Iedere Vlaming Manifesteert op 10 JULI
De Gulden Sporenslag
Op 17 Juli om uur betoogen we te NINOVE
1302 1921
HET LAND VAN AELST
DE CONINCK VERLOST.
11 JULI 1921
BIJZONDERE UITGAAF
PRIJS 25 CENTIEMEN
DE WERKMAK
I Tolk der Kristene Volkspartij va
Arrondissement Aalst
De Waarheid is ons Wapen
Rechtvaardigheid is ons Doel
Stichter PIET El* DAEN8
Hoofdopsteller: ü.L.Vaiïop de iv Bosch, Volksvertegenwoordiger.
Abonneraentprijs per jaar 7,50; ptt 6 maanden 3,76 fr.
Op voorhand betaalbaar. Prijs per nummer0,15
Ik duizel een pooze.
De naam doet me sidderen.
Ik zwijg. Mijn boezem zwell
mijn mond'kan 't niet meer hou
wen. Een juichkreet stijgt; een
kreet van onbeschrijflijke fierheid/
Diepzalig buigt men hart hem
neerdiepe erkentelijkheid zingt
er in, stilruischend als het lied
van de lente in 't bottende woud I
Onze Vaderen hebben gestre
den, gewerkt en gezwoegd om
hun kinderen een menschwaardi-
ger bestaan te verschaffen niet
alleen, maar om het land heerlij
ker en vrijer op te bouwen.
Eeuwen heeft die strijd geduurd
en hij is nog niet uitgestreden. En
in dien kamp van eeuwen zijn da
gen die we heiligen moeten op
straffe van verbastering, lafheid
en verloochening van eigen volks
aard.
De 11' Juli iszoo'n dag.
Maar om hem te vieren lijk het
past aan stambewuste Vlamingen
moeten we weten WAT we vieren
en WAAROM we vieren.
11* Juli 1302.
Sint Benedictusdag.
In 't Oroeningeveld, bij Kort-
rijk, staat het arme Vlaamsche
diet in geiiu.
't Arme diet, het arme volk dc
peiners van de ambachten der
steden, moe van het zware juk
dat de gulden en de bewoners der
steenen op hun schouder hadden
gelegd, dat ze niet afschudden
konde» omdat ZIJ liet kapitaal
waren en de ongenadige macht.
Het arme dietde boeren van
't platteland, voeten en beenen,
armen en schedel verbrand door
de zonne, bruin als leemgrijpend
een gelegenheid om te komen van
onder den vreesehjk drukkenden
knie van den buitenadel en de
mindere ridders
't Arme dietde burgerij, de
kleine burgerij, blootgesteld aan
knevelarijen en taksen, aan on
rechtvaardige behandelingen en
aan mishandelingen van adel,
magistraat en soldaterij.
't Arme diet I
Zij zijn dc zwoegers. Hun han
den zijn vereelt, hun knoken ver-
beenderd, hun spieren als staal
zoo hard, hun schouders dik, hun
borst breed.
Maar immer zwaarder wordt de
levensstrijd, en hoe harder ze
werken, hoe meer eischen de
meesters
Haat heeft zich opgehoopt in
't liidenmoeë hart.
Vreemden kwamen de hand
leenenomdat juk nog zwaarder
te maken nu heeft de haat in
onweer hem lucht gegeven.
Wat wilden die vreemden
Sedert jaren was in Vlaanderen
een werking op touw gezet om
het idee der inlijving van het
graafschap bij Frankrijk ingang
te doen vinden bij het volk.
De gulden der steden, de adel
te platteland waren de groote ar
beiders voor die gedachte, daarin
geholpen en gesteund door de se-
kulaire geestelijkheid.
En nadat de graaf in 't gevang
was geworpen, de koning was
ingehaald en 't volk kalm was ge
bleven, waren de gulden almach
tig en de adel gedroeg zich alsof
hij 't al beurde.
Zij verschopten den Leeuw,
droegen de Fransche lelie.
Zij waren de Leliaards 1
Zij dansten bij Vlaanderens
vergaan.
Zij omhelsden juichend mekaar
bij doodsbed van 't lieve land
Maar 't arme diet staat in 't ge
lid
Willem van Gulik staat aan het
hoofd een jong priester van 20
jaar, maar sterk als een reus, een
genie in de krijgskunde. Het volk
aanschouwde htm als een andere
Machabeër uit den tijd der heroën.
Ziet allen knielen.
Ee.i priester steekt van op een
heuveltje over de Vlaamsche scha
ren het Brood van 't eeuwig
Leven.
Zij slaan het teeken des Kruis
kussen den grond, den dierba
ren grond waarvoor ze strijden
gaan en sterven willen 1...
De Fransche boogschutters na
deren en zenden een wolk van
pijlen af.
De Vlamingen hebben geen
boogschutters en krijgen bevel te
wijken.
Dal geschiedt niet in de beste
orde 't lijkt op sommige plaatsen
wel aan een vlucht.
De Fransche ridderschap meent
dat het Vlaamsche kanaljevolk er
van doortrekt en vreest dat zij
niets tot de overwinning zal bijge
dragen hebben.
Bevel tot aanvallen wotdt gege
ven.
