UIT HET LEVEN VAN
Mr Petrus Daens
Een schrijven van Pieter Daens
Aan wie het aangaat
Aan de YVasclikui»
In vorige artikels hebben onze Lezers een kijkje kunnen ne
men in het intiem leven van den betreurden afgestorvene, en
heeft men hem doen kennen als taalbeoefenaar. Het Is billijk,
dat hij ook voorgesteld worde als Vlaamsch Aalstenaar van den
echten stempel het betaamt, dat een zedige hulde worde ge
bracht aan zijn verdiensten van voorbeeldig Christen Burger.
Mij ook weze deze taak voorbehouden.
Qeboren in de Kerkstraat, uit Ouders, burgers van den ouden
eed, volgde Petrus Daens van in zijn prilste jeugd, op de Kat,
de leergangen gegeven door de Broeders der Christelijke Scho
len, in dien tijd een stedelijke instelling. Reeds vroeg moest hij
deze verlaten om handenarbeid aan te vatten en het Kind zijner
Werken te w< rden en zijne liefde voorde letterkunde, ztjn lees-
en leerdrift, deden hem het beroep van boekbinder verkiezen.
Niet echter voorlang, want luttel tijd» nadien nam hij hel boek-
drukkersmaferiaal over van Qommar De Vos en Adolf Byl, en
stichtte het blad De Werkman, waarvan het eerste nummer den
15 Augustus 1872 het licht zag. De bijval van deze volksgazet,
die eerst om de veertien dagen verscheen, was ontzaglijk groot,
en weldra was men verplicht het blad alle weken ter pers te leg
gen. 't Was onze hoop, onze droom, schreef de jeugdige jour-
nalist, den 20 Maart 1874, van in veel werkmansfamiliën we-
kelijks een hartlijk woordje te gaan spreken die hoop, wie
zou 't gepeisd hebben, is waarheid, die droom wezenlijkheid
geworden, ja, boven alle verwachting. Het bekomen van dien
uitslag is voorzeker aan ons niet toe te schrijven, maar wel aan
den zegen des Hemels, aan den goeden vriend (E. H. Hau-
mont), medestichter van ons blad. die reeds daarboven het
loon van zijn deftig strijden en lijden geniet. Laat ons het
goede met vreugd en dank herdenken en met moed vooruit
trekken...
M. Daens bepaalde zich toen niet bij de uitgave van De
Werlcman, maar reeds in 1874 drukte hij den almanak De Ver
rezen Aalstenaardie later Het Aalstenaarken werd. De armen
hadden van dan af hun ruim aandeel in de opbrengst der veel-
verspreidde druksels, die bij Daens ter pers lagen in den voor
spoed van De Werkman deelden dc trouwe medewerkers en de
nederige verkoopers, wien hij zijn rechten arm noemde, en
die hij telken jare, in September, te zijnen huize, op een feestje
uitnoodigde. Menig verventer van De Werkman werd toentertijde
een welstellend man.
De bijval van dit rusteloos streven ging nochtans gepaard met
hevige vervolging vanwege de Godsdiensthaters in den politie-
ken strijd was Daens. het mikpunt van den vijand de zwaarste
slagen waren hem steeds voorbestemd en bonsden ongenadig op
zijn hoofd neer op straat werd hij laffelijk aangevallen en mis
handeld inschriften bespot en gesmaad de vensters zijner wo
ning moesten door ijzeren staven beschut tegen de heldendaden
van liberale nachtelijke ruitenbrekers.
Zoo duurde dit veel jaren.
