DE GALEIBOEF
OORLOG OORLOG
Oorlog in Europa
42e Jaargang.
Vrijdag 7 Oogst 4914.
i\°2187.
Ze vvilieu de Sloordci ij
Plechtige Zilting- der Kamer
De werkfflitto
ABONNEMENTSPRIJS
(op voorhand betaalbaar)
Binnenland2,50 Ir. 's jaars.
Buitenland4,50
Men kan zich abonneeren op alle postbureelen.
Hoofdopsteller-Bestuurder
P. DAENS-MAYART, Volksvertegenwoordiger.
Drukkers-Uitgevers
FRANZ DAENS ZUSTER.
AANKONDIGINGEN
volgens overeenkomst.
Inschrijvingen worden op alle tijdstippen des
jaqrs genomen.
Afgrijslijk, bloeddorstig Monster, zijt
ge daar toch
Bisschop Fenelon schreef het reeds in
zijnen tijd Arm menscheiijk Geslacht!
Zijn er nog geen plagen, ziekten en el
lenden genoeg in de wereld, dat de men-
schen elkander verscheuren en vermoor
den erger dan wilde dieren 1
De geleerde Pascal voegde erbij«De
wildste en wreedste Dieren 1 ygers en
W
Hyënas doen niet wat de menschen doen:
zich vereenigen en zich oefenen om
Moorderijen te plegen .j;OT
OORLOG 1 Zelfs vóór de Veldslagen
een stortvloed van rampen Angst,
^schrik, hartpijn, gezucht en gekerm
ufijsgards, Vaders, Moeders, jonge
Dochters-,'^Kinderen die kermen en wee
nen 1 Vaders van Familie, die naar den
Oorlog moeten trekken! Geen wi-
Hongersnood te weeg
zoo vreeselijk gewapend.
Rusland heeft 6 millioen Soldaten,
Frankrijk heeft 4 millioen Soldaten, En
geland 600,000, Duitsehland 5 millioen,
Oostenrijk 2,330,00 Italië 1,500,000,
Rumenië700,000, S.rbië 400,000, Bul
garië 300,000, Griekenland 200,000.
Daarbij moortuigen, wreed bij wreed
MENGELWERK.
Echt Verhaal uit Normandie.
II. Moeder Martel is vermoord
Er heeft eene misdaad plaats gehad,
bracht hij er ontsteld uit Moeder
Martel is vermoord.
Van schrik stonden de beide vrouwen
aan den grond genageld, daarna slaakte
Fracine een smartkreet en bleek als een
doode viel zij klappertandend op een
stoel neder.
Hoe is de toedracht van deze mis
daad kwam het stamelend van haar
lippen.
Van morgen tegen tienen kwam
Amiot, de vischboer, aan haar deur. Hij
ontving op zijn kloppen geen antwoord
en duwde daarop de deur open, den
kend, dat zij boven was. Twee, drie
maal riep hij en ontving geen antwoord.
Toen bemerkte hij den" wanordelijken
toestand in haar kamer; een stoel lag op
den grond, blijkbaar omvergeworpen,
de werkmand was over de tafel gele
digd. Toen duchtte Amiot een ongeluk.
Juist reed de dokter voorbij, wien hij
zijn vermoeden mededeelde. Beiden gin
gen daarop het huis binnen. Een ver
schrikkelijk schouwspel vertoonde zich
aan hun blikken. Op haar bed lag moe
der Martel geheel bebloed en bij 't bed
Vliegmachienen met bommen in, enz.
enz.
OORLOG. Er is geen schijn? van
rede om Oorlog te voeren. Het zijn bij
zonderlijk de Keizers van Duitsehland
en Oostenrijk die den Oorlog WILLEN,
en hem sedert eenigen tijd gewild heb
ben. Er is niets]aan te doen.
Ach werkende Volkeren bidt, bidt
voor het rijk Gods van Vrede en Liefde 1
Versterkt de Volksmacht... Dat de" Ka
mers van de groote Landen de Kredieten
konden weigeren, 't ware gedaan met
den Oorlog.
Dijnsdag ten 10 ure, Senaat'enJKamer
zijn vergaderd. De Koning wordt bin
nengeleid met de Koningin en hunne
Kinderen. Geestdriftige toejuichingen.
Met kloekeSor.troerde stem leest Koning,
Albert de volgende Aanspraak
Mijne Heeren,
Nooit, sedert 1830, heeft gewichtiger uur voor
België geslagen ons grondgebied wordt met
schending bedreigd.
De kracht zelve van ons recht, de sympathie
welke België, fier op zijne vrije instellingen qn
itgane. steeds bij alle n
oere natiën heeft genoten, de noodwendigheid
van ons zelfstandig bestaan, dat voor het Euro-
peesch evenwicht onontbeerlijk is, laten nog de
hoop over dat de gevreesde gebeurtenissen ach
terwege zullen blijven.
