MAX of de jonge NOTARIS It? i Niets is zoeter dan de Liefde en niets sterkerdit ondervond de Familie van den overleden Notaris in deze droeve omstandigheden. In 't huis van den Meesterklerk Breard was we duwe an Dael ontvangen als een hond in een kegel spel; ze kon daar niet rap genoeg weg zijn en keerde naar huis met zooveel appelen als peeren. Uit die manier van handelen spon ze geen kwaad garen; aan d'eerlijkheid van den Meesterklerk kon ze niet twijfelen; maar toch weggaan, nu zijn jonge Meester met al de zorg en al 't werk laten weggaan zonder van iets te gebaren, was 't niet meer dan zon derling? Bekommerd en beslommerd, met pijnlijke gedach ten keerde weduwe VanDael naar huis,toen zij in den grooten Eiken-dreef achter haar een getrappel van paarden hoorde 't was graaf Paul met zijne Doch ter, die te paard uitgereden waren; een knecht volgde ook te peerd. Stil blijven, aan haar Vader de toelating vragen te mogen afstappen, om met de weduwe voort te gaan, was 't werk van een oogenblik; de Graaf groette zeer beleefd en reed voort, terwijl zijn dochter zeer minza- melijk aan 't klappen vielHoe Max het stelde 1 Dat ze reeds zou gekomen zijn, maar op 't Kasteel moest blijven bij Papa; of ze samen hunne bezoeken niet gingen hernemen bij de arme en zieke menschen daarvoor moet toch tijd gevonden worden. Arme Max zei 't Gravinnekenthuis komen na een reis van verscheide jaren en in zulke bittere droefheid ge dompeld worden Als hij maar niet ziek wordt Die zoete woorden gingen recht naar 't hert der weduwe, doch ze moest haar moederlijke plicht ver vullen. Daarom antwoordde zij zeer beleefd, maar statig, dat zij het Notariaat niet kon verlaten; gedurig kwam er VolkMax wist somtijds niet waar zijn hoofd staat, des te meer daar de Meesterklerk schie lijk vertrokken was, zonder eenige inlichting te geven over een groot te kort in de kas, namelijk een zeer groote som van den Graaf, die bestemd was voor M. Liévin Die zaak kwelde Max ten zeerste. De on besprokene eerlijkheid van zijn Vader-zaliger was erin betrokken; en moest zulke zaak in 't Publiek komen, de Studie van een jonge Notaris zou er door lijden. De weduwe vroeg dus de medehulp van AlicïA, om die geldvereffening te doen sluieren. De antwoord van Alicia Niet enkel zou zij de zaak doen sluieren, maar moest het te lang duren, ze was reeds haar zelfs van haar 18 jaarveel geld had ze staan op een Bank te Parijs en ze vroeg niet beter dan aanstonds de volle som te mogen lichten ge weet toch, mama Van Dael, zegde ze, dat mijn geld het uwe is... Die goede woorden ontroerden de weduwe tot tra nen, doch waren ook een pijnlijke steek in haar hert de Liefde moest hierimmers versmacht worden ze zegde zacht maar streng; Mejuffer Alicia duizendmaal dank; maar de zaken van een jonge Notaris moeten goed in orde zfin; daarbij den eenen of anderen dag zal een jonge heer uit den hoogen Adel uw hand ko men vragen en dan zult gij al uw geld noodig heb ben... En daar ze juist aan 't Kasteel waren: Mijn ge liefde Alicia, zegde ze, Mijnheer de Graaf uw Papa zal u wachten; au revoir, tot wederziens en met een teedere zoen op 't voorhoofd, nam zij afscheid. Na den noen, werd de jonge Notaris op 't Kasteel der Olmen ontboden; is 't noodig te zeggen hoe zijn hert bevangen was van angstdoch seffens was de bui over. De Millionnair ontving hem hartelijk en een voudig Jonge Heer, zegde hij, ik hoor met genoegen dat uw goede Vader zaliger door zijnen eerlijken ge trouwen handel de vriendschap der Graven de Bri- vés had verworven. Weze het ook zoo met ons. Over geldzaken zullen wij later spreken. Nu willen Me vrouw en ik enkel kennis maken met u. Max bleef daar ruim een uur, zijn schoon manieren en zijn wijze geleerde spraakzaamheid brachten hem zoo hoog ir. de gracie van Honorine, de Schoonheid van Parijs, dat zij hem uitnoodigde voor den Thé van dien avond. Dit woord Thé is een Avondfeestje op zijn En- geisch, in d'hooge wereld, ook in 't Hof van Brussel. Eenmaal was ik op een grooten dinné, drij weken la ter ontving ik een groote Envelop, er staken 2 kaarten in voor 2 Bals in 't Hof