Hier li ggen wol vei! ijzers, Daens pas op Na eerst voor het Garnizoen gestemd te hebben, stemde M. Daens er een tweede maal tegen. Dit was zijn recht; maar M. Daans stemde er een tweede maal tegen en dit deed hij met een politiek doel om ons te kunnen, belasteren. M. De Windt herhaalt zijn cijffers der vorige zittin gen. M. Daens zegde mij eens persoonlijk Konden wij bij 't Garnizoen den Schouwburg hebben en nieuwe Godshuizen, dit ware schoon en goed voor de Stad Aalst. Welnu, dit kan er zijn. En om uw nieuwe houding te verrechtvaardigen hebt gij dien laster over ons uitgestrooid In de VerlossingDat Liberaal en Katholiek in elkan ders armen liggen; dat ze samen de Koolmijnen afge stemd hebben en nu samen het Garnizoen stemmen. In De Werkman Dat de Liberalen wel weten waarom zij met deKatholieken hebben meêgestemd. In uw eerste geel Manifest spreekt gij van eensgezindheid van Katho lieken en Liberalen, uit eigen zakbelang, voor hun gron den, om den huurprijs der huizen te doen verhoogen. Welnu, M. De Blieck of ik hebben daar geen voet grond liggen. M. Daens staat hier dus voor stellige feiten, wij hopen wel dat hij niet zal achteruitdeinzen, maar de verklarin gen afleggen, die hem met recht en rede gevraagd en afgepraamd worden. t (Eenige oogenblikken stilte; de heer Burgemees er ziet rond en geeft 't woord aan Raadsheer Daens, die recht staat en spreekt alsvolgt Raadsheer Daens. Daareven den heer Burgemeester hoorende, in een gemaakte verontwaardiging en dan Raadsheer De Windt met zijn akt van beschuldiging en zijn uitdagingen, er ontbreekt hier nog enkel den ouden Beul en zijn Pijnbank, dan docht het mij alsof een ge heimzinnige hand daar rechtover mij op den muur der Zaal in groote letters schreef Derhalve ziehier mijn antwoord, aandachtig overwo- i gen, geschreven en die ik u ga voorlezen. -J Elk ziet en hoort het. Sedert de Kiezing van 24 Mei is bij katholiek en liberaal een gedruissel en een ge- schermsel, om stof in de lucht te werpen, gevaarlijke woorden uit te lokken, ons in hinderlagen te brengen en ons kostelijke processen op den hals te smijten. Welnu, weet het wel, Heeren, uw plan niet lukken zal. Ha,'t is onze groote zegepraal die loodzwaar op uw hart ligt; meer dan 20,000 vrije stemmen, terwijl uw opperhoofd Woeste in de Kamer rondïluisterde Daens is weg 't Is de Nhemesis, de wraak die u opjaagtver oordeeld door het Volk, meint gij het laag genoegen te smaken de arme Volkspartij in last en onkost te brengen en zoo mogelijk in schande. Maar meenen en missen, Heeren,beginnen en eindigen met dezelfde letter. ^^Vooreerst dus, in naam onzer Kristene Volkspartij, in naamVan Kiezers en Gekozenen, verklaar ik hier geen enkel woord af te doen van al wat gedrukt en uitgegeven werd, maar ook er geen enkel woord bij te voegen. Alles staat klaar en duidelijk, zwart op wit; de namen van Uitgevers en Schrijvers zijn bekend; het is geschre ven niet in Engelsche taal, niet in Duitscheof Kettersche taal, (gelach), maar in zuiver Vlaamsch. Zijt gegelasterd, de Rechtbanken zullen ons niet sparen. En verder, Heeren, in 't algemeen, wat zien wij alom Terwijl de werkende menschen, Arbeiders, kleine Bur gers, kleine Boerkes, hun ellendig lot trachten te verbe- f teren, wat boter l'hebben op hun Brood, wat min ellende voor Vrouw en Kinderen, want hun lot, Heeren, in ons rijk Kristen Land, is niet veel beter dar, dit der Hei- lijkje, reeds afgelegd, een kruisbeeldje tusschen de vingerkes. O werkende mensch, bij u bijzonderlijk het leven is een kruisweg. 