Toch wankelde hij nooit. Veel anderen waren in den strijd be
zweken. Zou Iemand, vooral de schatten der wereld, het veel
bewogen leven van lijden en worstelen, van angst' en kommer,
van zielelijden en verborgen harteleed, die Daens doorstond, wil
len aanvaarden
Wie zal voortreffelijk genoeg beschrijven zijn kloekmoedig op
treden tijdens de kiestocfitan der Bokkenrijdersonderden School
strijd, in het bamen van den kamp voor de schoone ziel van
't kind Neem dan zijn talrijke geschreven tooneelstukken zijn
ontelbare kluchtliederen zijn medewerking, in lt82, in den
Katholieken Schoolpenning en het inrichten van den eersten
Vlaamschen Kermis do verschijning zijner werkjes De Jacoby-
nen te Aalst (1872), In den Geuzentijd (1873) en De Geuzen in
ons Land (1878). Hij was de generaal rond denwelken zich dui
zenden strijders, aangemoedigd door zijn vurigen blik en overtui
gend woord, schaarden, wanneer hij de katholieken op het stad
huis van Aalst en de katholieken in de Kamer bracht. Hij was
de vaandeldrager op het hoogst erheven bolwerk der Aalster-
sche katholieke vesting 1
Zulks werd ten allen tijde in zijn eigen stad vergeten.
Reeds van in 't jaar 1865 voerde Daens een onverbiddelijken
oorlog tegen de verfransching zijner geboortestad. Na het Da-
vidsfonds en den Burgerskring te hebben gesticht, kwam hij
kort daarna in gloedvollen geestdrift op tegen de fransche uit
hangborden, die Aalst ontsierden, tegen de burgers die fransche
naamkaartjes en omzendbrieven deden drukken en door zijn
toedoen verscheen, in 1872, in 't Davidsfonds, een geruchlma-
kend manifest, waarin hij zijn stadsgenoten toeriep Aalste-
naars I hebt gij u reeds gebeterd ten opzichte van uw Moeder-
taal Zoo neen, haast u, of eeuwige schande zij uw aandeel 1
Het Vlaamsche Volk gaat zijn recht krijgen En gij ook, op-
gepast, bestuurders van vrije scholen 1 gfj ook moet meê, wilt
gij in de gunst van 't Volk blijven en de gouvernementeele
scholen niet roekeloos den voorrang schenken
Dank aan zijn manhaftig optreden verscheen, in October 1872,
het eerste Vlaamsche stratenschrift de Albert-Liénartstraat7
katholieke gemeenteraadsleden legden in 't Vlaamsch den grond-
wettelijken eed af een groot Vlaamsch Concert had plaats in
Het Brouwershuis den 26 December 1873 geschiedde hetzelfde
in den Burgerskring, waar het Land van Riem optrad dank aan
den Opsteller van den Werkman ei Het- Land van Aalst hield
Burgemeester Van Wambeke de openingsrede van den eersten
katholieken Gemeenteraad in de Vlaamsche Taal.
Rechtzinnige Volksliefde was reeds vroeg bij den jongen po
litieker een hoofdtrek zijns karakters. In December 1871 was hij
een en der ontwerpers van de Fancy-Fair, door zijne medeleden
van Sint Vincentius a Paulo ingericht Zijn strijd tegen de
Kinderen op de Fabrieken en ten gunste der Zondagrust jaartee-
kent van 1874, en werd jaren lang, ondanks het misnoegen van
machtige vrienden, hardnekkig doorgedreven. Later, In al'e tij
den van erkcrisis óf volksrampen, was het huis Daens een
Ara-.bureel, en deelde men aldaar zonder tellen uit wat dc voor
spoed en de vrucht van boveninenschelljken arbeid had opge
bracht. Van toen af ook brak M. Daens menige lans voor de af.
schaffing van de loting en de invoering van een Vrijwilligersleger
Dit alles zijn feiten.
