42e Jaargang. Vrijdag 21 Oogst 1914. X° 2189. Hoe is 't nu eigcntlijk inel den Oorlog? En de Belgen ons Leger De Duitschers zijn «laar Eene voorspelling ABONNEMENTSPRIJS (op voorhand betaalbaar) Binnenland2,50 fr. 's jaars. Buitenland4,50 Men kan zich abonneeren op alle postbureelen. e werk Hoofdopsteller=Bestuurder P. DAENS-MAYART, Volksvertegenwoordiger. Drukkers-Uitgevers FRANZ DAENS ZUSTER. AANKONDIGINGEN volgens overeenkomst. Inschrijvingen worden op alle tijdstippen des jaars genomen. Het is dan Oorlog op Belgischen grond, door het vaisch verraad van het Duitsche Keizerrijk. Keizer Wilhelm mag od zijnen Rijksdag voorlezen tal wat hij wil, de waarheid is dat het Duitsch Keizer rijk den Oorlog gewild heeft en hen sedert lang voor bereid. De Duitsche Legers moeten door België naar Fran krijk, uit roofzucht; de Oorlog moest tegen ons onzij dig Landeken zijn, om de oevers der Noordzee te ver- duitschen Frankrijk moest geklopt worden, om de Fransche en de Belgische Koloniën te kunnen inpal men. De Duitsche Keizer met zijn Oorlogmans kon niet langer wachten, omdat de Volksmacht gedurig ster ker wordt en Duitschland bezwijkt onder de Krijgs lasten Ge ziet wel dat de Duitsche Keizer geen eten heeft kunnen meêgeven aan zijn Soldaten ze kermen van grooten honger, en als zij den kogel der disciplien niet moeten vreezen, ze werpen hun geweer weg, om krijgsgevangen te worden. De Duitschers zijn in Luik, doch kunnen er niet veel siiti.echten, zelfs zijn zij er meer gevangen dan de Bel gen in Tïlnr forten Namen durven ze niet aanvallen en hebben gepoogd in ons Land te dringen langs Limbürg, met een sterki- Legermacht die gedurig ver meerdert. Rond Aken en Keulen is het zwart van Duitschers. Sint-Truiden, Tongeren en Hasselt konden ze inne men, zonder moeite; maar verder worden ze achteruit gedreven en hadden groote verliezen. TE HALEN-DIEST is donderdag een groote Veldslag geleverd na een moorddadig gevecht moesten de Duitschers achter uit; de grond lag bezaaid met lijken en gekwetsten aan dooden en gekwetsten hadden de Duitschers een verlies van 4 a 5000 man. heeft ook geleden, maar veel min. Ons Soldaten heb ben gestreden als getergde Leeuwen; niemand vroeg hier den Oorlog doch we zijn er toe gedwongen, door de onrechtvaardigste aanranding die ooit ge beurde. Naden Veldslag moeten de gekwetsten weggedragen en de Dooden begraven, of een algemeene verpesting zou volgen diepe lange putten werden gegraven en de lijken eringelegd, nevens een en opeen, tusschen lagen kalk. Maandag maakten de Duitschers zich gereed tot eenen nieuwen aanval, langs alle kanten trokken uhla- nen rond dijnsdag zijn zij in sterk getal op Thienen gevallen en staken 't vuur aan de Stad om schrik in te boezemen. In den nacht van Dijnsdag tot Woensdag zijn ze teruggekeerd met mitraljeuzen, het Belgisch Voetvolk heeft veel geleden en moest achteruit in goede orde. Dan liep het gerucht t Vluchten 1 Vluchten Reeds dijnsdag avond zag ik zwermen Vluchtelingen in Noord-Statie Brussel. Maar woensdag voornoen waren al de Treins uit Leuven broebbel vol van vluchtelingen, 't was wreed om zien. Oude menschen, Moeders met kinderen op den arm, kinderen aan hun hand, drij, vier, vijf,jonge Dochters, welstellende menschen met reiszakken, werkmenschen geladen met pakken, kinderen bloot- voets, vol schrik en angst, hijlende, kermende, wee- nende, in wanorde en ellende, allen naar Brugge en