't Klein Dolfken is verslecht, de geneesheer had de vrouw proficiat gewenschtmaar over 't kind moest hij niets zeggen elk zag het. M. den Onderpastoor was gekomen, volgens zijn gewoonte van alle dagen de vrouw had hem de angst harer ziel bekend gemaaktalles was verkocht en verpand; nooit had men den armen moeten aanspreken er was geen geld meer om eten te koopen zij zweeg voor haren man, en de man zweeg voor zijne vrouw. Die Onderpastoor, een ware Priester Kristi, bracht de vrouw een milde gift en zegde te zul len zorgen voor Uitvaarten Begraving. Ziekenfondsen bestonden dan nog niet de ziekte was een uitputting. Gezegend, gezegend die Inrichters van ZieKenfondsen gezegend die hun verstand, hun vernuft en hun tijd ten offer brengen aan de Ziekenfondsen 1 Arme vader Uw Dolfken ligt daar dood; uw bloed zoudt ge willen geven om uw kind te be houden ook uw bloed om niet in schaamte te zitten en elk te kunnen betalen. Droevige dagen De stilte, het geween en gekerm rond het lijk van uw teergeliefd kind... Och, wat is den mensch te beklagen die niet hooger ziet dan het stoffelijke en het S'aardsche, die in de innige zielsverheffing zijn'troost en moed niet zoekt. De weg met het lijk naar de Kerk, heel vroeg heel nederig De heilige ceremoniën, die ziels- roerende gebeden, het Mis-offer Familie, ge- buren en vrienden rond het lijkje, tot op 't Kerk hof, het lichterken in den put zien dalen, met aarde bedekken geknield en gebeden op dit graf. Terug naar huis, weemoedig; de plaats van Dolfken is daar ledig. Och, droef mensche- lijk geslacht't Is treuren, lijdenen scheiden densche slaven(Gemor op Katholieke banken,) terwijl zij zich daarom innig en broederlijk vereenigen terwijl zij wroeten en snakken naar een eerlijk Stemrecht, om meer macht te hebben over Besturen en Wetten Wat doet gij, hooge rijke Partijen? Gedurig en aan houdend werken, om uwe Landijen, uwe Huizen, uwe Papieren in waarde te doen stijgen Dat is uwen drift, dat is uw recht; dat is uw aanhou dende bekommernis; meer Fortuin en meer Vermaken. Heeft M. Schepene Moeyersoen hier niet als een der motieven voor 't Garnizoen aangeduid de waardever meerdering der Gronden voor alle Grondeigenaars, in en rond de Stad Zullen d'Huishuren niet opslaan wie zal erbij win nen ?De rijke menschen der twee Partijen. Wie zal er door verliezen? Klein Burgers en Werklieden, die, zij t'hunner eere gezegd, die gaarne 3 fr. in de week ge ven om hun Huisgenoten een zedig en aangenaam ver blijf te geven. Eens op Mijlbeek en Schaarbeek die 100 en meer dagwand afgenomen, wie zal dobbeldik aan de winst lig gen De rijke Grondeigenaars. En wie zal achter Land moeten loopen aan hooge prijzen De klein Landbou wers. De arme Fabriekwerkers, door een groot katholiek ge noemd krapul, die daar eenige roeden patattengrond bewerkten, ze zijn nu ook die bijhulp kwijt, die brave moedige Fabriekwerkers. Gij, Katholiekeen Liberale Heeren, ge maakt de Partij 1 uit der rijke menschen, als gij de Landen en Huizen doet verhoogen, ge verdient den dank van uw rijk Volk door hun kartel met Socialisten, hadden de Liberalen de kaart misgeven bij vele rijke Liberalen die nu wederom ver heugd over de verhooging hunner Landijen, voor M. Rens zullen gestemd hebben; maar een werkende mensch is in uw Partij niet thuis. Raadsheer De Blieck. Daar weet ge niets