DE WEES VAX BATAVtA
Verhaal van onzen Tjjd.
31
WAAR IS DE WEES ROSALIA?
Niettemin viel ze weldra in slaap.. De Slaap,
die volkomene rustgroote welstand voor 't li
chaam en voor de ziel 1. De onschuldige ge
vangene, die slaapt, is blij en vrij de rijke
wrek, die niet slapen kan, is ongelukkig, is
slaaf, met al zijn rijkdommen..
De Wees wordt wakker
Z'heeft lang geslapen
Zij is verkwikt en uitgerust...
Het licht van den dag komt hel en schitte-
van onzen kant alleen niet.. Gij meogt niet
langer naar dien gelukzoeker luisteren... Hij
j betracht niets dan uw geld.. Terwijl wij toch
1 van uw Familie zijn..
1 Kind kindvan als wij te Brussel waren,
hebt gij niet meêgewiid... Gij hebt ons aanzien
als vreemdelingen, als vijanden Wat wilden
wij uw l#t vereenigen met dit van onzen zoon.
van onzen Casimier, een scnat van 'ne jongen,
die een beter pariie zou kunnen doen maar
wij willen gerust zijn over uw toekomst't is
ons plicht... Gij hebt u daartegen verzet, dit
heeft mijnen Man verbitterd: en nu zijn de za
ken zoover gekomen, dat het allerergste te
vreezen is. Maar alles kan nog wit gemaakt
worden, ais gij een weinig goeden wil loont..
Rosalia, spreekt toch; antwoord mij na een
nv-w - O rv-foaua, iuk.u, diuwuuiu Uil 1
rend door de traliën der venster, gelijk de goede t we zullen we! overeenkomen,
gedachten en d'hemelsche vertroostingen dour R0Saliade Wets> haar oog0n b]even dicht
wolken dongen en den weg tot de ziel we- t0eges]0ten; zij scheen onbewegelijk, als fflf ze
ten te vinden..
Rosalia verheft haar hert tot God. tot zijn
H Moeder, tot haar Patronersse. tot den H
Antonius van Padoua, die in Nederland zoo
ieverig aanroepen worct, weinige katholieke
kerken in Holland, of ge vindt er eenen Outaar,
ten minste toch een beeld van den H. Ar.tonius.
Het orde van St Antonius is hier gekomen op
een mo Gelijk tijdvak, juist gelijk de dagen die
wij beleven.. Var; den eenen kant was er in
Europa t en groote weelde, van den anderen
kanteen vreeslijke armoeu Van den eenen
kant veel trotsc iheid, in d'iiuogte veel bederf
en in de dieote oi veel beo erf. Dan is Fran
ciscus-an Assisen opgestaan,hij die schatrijk
was. hééftOch, dichter De Koninck zingt het
zoowel in den St Franciscus, door den Vlaming
Tinei op muziek gebracht en opgevoerd in alle
groote steden van Europa, ja zelfs in Amerika
tot roem en verheffing van Vlaanderen.
Franciscus
Ik heb een Bruid, een Koningin
Die ik uit al mijn ziel bemin,
Eene eedls jonkvrouw, hooggeboren
Uit duizend schoonen uitverkoren.
Zijn Gezellen
Yen naam, den naam der Koringsspruit
Franciscus, die gij koost voor Biuid
Franciscus
Heet... Arremoê... heet arremoê,
Heet aremoede, bloot ea naakt,
Die'Chnstus, heeft mijn bruid gemaakt;
Aan haar heb ik het al verzaakt
Om de arremoede bloot en na»kt
Die Christus heeft mijn Bruid gemaakt.
Franciscus van Assisen stelde het orde in
der Capucienen en Minderbroeders, een waar
achtig Vo ksorde, dat met 't Kruis in d'hand
streed legen de weelde en de dwingelandij der
groeten, en voor de verbetering van hei iot
der werkende en lijdende Volkeren.. S;: Anto
nius van Padoua was een der felste strijders in
dit vermaard Volksorde..
De Wees de Wees wie ziet ze daar in haar
kamerken Niet meer de Waiinne, maar haar
tante Madame Platsteen.
MADAM PLATSTEEN
Ja, menschen, 't was madam Platsteen, die
de Wees van Batavia daar voor haar oogen
zag.
Verschrikken dat de Wees deed
En bleek worden als 'ne muur
En achterover vallen op haar hoofdkussen;
Doch madame Platsteen, die gekomen was
om komedie te spelen, wierp zich al snikkende
en weenende op de Wees en viel haar om den
hals-
Kind, riep zij uit, ongelukkig kind
Ge zult ons nog doen sterven van verdriet..