Doch, wordt onze hoop teleurgesteld, -moeten
wij den inval op onzen grond weerstand bieden
en onze bedreigde haardsteden verdedigen, dan
zal die plicht, hoe hard ook, ons gewapend vin
den, en tot de grootste offers bereid. (Toejuichin
gen en geroep Leve de Koning Leve België
Van stonden aan, en in het vooruitzicht van
alle mogelijke gebeurtenissen, heeft onze moedige
jeugd de wapens gevat, met die taaiheid en die
koelbloedigheid, den Belgen van oudsher eigen,
er toe vast besloten het Vaderland, te middenvel
gevaar, te verdedigen. (Toefuichingen).
't mes, waarmede men haar 't leven had
ontnomen. Zij was reeds verstijfd. Aan
stonds werd de burgemeester gehaald
en Désire van 't geval op de hoogte ge
bracht.
En wien verdenkt men van de mis
daad stamelde Francine.
Men heeft geen redeniemand te
verdenken, misschien pleegde de een of
anderen landlooper de misdaad.
Men wist dat zij alleen woonde en
geen buren had. 't Is de eerste maal, dat
zoo iets in onze streek voorkomt, 't Is
een schande
Opeens sprong Fracine op. Gij zult
mij wel toestaan, dat ik even met Dé-
siré spreek, zei zij. Desirè is geheel al
leen, hij kent geen verwanten. Niemand
dan ik kan hem troosten.
Een minuut later had zij het huis ver
laten; alsin een droom schreedt zij voort,
met moeite haar tranen bedwingend. De
kreetEllendeling I ellendeling klonk
haar steeds in de ooren. Een vreeselijk
vermoeden kwam bij haar op. Zou De
sire....
Eindelijk ontdekt zij de woning, door
de misdaad bezoedeld de deur staat
open; een kar is aan 't hek vastgemaakt.
Zij kan haast niet meer voort. Werktui
gelijk tracht zij met haar blikken te ont
dekken, wie in de woning aanwezig
zijn. Meer dood dan levend treedt zij
eindelijk binnen.
Met de armen op de tafel geleund zit
Désiré met wanhopige blikken. Naast
staan de geneesheer en den burgemees
ter, die fluisterend met elkaar spreken.
Namens de Natie stuur ik haar onzen Broeder-
groet toe. (Toejuichingen en kreten Leve het Le
ger Overal, in Vlaanderen en in het Walenland,
in steden en dorpen, knelt een eenig gevoel de
harten de liefde tot het Vaderland zweeft een
enkel vizioen voor ieders geestonze bedreigde
onafhankelijkheid''; is ons een enkele plicht opge
legd hardnekkige wederstand. (Toejuichingen).
In deze gewichtige] omstandigheden zijn twee
deugden onmisbaar kalme, doch vastberaden
moed, en innige eendracht onder alle Belgen.
(Ti Beiden hebben zich reeds met klank en klem
geQpenbaard ten aanschouwe der begeesterde
Natie.
De onberispelijke mobilisatie van ons leger,
het talrijk opkomen van vrijwilligers, de toewij
ding van de burgers, de opofïeringsgeest der ge
zinnen hebben onomstootbaar, tot ieders verkwik
king, bewezen welke groote heldhaftigheid het
Belgisch volk vervoert. (Levendige toejuichingen.
En thans daden
Ik heb U, mijne Heeren, opgeroepen opdat de
Wetgevende Kamers zich met de zelfopoffering
enjmet de geestdrift van het Volk kunnen ver
eenigen.
Gij zult, Mijne Heeren, én voor den oorlog, én
voor de openbare orde, alle maatregelen weten
te treffen, die thans passen. (Algemeene blijken
van instemming).
Bij het aanschouwen van deze bewogèn verga
dering, met slecht één {partij, de partij van het
Vaderland... (Geestdriftige toejuichingen en kre
ten Leve BelgiëLeve België!)... waarin nu alle
harten eensgezind zullen kloppen, denk ik terug
aan het Congres van 1830 en vraag ik U, Mijne
Heeren zijt gij, onwrikbaar, besloten het heilig
pand onzer Vaderen ongeschonden te handhaven?
{la, ja, van alle kanten).
Heel 't Land door zal niemand zijnen plicht te
kort komen.
Bij ons leger heerscht kracht en tuchthet is
op de hoogte zijner taak mijne Regeering en Ik
zelf, wij hebben het volste vertrouwen in leger
hoofd 11 en soldaten. (Blijk-n van goedkeuring).
Nauw verbonden aan de bevolking, door haar
gesteund, is de Regeering zich harer verantwoor
delijkheid bewust, en zal die tot het einde toe
weten te dragen, met de beraden overtuiging dat
het streven van allen, vereenigd in liet vurigste,
edelmoedigste gevoel van vaderlandsliefde, ons
heiligste pand zal vrijwaren.
Moest de vreemdeling ten spijte onzer onzijdig
heid, waarvan wij de plichten steeds nauwgezet
hebben nageleefd, ons grondgebied schenden,
dan vindt hij alle Belgen geschaard rond den
Vorst die nooit Zijn grondwettelijken |eed zal af
breuk deen, en rond de Regeering, die het volle
vertrouwen der gansche Natie geniet. (Bravo
Bravo
Ik betrouw in onze toekomsteen Volk dat zich
weet te verdedigen, dwingt ieders eerbied afdat
Bij de verschijning van Francine richt
Désire den blik op, doch verlaat zijn
plaats niet. Het -meisje snelt op hem toe,
slaat haar armen om zijn hals en roept
uitHier ben ik, Désire 1 Hier ben ik 1
Op het ooren harer stem barst de jon
geling in een hartverscheurend gesnik
los en laat het hoofd met een doffen slag
op de tafel vallen.