van, M. Daens. Raadsheer Daens. Heer De Windt spot met mijne verschillige stemmingen over 't Garnizoen. Ben ik alleen veranderd, Mijnheeren Wie is bij den eersten geestdrift gebleven Las men niet in de Liberale Volksgazet artikels, die bewezen dat de opbrengst van 't Garnizoen totaal overschat was Raadsheer De Windt. Dit was 't werk van een der Opstellers, die afgekeurd is. - M. Daens. En na de weigering van een deel der tak sen, lag 't Garnizoen niet in slaap, op een papieren zol derken Was er geen groote vrees dat het Schepen- Collegie in minderheid ging komen Vele Katholieke Raadsheeren hebben betrouwen gesteld in beloften en voorstellen, nog al gesteeud; doch mochten wij niet wan trouwen Bij ons, Heeren, is geen schijn van Alleen- heersching, de Volkswil moet heerschen, wij zijn geen Meesters en als ons Mannen bijna éénparig het Garni zoen verwierpen, konden wij aarzelen, des te meer daar dit buitensporig militarismus nu ons hartebloed uitzuigt en onvermijdelijk op een afgrijselijke slachting van men- schenbloed moet uitkomen 1 En uw vermaarde affisj, Heeren. M. De Blieck (zeer hevig). Het is al dat niet, Mijnheer Daens; hebben wij ja of neen, een voet grond liggen op Mijlbeek M. De Windt. Ja, dat is de zaak. M. de Burgemeester. Gij spreekt hier al een half uur nevens de zaak. M. Daens. M. de Burgemeester, mijne naanier van antwoorden gaat mij aan, maar gij zoudet hier beter orde moeten houden. M. De Windt was bitsend geweldig te gen mij: heb ik een woord onderbroken M. De Blieck (in gramschap.) In uw manifesten is onze eer van Raadsheeren aangerand. M. Daens. Daar is niets, niets van. M. De Blieck. Daartegen moeten wij protest aan- teekenen. M. Daens. Wees toch kalmer, ge zult mij niet belet ten mijne lezing voort te zetten. M. Eeman. Het duurt al veel te lang. M. Bosteels. Lasteraars M. Daens. Ha, ik had u al lang verwacht. (Gelach). Heeren, ik ga voort. M. De Blieck. Ja of neen, hebben M. De Windt of ik daar grond liggen op Mijlbeek of Schaarbeek M. Bosteels. Dat is de zaak M. Eeman. Ja, ja, zoo is't. M. Daens. Hoef ik te antwoorden op bijtende sommatiën, die geen rede van bestaan hebben (Hier volgt een kruissching van onderbrekingen op li berale en katholieke banken, onmogelijk ze juist op te nemen, de zittingen zouden moetengesnelschrift worden. Eindelijk kan M. Daens zijne lezing voorzetten.) Hij spreekt over de groote affisj der vliegen, die in stemmen veranderden, over de inhulding der Kasern, waar stonden te juichen en bravo te roepen rijke Damen en Juffers, Kindermeiden, rijke Heeren, Grondeigenaars, zulks toont klaar de richting en de verzuchting maar geen enkele werkende man. Spreker voegt erbij Heeren, ge gaat tegen mij een Dagorde stemmen met hartelust. M. De Windt. Neen, een uitlegging. M. Daens. Bij klare woorden hoeft geen uitleg.(1) Maar welke waarde heeft een afkeuring van een Meer derheid die enkel steunt op de onrechtveerdigste aller kieswetten 4 stemmen. 