met Thé, daar ben ik niet ge weest, 'twas al wel met éénmaal. Op die Thé'sstaan marmeren tafelkes met bloemen en allerhande koude spijzen, alsook fijne gebakken, men dient er ook li keurwijnen op en Sineeschen Thé. Het was dus Thé in de prachtige Salons van dit schoon Kasteel. Thé intiem, de bejaarde Millionnair en zijn jonge schoone Mevrouw, Graaf Paul en zijn lief Gravinneken, en Max, de jonge Notaris. Er werd gekomplimenteerd, lustig gezongen, op de nieuwe piano gespeeld, smakelijk geëeten en gedronken, dan zocht elk zijn gezelschap, de Graaf klapte met zijn oud lief de Schoonheid van Parijs, over het leven der pracht en vermaken Alicia was bijzonder lieftallig voor Max, de vriend harer kinderjaren, terwijl M. Liévin de gelegenheid waarnam om te spreken van de oude Colette zijne tantedie millionnair had een goed werkmanshert behouden, hij vereerde de jonge Dochter, die haar zoo wel oppastte, van haar wilde hij veel hooren en veel vernemen meerder nieuws over zijne tante en bijzonderlijk of AL zijn Kinderen dood waren. 't Gravinneken had dus al wat haar jong herteken vroegze sprak met Max voor welken zij nog meer genegenheid koesterde dan vroeger, omdat hij zoo on gelukkig was en met M. Liévin, de goedheid zelve en naar welken zij door een onbegrijpelijk gevoel getrok ken werd. Er was gesproken met den Graaf en zijn Mevrouw over vreemde Landen, de jonge Notaris had zijn woord kunnen meedoen over Schotland en Engeland, die hij op zijn lange reis bezocht had, en nu zegde eensklaps de Millionnair Jonkvrouw Alicia kan niet veel spreken over vreemde Landen, maar integendeel kent zij beter deze streek met hare ellenden; niet langer als vandaag ben ik botsgeval in een arm huizeken gekomen bij de oude zieke weduwe van den overleden Wagenmaker. Daar heb ik lof van Mejuffer hooren uitspreken op alle too- nen. Bloos daarover niet, mijn lief en beminnelijk kind; het is heel natuurlijk dat een edel hert belang stelt in dit onverdiend lijden. Doch haar toestand, door u verzacht, is nog zeer pijnlijk.. De Engel-Be waarder der oude Coleta zal toch de oorzaak harer eenzaamheid en armoede kennen. Och ja, mijnheer, sprak 't Gravinneken, Coleta heeft mij alles toevertrouwd; het is een lange litanie van ongelukken; mijnheer zal ze ongetwijfeld niet geerne hooren... Integendeel, lief jufferken, heel gaarne zou ik van nabij het langdurig lijden dier ongelukkige kennen.. Later zal ik u zeggen waarom.. Als ik u bidden mag, ge zult mij een groote dienst bewijzen. En onze jonge Vriend Max Och, mejuffer Alice, in mijn treurigen toestand is elke lijdensgeschiedenis een opbeuring en troost. Aldus aangemoedigd c Colette, zoo zei't Gravinneken, was in gelukki gen toestand zoolang haar Echtgenoot leefde, ft Verv) Keukenboeken Het spaarzame Keukenboek door Cauderlier, c I 3 g S- s er 2 g.» 3-3,8 a g B-g o g*»! CL cd Ü.S+. 3 5r3"H.- 8 i 2=8 8,3 S S o.P-S-8 8 &zo 5 8 p> 5 r» S 3 1^8 8 S g.S.Sië a. S 8 s. In on; EEN VERHAAL UIT FRANSCH-VLAANDEREN o—o X. Nihil dutcius est amore, nihil fortius Wie mij zal lezen, zal koksbaas wezen 4,00 Kleine Cauderlier 1,00 Gebakken en Confituren, 2,00 De Belgische Keukenboek 1,00 3 fö D ?r cr s*- a> oo PT i o v- P 3* O P •T^ co P So 3 S3 Q- O. >-i co S3. tri: o OQ S' p CD 03 p co' o 2 ui 3 o 5. O. 03 C/J CD C/3 3 =r <-Ö 3 CD O <S 3 3 O 03 3 3 C 3 3 W Cl/Q UT -5 -^^Lcd S'cxg O p O CD N ft) IT i-i j—. p C 3 CD O 1 - -O? CT' N 00 CJ' 3 2. 3 r- CD O 0-3"r2.33 ■O 3-S 3*! n co 2. 2. CD CD PT P„ -t —30Q 3 O ös= EJ ri. CD Cf Jjrf SB SVQ 3 3 CD p X tr 3T"3 3 C 3 o-g gore 8-2 CD o O <0 3 CS- TT p c/3 P >-t l r-t H3 o 3 CD 2.~ -» :=E0Q 3 cd CD O 2 3 "O 2. tn r-fD J 3 8-_." a w 8"3*c-.B 3 CD n— >2 i c 0.3 3 3 n- o n-ro c CL W 3 3 B O-S 8 0»3» 3 a 3 S.< c S S-S"5 Sb 2." H3 ?ri> ro e 33* s re 3 ere w OL-r S 3R O S CD ►—-!< 3 P a w o. Ni ore 3*^00 g* T me( roei mei Aal dwi Cor uits bij naa vroi zwa veri zitti Raa will In zen er i: rijki verj WOI zij f blijl In E hur hoe gro. Wi< Een 230 kinc ters Ioo; Hui schi plic Zal did 't k£ Vol wor 'tM de I Lee Mid

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1916 | | pagina 4