Petrus Daens was het toonbeeld van den echten Christen
Katholieken Aalstenaar, zonder praai, maar zonder menschelijk
opzicht. Alle geestelijke instellingen telden hem onder hare ieve-
rigste en werkzaamste leden. Met de Eerw. Paters Weyn, Ser-
vais en Lemoine, die vaders en weldoeners der Aalstersche werk
lieden, hield hij, gedurende eene langr reeks van jaren, het Ge
nootschap van Sint Franciscus Xaverus in hoogen bloei. 't Is
een eer, hoorde men hem dikwijls zeggen, bij die Christelijke
Gilde te zijn, en al wie erin komt is verblijdt en dankt God van
erin getreden te zijn. En wanneer meii hem des Zondags er
gens uitnoodigde, antwoordde hij meermaals per brief Des
Zondaag6 kan ik de stad niet verb}ten ik heb dringend werk
in't Genootschap... Slechts ééns zou Daens des Zondaags
uit de stad gaan, en dit was met zijne geliefde Franciscanen, den
Tweeden Sinxendag 1875, om te Oostakker, door het gespuis,
bespuwd, mishandeld en geslagen te worden...
Zoo lief afs 't Genootschap, lag hem aan het hart de Congrega
tie der Jongelingen, voor dewelke hij de eenvoudige zoete liede
ren dichtte, die heden nog in de Kapel en in Processiën en Bede
vaarten gezongen worden, en waarvan hij, samen met de gebroe
ders Frans en Xaveer Pieten, Frans Callebaut.Eugeen De Zutter,
de meestergast Frans De Cuyper en Philemon Schellaert, de
moerpilaar was. Ook de Zondagschool vond in hem een harer
trouwste verdedigers, en daar steunde hij met woord en daad de
Eerw. Heeren Onderpastoors Veyt, De Turck, Haemsen Simoens
en de heeren Eugeen Van Itterbeek, Louis Van de Waeter, Jozef
D'Haese, Judocus Mertens.en zoovee! andere vrome Aalstenaars,
aan wier nagedachtenis wij hier lof en dank zeggen.
Hoeven wij hier bij te voegen dat zijn voorbeeld aanstekelijk
werkte op de jeugd, op de werkende üevolking? Hoevelen bracht
hij niet op het rechte pad terug I En men stond later verwon
derd, dat de familie Daens zooveel vrienden telde Maar het huis
gezin zelf telde twee Priesters de Vader wroette zich moe en
pij voor de opvoeding zijner kinderen; de Moeder was eene hei
lige het huisgezin leefde slechts voor God I
De Jubelfeesten van Z. H. Paus Pics IX, in Mei 1877 de Mis
siën in de Hoofdkerk het werk der Maand-lijksche Communie
in beide Parochiekerken de instelling van het Sint Antonius-
brood; de eerediensten voor O. L. Vrouw van.'t Kapelleken van
de Werf; de Bedevaarten naar Hal en Scherpenheuvel kortom,
alle kerkelijke plechtigheden en instellingen blijven onafscheid
baar vei bonden met den naam van den betreurden Stichter van
ons b'ad'. Innig bevriend met den ^rooten Volksbisschop, Mgr
Lambrecht, ondernam hij met dezenj in 1888, de reis naar Rome,
en meermaals zag men hem in het vprie ILourdea, voor de Rots
van Massabilie, den zegen des Heegen voor zijne geliefde Moe
derstad afsmeeken. In Bisdom enjêekenijen was de onversaagde
verdediger van Kerk en Paus graag ontvangen in al de Pasto
rijen van Vlaanderen was hij dêVclgckcmen gast.
Nu rust hij, die nooit geen rust gekend heeft, in de gewijde
aarde van den Hoezekouter, waar wij hem zoo ingetogen ten
grave droegen.
Die rust weze hem zacht I Amore et Spe.