30 jaar, 3 jaren verblijf enz., (Gemompel); daarbij, Heeren, gij zelve moet toch vast overtuigd zijn dat hier evenredigheid en rechtvaardig heid zullen heerschen, en weldra uw rijk van konkelfoes en kozijntjeswinkel gansch zal instorten. M. De Windt. Ik wil mijne antwoord kort trekken. Als Raadsheeren der Stad zijn wij beschuldigd in De Werkman, door M. Daen,s, in de Verlossing door zijn zoon Franz en in het geel Manifest door zijn Schoonzoon an den Bruele, het Garnizoen gestemd te hebben omdat wij daar L.and liggen hadden, dus voor onzen zak; dat is logen en laster tegen ons. M. Daens, gij hebt verklaard de verantwoordelijkheid op u te nemen. M. Daens. Ik heb gezegd, Mr, dat ik bij de woor den der Manifesten niets heb bij te voegen of uit te la ten; ze bespreken klaar en duidelijk niet bijzondere, maar algemeene toestanden, die natuurlijk zijn en niet te loo chenen. M. De Windt. In den Gemeenteraad hebt ge daar niets van gezegd; in uw schriften spreekt gij van kartel tusschen Katholieken en Liberalen, dat de eensgezindheid (1) Elk weet dat d'heeren De Blieck en De Windt geen voet grond hebben die kan onteigend worden voor 't Gar nizoen, en nooit is het in 't gedacht onzer Schrijvers ge komen, een enkel Lid des Gemeeeteraads te beschuldigen. Altijd werd in algemeenen zin geschreven. van Katholieken en Liberalen voortkwam uit zakbelang. M. De Blieck. Lees ze allemaal voor. M. De Windt. Wij hebben dus recht te protestee ren. Nooit zullen wij de liberale grondbeginsels verzaken, maar telkens het de Stadsbelangen geldt, zullen wij sa mengaan, met gelijk wie. M. Daens. Heeren, die de woorden mijner Vrien den wilt valsch en kwaadaardig «uitleggen, wat hebt gij geschreven over den Congo? dat ik den Congo gestemd heb. Verscheide. Ja, ja M. Daens. Neen, ik heb er altijd tegen gestemd maar de Begrooting dat is wat anders wat zegde uw opperhoofd M. Jouret in de Kamer. M. Bossteels. Ik ben geen wijnhandelaar. M. Daens. Neen, ge zijt woordenkramer. (Gelach). Al wat men daarover schrijft, is valsch, valsch, valsch Maar gij, liberalen, volgens uw gazetten, in 1916 gij zijt aan 't Ministerie, de Socialisten tellen voor niets. M. De Blieck. Dat komt hier niet te pas. M. Daens. Ik breng het te pas. In 1916, gij zijt aan 't Ministerie, reeds zijn er van uwe gazetten die schrijven Alle profijten en voordeelen zijn aan ons... Geen hulpgelden aan vrije Scholen Ge zult immers moe ten uitvoeren wat uwe gazet der jonge Liberalen van Brussel schreefLiberalen en Socialisten moeten samen spannen, om de Geloofspunten uit te roeien. Ge zijt dus meester. M. Franck is reeds naar den Congo en als hij later Minister van den Kongo wordt, zult gij tegen zijn Begrooting stemmen M. De Blieck. Jaals ze is gelijk r.u. M. Daens. En gij, Katholieken, vergeet gij uw 1 schrift, zie hier is't, zonder naam van drukker of uitge- ver. in 't welk staatDat alles moet dienen voor de Fa milie Daens, om hun zakken te vullen steuningen, her berg, bakkerij, strijdpenning, poer die honderden dui zenden franken opbrengen, levering van bier, bloem, gist, enz., waar nooit iemand de rekening van ziet. Dit lasterschrift zonder naam van opsteller, drukker of uitge ver M. De Blieck (een bundel bijeengeplakte karamel- briefkes op tafel werpende.) En is dat niet naamloos M. Daens. M. De Blieck, zet men ooit een naam van drukker op karamelbriefkes Daarbij als 't Parket kwam. hebben wij aanstonds den Drukker en de Uit- deelers aangeduid. Schepene Moyersoen zegt dat dj 20,000 stemmen be komen zijn door valsche berichten over de Legerwet die er noodig was, over den Congo. Raadsheer Daens. Ja, de Kloek moest er komen. M. de Burgemeester. Niet onderbreken, M. Daens. Schepene Moyersoen. Leugens en valschheden over^ Bakkers, klein Herbergiers, over 't Pensioen, reeds ge- i stemd daarover zal ik u rekening vragen in de Kamer. M. DAEfffe. Ja Mr, ik verwacht u daarover in de Ka mer zoohaast mogelijk. Maar zeg