wellicht ook naar Gent, want ik heb mijn Kollega An- seele in Statie-Brussel zien rondloopen. Maar, menschen, menschen, vroeg ik aan eeni- gen, wat is dat Wat is dat Och, ze riepen dat^de Duitschers kwamen wij hoorden 't gedommelsel der kanons we zagen brand langs alle kanten, en we zijn gevlucht uit Leuven en omliggende. Arme dolende menschen Arme Moeders, arme Kin deren Uw huis, uw meubelkens moeten in brand la ten, metterhaast iets bijeenscharrelen en loopen, weg- loopen. Helaas schrijft Bisschop Fenelon in zijnen Telemachus, ziedaar dus de kwalen, de kwalen die den Oorlog na zich sleept Welke blinde woede vervoert de Volkeren!. Z'hebben zoo weinig dagen te leven op de aarde; die dagen zijn zoo ellen dig Waarom een dood verhaasten, die zoo nabij is Waarom bij de lasten en bitterheden er nog den Oorlog bijvoegen Alle menschen zijn Gebroeders enzij verscheuren elkander zoo wreed zijn de wilde dieren niet. De Leeuwen doen den Oor log niet aan de Leeuwen, noch de Tiegers aan de Tiegers de mensch is dus slechter dan de redelooze dieren. En waarom die Oorlogen 1 Op den Aardbol is meer dan grond genoeg voor iedereen, meer dan kan beploegd worden. Hoeveel onbebouwd land is op den Aardbol niet Over een vijftiental jaren deed een dorpspastoor aan generaal de Charette de volgende voorspelling, welke j deze menigmaal aan zijne vrienden en kennissen her- j haalde Een schrikkelijke oorlog zal tusschen Frankrijk en Duitschland uitbreken. De eerste slag zal door de franschen geleverd worden tusschen de twee O. L. Vrouwdagen (15 augustus en 8 september). Frankrijk zal zegevieren. De keizer van Duitschland zal met al zijn zoons omkomen. Frankrijk zal terug in 't bezit komen van Elzas en Lotharingen. 3. MENGELWERK. Echt Verhaal liit Normandie. IV. Is 't Moedermoord De schout slaat een nauwkeurigen blik op 't gelaat van den bezwijmde en vraagt, op de wonde wijzend, aan het meisje Hoe is dit gekomen Dat weet ik niet. En gij waart alleen niet hem Ja, mijnheer de Schout. Laten wij trachten hem tot het be wustzijn terug te brengen. Francine is aan de hevigste gemoeds beweging ten prooi. Soms meent zij het bewustzijn te zullen verliezen. Nu nadert zij Désiré. brengt haar mond aan zijn oor en roept Désiré. Een weinig beweegt hij zich en tracht de oogen op te slaan. Désiré Zij raakt zijn hand aan op 't zelfde oogenblik keert de dokter de kamer weer binnen. De schout bedankt hem voor zijn komst en zegt Martel heeft zich ernstig bezeerd en heeft uw hulp noodig. Daarna moet ik u even spreken. Hoe is dit gekomen, Francine, vraagt de geneesheer. Het meisje herhaalt, wat zij steeds op die vraag had geantwoord Dat weet ik niet. De geneesheer onderzoekt den be zwijmde, voelt zijn pols, en kijkt den jongeling langdurig in 't gelaat, Inmiddels zijn alle aanwezigen door den Schout ondervraagd. Deze heeft zich reeds een meening omtrent den dader gevormd en deze is niet gunstig voor den zoon van de verslagene. In zijn oogen leest Francine 't vreeselijk ver moeden. Na Désire zijn zorgen gewijd te heb ben, biedt de geneesheer aan des nachts bij hem te waken, daar Francine be hoefte aan rust heeft na zulk een vreese lijkf n dag. Niemand spreekt in het. vertrek de avond is gevallen; men heeft de kleine lamp aangestoken, waarbij de Schout aanteekeningen maakt,terwijl de genees heer een dagblad leest. Opeens hoort men schreden het huisje naderen Ballu komt zijn dochter