Ik die u zoo geerne zie, als waart gij mijn ei
gene dochter, ja nog meer; want geen moeder
zou doen wat ik voor u heb gedaan.
De Wees van Batavia, die in hert en ziel
wist v/elke valschheid zij uitsprak, zij sloot
haar oogen toe, om dat oneerlijk schepsel niet
te zien." J
Kind kind wij willen mets dan uw ge- j
luk; mijnen man en ik, wi'ien anders niets
maar nierna-ic heeft zij: eigen qem.azikï_ge
weet dat mijnen man oplooprgnd js, koie:ng,.
Ik mag tégen hgm l s in.. eéft
fouten, maar zijn .inzichten iju toch go-U.. j
Rosalia, denk er toen wei op-. De fouten zijn 1
niets geheord had.
Och, kind kind de Heere zij dank dat gij
uw oogen gesloten houdi; want moest ge nu
zien met welk bitier, bijtend en koieirig wezen
die Tante u aanstaat Haar lippen zijn opeen
gepiest; ze zou u verscheuren Maar die 10
miilioen franken
Nu gaat ze voort, als een kween, met valsche
fleemende stem
Rwsalia. ge blijft dus bij uw out! gedacht,
niets te willen antwoorden.. Maar t®t
vreemdelingen spreekt gij.. Ik ben nogtans van
uw Familie; de Zuster van uw Vader-zaliger,
ben ik; uw ader-zaliger was mijn broêr en
van uit den Hemel a mziet hij u met vergramde
oogen... Ik herhaal dat ge mij zult doen ster
ven van verdriet.. G'hebt ons allen al ziek ge
maakt van verdriet.. Onze Casimier is veel te
goed voor u;'t is uit geest van saerificie dat
wij handelen. (O gi valsch serpent!)
Rosalia, hoort ik zie u liever als mijn
eigen bloed ik ben gekomen om u te redden
ongelukkig kind weet gij in welken gevaarlij
ken toestand gij hier zijt L Zeg het toch, weet
gij wat u te wachten staat
De gevangene Wees deed een teeken met
haar hoofd en prevelde ja...
Ach, gij begint te antwoorden, dat geeft
mij eenige hoop.. Ja, ja, ge zult naar mij luis
teren en clan wordt gij zoo gelukkig als een En
gelken ia den Hemel, zoo gelukkig als een
zalmkon in 't water.. Óch, kind, ge zijtnu heel
en gansch in de macht var. uwen Oom Indien
ge wist wat ik heb m®eten doen <sra hem te be
daren Dj schoonste woorden der wereld heb
ik Tot hem sproken maar te vergeefs.. Hij
zegt dat gij u moet onderwerpen of dat... dat...
Welnu, vroeg de ongelukkige ract bijna
on hoer ba y st m.
Op die reehtstreeksche ondervragt«;. wist
madam Platsteen schier niet wat te astwoorceri.
Van niemand ter wereld, zeide zij, hebt gij
eenige hulp te verwachten... Niemand weet
waar gij zijt of bij wie gij zijt. Maar ik ben
hier gekomen om u te beschermen ik maar
ge moet mij helpen...
U helpen in wat
De groote madam stond daar weer verbab-
bereerd...
Als ge naar mij wilt luisteren, zoo ging ze
voort, na eenige taimingskes, als ge naar mij
wilt luisteren, zult gij hier niet lang moeten
blijven... Wij zullen dit land verlaten ja voor
u zal ik dit doen in een ander land zijnde, ge
zult dien man vergeten, dien man die ui mis
leidt, die u van uw Familie en van uw Plicht
aftrektwant gij hebt kwaad gedaan rost naar
ons niet te luisteren dan zult gij eindigen met
onzen Casimier te estimeeren, uwen kozijn.
Daar is 't alles in gelegen... Hoort gij dat
Maar de Wees lag daar weêr mei gesloten
oogen en zoo bleek als een lijk...
Rosalia, zegde madam Platsteen, denkt er
toch wel op.. Gij zult hier, dank aan mij, goed
behandeld worden ik heb u wijn meege
bracht, taarten...
Maar de Wees scheen niets meer te hooren..