eens, was de grootste Leugen niet ons als Ketters uit te plakken M. Bosteels. De bewijzen zijn gekomen. M. Daens. Och, met de Ketters in de Processie te laten gaan, is alles te niet. M. Moeyersoen, uw goede wil kan er zijn; doch voor de Pensioenen zoudt gij de belasting op de groote Fortuinen moeien invoeren, dat wilt ge niet, maar de Volksmacht door algemeen Stem recht zal u doen willen. M. de Burgemeester doet iets opschrijven in "t Proces- Verbaal der Zitting. De acht Artikels der Dagorde worden aangenomen zonder bespreking. Verkooping van grond O. L. Vr. plaats; het nieuw hoekhuis Stadswaarts, zal aangekocht en afgebroken wor den. Zoo wordt de Kloosterstraat, die afgrijselijke kemel, verbreed. Vooraleer de openbare zitting te sluiten, spreekt M. De Windt over een koers van Ottomielen.die den 12 Juli door Aalst zou rijden. Ingezien de talrijke moorderijen door die ottomobielen gepleegd, onlangs nog werd buiten de Nieuwstraatpoort een kind overreden, zoo vraagt Raads heer De Windt dat Aalst den doortocht zou weigeren aan die dolle gevaarlijke koersen. Daens steunt die vraag. De heer Burgemeester zal doen wat mogelijk is. Heer De Windt spreekt over 't feit dat na de kiezing aan een behoeftige die 4 fr. en 4 brooden kreeg, zou ge zegd zijn Ge kunt nu bij de Liberalen gaan. Hij zal in volle vertrouwen naam en bijzonderheden meêdeelen aan de heer De Naeyer, Voorzitter van 't Armbureel. M. De Naeyer zal een streng onderzoek doen en den uitslag laten kennen ineen openbarezitting van den Raad. M. de Burgemeester. In zulke gevallen, men moet zien van waar het komt. M. De Blieck zal ook een mededeeling doen aan den Voorzitter des Armbureels. M. De Naeyer zal onderzoeken en kenbaar maken wat er van is. M. Blanckaert roept d'aandacht van den heer Schepen De Wolf over d'Hoogevesten die zonder drinkbaar water is. De menschen moeten naar de Molenstraat om water komen. Schepene De Wolf. D'Eigenaars weten dat ze moe ten water geven, maar de eene wacht achter den ande ren. Ook zullen wij na korten tijd de waterleiding hebben uit de Rotsbronnen. M. Blanckaert. Heel wel, M. Jde Schepen; maar in afwachting, 't is droef en wreed zonder water zitten. M. De Windt. De Stad geeft subsidiën voor 't kaats spel; doch men vraagt hoog plaatsgeld. M. Schepene De Wolf doet opmerken dat, in geval van slecht weer, de Kommissie niets ontvangt en voor groote kosten staat. M. De Windt vraagt de laatste banken kosteloos, al moest de Stad haar hulpgeld verhoogen. M. De Blieck legt een Verzoekschrift neêr voor de Breedestraat, onderteekend door talrijke Landbouwers ze klagen reeds zoolang en met zooveel rede. Schepene De Wolf geeft een gunstig antwoord. M. Blanckaert klaagt over de vuiligheid die men brengt achter den hof van Striksens; met die hitte, 'twordt een pest voor de Gebuurte. Schepen De Wolf geeft een gunstige antwoord. M. Bosteels klaagt dat op de muur van 't schilder achtig Hofken aan St Martenskerk nu groote plakschrif ten van Singer hangen. Hij vraagt datdë Stad desnoods den muur zou aankoopen en met klimop bekleeden. AA. De Windr vraagt voor de Arbeiders van den Rei- nigheidsdienst 3 fr. in plaats van 2,60; z'hebben langen lastigen dienst. A\. Daens ondersteunt die vraag 2,60 is wreeden hon gerloon. Uit de woorden van Schepene De Wolf blijkt dat de Stad geerne za) toestaan, waarop algemeenen Dank zal volgen,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1914 | | pagina 3