halen. Francine slaat haar doek om, nadert het bed van den rampzaligen jongeling en legt haar hand liefkoozend op zijn ge laat. Zij weent niet met welwillendheid zegt de doktor haarBekommer u niet om hem binnen een uur zal hij weder 't bewustzijn terug bekomen hebben.» Na nog een langen blik op 't bleek ge laat geworpen te hebben, verlaat het meisjé met haar vader 't vertrek om zich huiswaarts te begeven. Een groote opgewondenheid maakte zich van de bevolking van 't dorp mees ter, toen den volgenden morgen het par ket aankwam uit de naburige stad. In den omtrek van het huisje, waar de mis daad gepleegd was, verdrong zich een praatzieke menigte, die zich in allerlei gissingen omtrent den dader verdiepte. De getuigenis van Martel's patroon aan den ambtenaar van het openbaar Ministerie was zeer gunstig. Désiré had zich altijd een goed zoon betoond, was ijverig en dronk nooit. Zonder dat hij 't wist, had de ambtenaar hem de verklaring ontlokt, dat de jongeling wel eens oploopend was en den laatsten tijd nu en dan minder aangename tooneelen tusschen moeder en zoon voorvielen om zijn omgang met Francine. Moeder Mar tel had geen vijanden; met ieder leefde zij in vrede. Men wist niet of zij geld bezat en zelfs Désiré beweerde het niet te weten. Zijn moeder sprak weinig, ja nooit over het verledene en hij wist niets van de ge beurtenissen voor hun komst in 't dorp, nu 16 jaar geleden. Deze verklaring kwam 't gerecht zonderling voor. De jongeling bleef echter bij deze verkla ring. Alleen voegde hij er bij, dat zijn moeder om haar hals een koordje droeg, waaraan een sleuteltje was bevestigd. Dit was niet teruggevonden, ondanks de scherpste'onderzoekingen der gerechts dienaars, evemin als 't kistje dat door 't sleuteltje zou moeten ontsloten wor den. 't Werd Désiré duidelijker men ver dacht hem van de vreeselijke misdaad zijn moeder van het leven beroofd te hebben. Zijn ontwijkende antwoorden versterken de ambtenaren van het open baar Ministerie in hun vermoeden. Doch de getuigenis van Francine verdreef alle twijfel. Meer dood dan levend bekende zij haar wandeling in 't vroege morgen uur en den twist, dien zij had afgeluis terd. Zijt gij er zeker van zijn stem ge hoord te hebben vroeg de ambtenaar. Ja, zij was er zeker van. Zij wilde de waarheid zeggen. Deze verklaring maakte een eind aan de onzekerheid; in den geest der gerechts dienaars was Désiré de schuldige. De rampzalige jongeling dreigde krankzinnig te worden. De verklaring van Francine had hem in 't ongeluk ge stort. 't Was hem onmogelijk zijn alibi te bewijzen tusschen 7 en 8 uur; niemand had hem gezien, toen hij meer dan een half uur Francine afwachtte. De vermoe dens waren gegrond genoeg en hij werd gevangen genomen, j Geen spoor van diefstal werd ontdekt, de twist tusschen moeder en zoon, kort om er was geen twijfel meer aan Désiré en niemand anders had zijn moeder ver moord. Toen men hem gevangen nam, zucht te hij Mijn moeder vermoord Fran cine, mijn vijandin Francine bemint u en zal u trouw blijven, zei de doktor. - Zij bemint mij En zij liegt om mij in 't verderf te storten. Zij gelooft niet te liegen Bij alles wat mij heilig is, ik was niet thuis. Is er dan geen God in den Hemel om zulke onrechtvaardigheden te verhoeden Vertrouw, Martel; de waarheid zal aan den dag komen. Toon u een man. Moed, jongen, moed ('t Vervolgt)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1914 | | pagina 1