Het meisje knielt voor hem neder; zij
spreekt zacht, maar hij luistert en ver
staat haar. Eindelijk richt hij zich op,
ziet haar in de oogen en stamelt Wie.
kan... dit gedaan hebben
Ach, als gij haar ontsteld gelaat
zag 1 Zij hebben haar angst aangejaagd.
Die monsters 1 En van morgen was zij
zoo opgeruimd, zij had mij toegelachen.
Fracine kijkt hem verbaasd aan én de
zonderlinge toon van haar stem ontgaat
den geneesheer niet, als zij vraagt
Had zij u van morgen toegelachen
Ja..., en men weet niets, men weet
niets. Zal men den dader ooit vinden
Bewaar uw koelbloedigheid, Mar
tel, zei de geneesheer, ten einde de ju
stitie te kunnen inlichten; de minste bij
zonderheid kan van gewicht zijn, kan
ons op 't spoor van den misdadiger
brengen.
Wat zal ik aan de justitie kunnen
zeggen Ach,de justitie zal mij haar niet
teruggeven. Wat mij een weinig troost,
hernam Désiré, is, dat zij gisteren avond
zich gunstig over u uitliet. Ja, zei ze
Fracine Ballu is een meisje, die iedereen
gaarne als schoondochter zou begeeren.
Volk kan niet vergaan (Zeer welLeve de Ko
ning Leve België 1)
God helpe ons in deze rechtvaardige zaak 1
Leve België, vrij en onafhankelijk Langdurig
handgeklap in de zaal en in de galerijen begroet
het slot dier redevoering).
Zijne Majesteit de Koning treedt van het ver
hoog en verlaat de vergadering met zijn gevolg
onder de geestdriftige kreten Leve de Koning
Leve het Vaderland I Leve België I Leve de Onaf
hankelijkheid I
Na de geestdrifligste toejuichingen
deelt Minister de Brocqueville de gewis
selde Telegrams.
Eerste telegram
Duitschland vraagt te mogen over
ons Grenzen gaan, om Luik en Namen
te bezetten. Al de kosten van den Oorlog
zullen mild uitbetaald worden daarbij
zal Duitschland ons onafhankelijk be
staan waarborgen. Duitschland geeft als
rede dat Frankrijk beslist is door België
te trekken.
De Belgische Regeering
antwoordt Wat Duitschland vraagt,
ware de schending van ons onzijdigheid,
die wij moeten staande houden, zoowel
tegenover Frankrijk als Duitschland. De
Keizer gelieve dit in te zien. België kan
of mag niet.
Duitschland antwoordtIk ben ge
dwongen aan mijn eerste woord te blij
ven ;en ons woord door de wapens te
doen bekrachtiger. .1
Dus de Oorlogverklaring.
Minister Broqueville doet een krach
tige Aanspraak en wordt vurig en alge
meen toegejuicht. Belgie mag zich niet
onteeren en zal zijn vrij en onafhankelijk
bestaan verdedigen tot het uiterste.
Socialist Van de Velde is Staats-Minis-
ter benoemd, 't is een feit van groote be-
teekenis, een herkenning der Volks
macht.
De Minister van Justicie heeft noodige
Niet om haar ben ik tegen uw verkee
ring.
Heeft zij dit werkelijk gezegd
Zeker, met dezelfde woorden.
Er ontstond een wijle stilzwijgen; Dé
siré staarde met verglaasde blikken voor
zich uit, terwijl Fracine hem gade sloeg.
Sehep moed, mijn jongen, 't is een
verschrikkelijk ongeluk, maar Fracine
zal u uw leed helpen dragen, zeide de
geneesheer, terwijl hij met den burge
meester 't vertrek verliet.
Nimmer zal ik haar vergeten.
- Maar hebt gij niet 't minste ver
moeden Kendet gij niemand, die haar
vijandig was vroeg de geneesheer, op
den drempel staande.
Vijanden had zij niet.
Hebt gij den laatsten tijd geen ver
dacht persoon om uw woning gezien
Neen.
En liet gij de deur geopend, toen
gij van morgen naar uw werk ging
Neen, ik haalde ze dicht, maar
daar ik vroeger dan gewoonlijk aan
mijn werk ging, heb ik de takkenbossen
niet gehaald, die ze van daag noodig
had.Ongetwijfeld zal zij ze zelf zijn gaan
halen na mijn vertrek van het erf.
Daarop verlieten beide mannen het
ongelukshuis.
Désiré vatte Fracine bij de hand en
zei Ik weet niet waarom, maar mij
dunkt, dat mij nog meer ongelukken
wachten. Ik heb een voorgevoel, dat het
geluk, dat ik gehoopt had, mij voor im
mer ontsnapt. ('t Vervolgt).