Den 23 Maart, dus drie dagen slechts vóór zijn afsterven,
schreef den onvergetelyken stichter van onze Werkman, aan
een Zijner vrienden, een Advokaat onzer stad, om hem de
belangen aan te bevelen van een en ongelukkigen werkman,
slachtoffer van. een werkongeval en diens tengevolge schier
broodeloos geworden. «Die man lijdt waarlijk honger, schrijft
M Daens. Madame X... zegde Hy zal niets krijgen omdat
hij bij den koppigsten Advokaat in Aalst is gegaan, koppig
zijn tegen onrecht is een goddelijke deugd
Deze laatste woorden kenschetsen geheel en gansch den
man die zijn gansche leven heeft geofferd om, met eene be
wonderenswaardige koppigheid, te bestrijden wat hygmeende
onrecht te zijn
Om het recht te verdedigen tegen het onrecht heeft hy for
tuin en rust ten offer gebracht, zich blootsgesteld aan de
ergste vervolgingen, aan de afgrijslijkste zielsfolteringen, dit
alles met eene koppigheid die 't kenmerk is van waren hel
denmoed en reine burgerdeugd.
Koppig zyn tegen onrecht is eene goddelijke deugd
Die spreuk wyst ook nog op den diepen godsdienstzin van
hem die is heengegaan om, wy' vertrouwen het, in den schóót
der Godheid de rust te genieten welke hij hier op aarde ver
smaad heeft om het onreeh1 met des te meer kracht te kun
nen bevechten.
God is het Opperste Rechtalle onrecht is een smaad de
Godheid toegebracht. Diepgeloovig als hij was, Heeft P. Daens
nooit kunnen lijden dat God beledigd of gesmaad werd en
bij achtte het daórvoor eene goddelijke deugd koppig te zijn
tegen het onrecht. Op elk gebied, politiek, sociaal en taal
kundig, streefde Pieter Daens niets anders na dan het. Recht
omdat bij, in zijne ingeborene vrijheid, besefte dat op het
Recht, en op het Recht alleen blijvende veroveringen kun
nen worden gesteund. Hij was een baanbreker, geen revolu
tionrair en, in de laatste maanden van zyn aardsch bestaan
liet hij niet na er by alle gelegenheden op te wyzen dat men, 1
om iets bestendigs goeds te stichten, niet afdwalen mag van
den weg der gerechtigheid en der wettelijkheid. I
Datzy, die er opuit zijn zijne waardige opvolgers te blijven,
die laatste woorden van den gevierden Hoofdman steeds op
het oog houden
Koppig zijn tegen Onrecht is een cfodde'yke deugd
J. R.
GENT. Van 22 April tot 4 Mei is er in Gent
weéral eens Leder voor schoenreparatie te verkrijgen.
Wanneer komt dat ook in Aalst
Nog wat oude kopij van wijlen Pieter Daens
Te Roomen zijn de 31eerste Pauzen als Martelaars gestor
ven. Petrus was de eerste en regeerde 25 jaar van 42 tot 67.
Linus de tweede van 67 tot 79, enz. de 31 eerste allen marte-
n ?n on^® ^eis Daar Roomen staat beschreven dat Sint
rranciscus-Xaverius in d'Indiën meer Heidenen doopte dan
Luther er deed afvallen.
SPREEKWIJZEN EN SPREEKWOORDEN
'n Zittende Kraai vangt niets
Dat ondervond laatst nog een jongen die uit vrijen geweest
was en s avonds Iaat langs de Gesljes huiswaarts keerde en
daar ne zak meel vond.
Voor het vet en voor het smeer
Likt de kat den kandeleer..,.
en wordt de Socialistische leider de handlanger van den
anstocratiscben Kasteelheer...
't Geld dat stom is, maakt récht wat krom is I
m nmM- ke overtuigen overlezen wij den brief van
m. i Micbiels, advokaat, verschenen in een' der voorlaatste
nummers van L e Werkman.
n Vet verken gevoelt niet dat een mager honger heeft
Dat ondervindt men alle dagen en leest men op de dikke
buiken van sommige heeren, buiken die niet smelten hoe
dicht ook hunne eigenaars zich bij de Zon verheffen I
Voor dezen gingen de menschen naar Sint Job om er eene
provisie patiëntie op te doen.
