd worden zij bedoelt
ermee hare belangstelling in de kantennijverheid en veel
meer nog in de uitgebuitte kantenwerksters welker opbeu
ring zij betracht, waarvoor zij belangstelling wilt opwek
ken. Men zou zeggen dat hier Koningin Elisabeth de voet
sappen wil volgen van Aartshertogin Maria-Josepha van
Oostenrijk, die van de opbeuring der kantnijverheid en
kantwerksters haar levensdoel maakte en hare pogingen
me1 de schoonste uitslagen zag bekroond worden. Want
grootendeels heeft zij bijgedragen in hetgene in Oostenrijk
tot stand kwam, en waarover wij hier enkele woorden
zeggen willen.
Maria-Josepha bewoog door haar voorbeeld en gedurig
aandringen, de hofkringen van Weenen,'en veel, zeer veel
weid er gegeven om in zijne moeielijke beginselen het
groote Werk van opbeuring der kantnijverheid en kant
werksters te ondersteunen en aan te moedigen. En dit
heeft zoo grootelijks bijgedragen om het Werk vooruit te
helpen en te vestigan, dat nu mag gezegd worden en er
op gewezen liet tijdperk van aalmoezen is voorbij en
eene zoo machtige ais wijze Inrichting, aangemoedigd
door den Staat, is na min clan zeven jaren verzekerd in
haar bes*aan en voorziet uit zich zeve in alle onkosten.
De omstandigheden en de bijzonderheden aanhalen van
de groote aanvatting, en de moeielijkheden en bezwaren
toonen, waarmee het belangrijke Werk te kampen had,
vroeg stellig een lijvig boekdeel, wij vatten hier alles in
eene algemeene beschouwing en enkele regelen samen.
De hoogere Kantenschool van Weenen is het middel
punt waarvan alles uitgaat, daar worden diplomas aan
de leeraars afgeleverd, daar worden voortbrengst en ver
koop ge.regeld.
De Hoofdschool heeft honderd afdeelingen, over de
verschiilige streken van het Keizer en Koninkrijk ver
spreid," w§ar. de kantennijverheid naar overlevering ge
vestigd is.'Vijftig uebben voor doei het onderwijs te ver
spreiden, wat nujjoor elke afdeeling niet op eene enkele
plaats geschied, maar, naar gelang van noodzakelijkheid
en behoeften op verschiilige plaatsen. Vijftig zijn veree-
nigingen of groepen d e de strekkingen of de eischen van
den uag doen kennen, tentoonstellingen inrichten, alles
regelen en uitvoeren wat nijverheid en handel aangaan,
in overeenstemming met de Centrale Instelling van
Weenen.
('t Vervolgt)