Ze deed haar oogen maat terug open.^als dit
afschuwelijk schepsel hei kamtrki
b V"Yd-cVen de werking der ziel
Hoe Kan 'ne menssli daarin lijden
had
Hetzij door onrust, deor kommer, door schrik
door angst, door foltering en knaging
Hier was 't onrust en vrees... Daar gevangen
liggen, niet weten waar die bedreiging hoe
ren Tegen haar gedacht haar leven moeten
verbinden metalen zoon van die geldzuchtige
en hartlooze menschen, met dien teppen es
dien snol, ofwel daar gevangen blijven, wel
licht vermoord worden, 's nachts den asem
afgesneden, van honger moeten «inkomen of
©p een ander manier haar jong leven moeten
derven.
Voor dat geld Er wordt iets gedaan in de
wereld voor dat geld en goed...
Dien dag 1 dien langen dag bleef de Wees
bijna altijd alleen van tijd tot tijd kwam de
oude Waline eens zien of de Wees nog niet
spraken of ze niets noodig had...
Maar eten ken ze niet
Ze dronk eenige tengskens wateren viel dan
terug, verslonden in haar gedachten... Hoe
dikwijls wenschte iti daar niet, van geer,en
eens te bezitten, van armor te zijn dan 't arm
ste schaap van de wereld, dan zou men haar
toch niet rust gelaten hebben De Vrijheid
de Vrijheid 1 vrij zijn 1 zijn handen hebben om
te werken en zijn voeren om vrijelijk rord te
wandelen 1 De 10 miilioen fr. die op 't hoofd
van de Wees stonden, die 10 millioen waren
haar ongeluk-
De Tij d, die nimmer stille staat, had ook dien
dag in den afgrond doen rollen bij al d'ander
dagen, die verloopen zijn, sedert dat de wereld
bes;ra;... 't Werd avsnd, maar de avond, zoo
min als de nacht konden stilstand brengen aan
't lijden der arme Wees.. Het minste gerucht
dat zij binnen of buiten dit huis heorde, ver-
u reederde hare tortuur... Wellicht ging men
komen, haar ©én laatste maal dit wreed woord,
als een mes op haar keel brengen Wilt gij u
onderwerpen Zo® niet...
Een nieuwe dag 1 Een schsone September
dag I De zonnestralen komen lachend en flik
kerend door de traliën van dit kamerken.. Daar
buiten, in 't vrije veld, welke levenslusl en wel
ke vreugd 1 Ze leven maar half die de frissche
zoetheid der eerste morgendlucht niet genieten.
Dê deur gaat open
De Wees kijkt op
Wié ziet zir
Die hatelijke madam Platsteen, met haar
valsch, geldzuchtig, hoovserdig wezen,.. Elk
w, rrd uit den mond dier ekster was eenen steek
ert der Wees van Batavia.
Kind, lief kind, zoo spreekt de Tante.. Ik
bs;, hier weer, cmu te redden en u te verlos
ser, "oe kunt ge zoo koppig zijn! Gij kent
rici;.; ;d-in Beigenland of in Europ" niemand
-. dien fepper, die er op uit is om uw geld te
hebben... En wij die u beminnen alswaan ge
ons eigen kind Als ge wilt, ge kunt zoo ge
lukkig zijn !..Ge moogt gaan wonen overal
waar ge wilt, in den Zomer op den Buiten of
aan dZee, in den Winter te Brussel... Een rijk
Huis zal 't uwe zijn... Ge zult domestieken
hebben om u te dienen.. Och, Rosalia, Resalia,
een Koninginne zal niet gelukkiger zijn als gij-
Zeg toch ja, en al uw lijden is weg.
Ja, murmelde de Wees...
En madam Platsteen sprong op van vreugd
en wilde haar aan den hals vliegen maar <te
Wees deed teeken met haar hand, dat ze wilde
voortspreken..
ja, sprak de Dochter... Ja moeten zeggen.
Mijn hert vasthechten aan iemand die ik ver
acht
Wat hoor ik Gij veracht ons, wij, die
uw eenigste Familie zijn 1
Ik veracht allen die.... een arme Weus....
willen verdrukken... uit geldzucht... neem al
mijn geld... ik schenk het u... maar iaat mij
mijn vrijheid...
Kind 1 Kind... Gij zoudet ai uw gsed
wiiien afstaan
Liever als mijn hert vast te hechten tegen
mijnen wil..
Ër werd op de deur geklopt
't Was de Walire
Ze g er g'horl verbabbercerd uit r v nk-
te nr .run PT'steen, om eers buiten te i :n.
('t Vervolg).