Waar bij komt het nu dat de menschen maar tot aan 't kas
teel van Sint Jobs te wandelen hebben om er hun laatste
beetje patiencie te verliezen 1
Wat hebben de wagens der Stedelijke Voeding zoj al te
vervoeren naar de Venne, op Erembodegem
Het Nationaal Comiteit van Brussel heefteen loon-barema
vastgesteld voor hare bedienden van geheel het laud 'n Gent
heeft men in de maand November laatst zelfs 6 maand ach
terstellen betaald. Hoe komt het dat Aalst weeral ter achte
ren blijft en de Bedienden hier nog altijd Daar hunnen opslag
en achterstellen wachten Na inlichtingen geEomen aan de
beste bron, mag er voor Aalst nogihans geene uitzor dering
gemaakt worden.Zyn de noodwendigheden hier in Aalst mis
schien minder dan elders of is er soms tegenwerking of
kwaadwilligheid in 't spel 1 Wy zullen eens onze informper-
kazak aantrekken en doen licht schijnen in de duisternis.;
'T IS LEMME ZEGGEN.
SISKA. Sara, kindj, ge di-
beneert en mediteert.... schillij
er iet Zeg het rechtuit...
SARA. Och, Siska, 't kan
over mijn hert niet, 'k en kan
dal uil mijn zinnen niet stellen.
Siska Ge wiltj zeggen
Sara. Och ja, Siska... ge
_j wetj gij dat wel.... onzen
goeienbravenbeminden
vriend, Menheer Peteris
Siska. Och, Sara, en ons arm ongelukkig Weezonkinde-
ken, onzen Werkman
Sara. 't Hertebloed van Menheer Peteris, 't zyn toch
wreede dingen geweest voor Oilst..
Siska. 't Klein Volk zal weten wien ze kwijt zijn, Sara.
Ba wie zelle men na loopen al3 ze men in de miserie'zitten
Sara. Waarom blijven er toch zooveel sehoebbejakken
loopen en sterven de g K-de menschen zoo vroeg
Siska. Ja, Sara, we kunnen niets doen tegen den wil van
Ons Heer... Maar spijtig is 't, spijtig van menheer Peteris.
Sara. - En elk meinde dat hij toch den oorlogt zoo uitge
daan hemmen.. Na was de zoemer daar, hy kost in zijnen hof
gaan zitten, hij kost nikier bij zyn kennissen gaan, hij kost
nikier naar 't Vredepark gaan wandelen, of langs den Denjer,
of langs de Spinogiebolvaar, of naar 't Kerkhof...
Siska. Ja, ja, Sara, daar zyn wandelingen genoeg..
Sara. Och Heen1, me dunkt da 'k hem daar nog altijd
zién loopeD, met zyn stoksken in zijn hand en hem van tijd
tot tijd nikier omkeeren en rondzien..
Siska En altijd met zijn potlood gereed om te schrijven,
op honderd verschillige parpieikens.
Sara. Ja, of met zijn hand in zyn giletzaksken om censen
te zoeken voor den eenen of anderen ermen dompeleer die
zijn hand uiistak...
Siska. Ja, en ik zie hem dear nog altyd de Kerk binnen-
loepen, tien, twintig kieren per week een Vaderonsken lezen.
Sara. 't Was.nen heiligen man, Siska. Hy was door en
door Christelijk... by was braaf en goed voor t Volk., En dat
z'hem toch zooveel te kort gedaan hemmen in zjjn leven.... O,
Siska, Siska, als ik op geheel dienen grooten gewelligon ströd
peis
Siska. Zwygt aoraf kind, zwijgt dorafMenheer Foteris
es in den hemel... Hij zal driidobbel beloondj zijn veur al het
geen dat z'hem aangedaan hemmen,..
Sara. 't Es wear... Wij zeilen er van zwijgen, mor 't en
za loch nog ze ga nie vergeten zijn
Sisua. Nen oezonderen artikel es dat ons W km nie-
ken blijft verschijnen, die zól ons tuch nog altijd ui Yi 3n-
heer Poleris herimleren...
(Zie 't vervolg 2e bl. 2e kol.)