Met duizenden, gepantserd in
schitterend staal, stormen ze los
en WPrpen hun eigen voetvolk
overhoop om op de Vlamingen te
vallen.
't Houdt op van pijlen te rege
nen. Nu kan het gaan man tegen
man.
De Vlamingen keeren t rug en
de strijd vangt aan of liever de
slachting.
De paarden zinken weg in het
drassig, doorweekte land. Te ver
geefs dringen de sporen in de
flanken de dieren storten neder
en geen middel om reent te ko
men
De bijlen glinsterden verschrik
kelijk in de zonne.
De goedendags vallen klette
rend neer. Hamerslagen dreunen,
brekend de helmen, verpletterend
de schedels
Als duivels woeden de Vlamin
gen.
Na drie uren van vreeselijk
moorden is het p'eit beslist en
slaat de rest van 'i Fransche leger
op de vlucht.
De bloem van den adel van wes
telijk Europa lag hier neer in bloe
dig slijk.
Geen enkele groote familie van
Frankrijk of zij beweende geliefde
dooden.
Het arme diet dat in 't gelid
stond had Vlaanderen gered.
Hi-t gewonnen dat eeuwig zijn
land recht zou hebben op zonne
schijn, op vrijheidswarmte I
L. Van op den Bosch.
De Stee leed Walendwang en Leliaardsverraad.
Ter Zaie in 't Prinsenhof te midden zijnen raad
zat Chctillon en sprak van halsrechten en hangen.
In 't onderaardsche kot de Coninck zat gevangen.
Het hoeft zei Ghötillon, voor dat het zij te spil,
een les - e aan 't muitersvolk. (7) De heeren knikten ja.
Van G tel toonde een lijstdie mannen zou men vangen
en diende men aanzijds De Coninck op te hangen
een honderd man omtrent. Van Gistel is eenheid
riep iemand uit de raad, wanneer het hangen geldt I
Gij riep de Leliaard, gij helpt de Klauwaerds muiten
Ui: mijnen weg oj'k plette uw kop Iriep iemand buiten.
De hee, en keken op, elkaar beziende, wen
de voo deur opensloeg, fan Breydel stond voor hen.
Bij Codriep Chatillon, dat 's buiten alle palen
Jan Br ydel schoof zijn muts van 't hoofd en Heeren Walen
zei hij,en Leliaards, gijlieden weet gewis
dat hei voor onze Keur volstrekt onwettig is,
op 't ai-nklagen alleen van eenige rabouden, (2)
ge'ijk is geschied, een poorter aan te houden.
Diens volgens eischen wij dat gij op staanden voet
De Co inck dien gij bergt in vrijheid stellen doet.
De Chafillon stond op, en woedend, siddrend Wachten
riep hij, doch BreydelNeen, hier valt er niet te wachten
De Co inck willen wij op staanden voetzoo niet,
'k wil randen zoo men u nog levend buiten ziet.
De wcHlèn waren daar. De Chatillon deed teeken
naar breydel wijzend, en, al trillen en verbleeken
van to meloozen toorn Daar grijnsdt hij, weg met hem
Ha 't is alzoo gemeend riep Breydel, en zijn stem
klonk Ireunend door de zale en door de steenen gangen,
't is 'oedkomt eens alhier, wie is 't die mij zal vangen
En de irmen op de borst sloeg hij den blik in 't rond.
De wfl fiten stonden als genageld aan den grond,
al star, -nd op den reus en op zijn blanke bijle.
Stap toe riep Chótillon zij eerzelden een wijle
en velen hunne speer.Een schielijk volksgewoel,
vervui den gang en naört met wapens en gejoel,
en tan fvoogd, raad en wacht springt op en zoekt te ontloopen,
alhier aldaar, trapop, trapaf-, de deur vliegt open,
dc ga, icpuigt ,'Aacekliers, de bijlen in den vuist
wiil u i 'eren J gejuich langs de gewelven druischt
V naai het, hier, alhier THei docht ons, deken,
oat gij van et o ten af zoo tuide "moester tpreicen
wij peirden iet dat volk is 't soms te tcatgevreesd
wat wa'.sch is valsch is, en. ik wore e- bij geweest
zei Breydel, nu 't is goedgij komt te goeder stonde
De Coninck nu verlost. Vooruit I weérklinkt in 't ronde,
en juichend spreidt de schaar .-gejoel en wapenklang
wéér galmt langs zale en trap en onderaardschen gang
de volksman staat allicht weérom op vrije voeten,
en Breydel drukt hem d'hand en bromtZij zullen 't boeten I
Albert RODEN BACH.
(1) Het hoeft een les aan 't muitersvolk. Er moet een les worden gegeven aan.
(2) rabouden of rabouten (uit het Fr. ribaud onbeschoft, liederlijk) gemeene
kerels, slecht volk.
We vieren geen slag...
We vieren een zege...
Niet den zege van macht en brutaal
geweid, niet den zege van haat... we
vieren den triomf van recht op onrecht,
van verdrukten op verdrukkers, van
Vlaamsche demokratie op Fransch impe
rialisme....
Een vluchtige blik op de geschiedenis
van dien tijd toont ons hoeveel gelijkenis
er bestaat tusschen de toestanden van
toen en nu en stelt de viering van dezen
dag in zijn moderne beteekenis.
We mogen gerust bekennen dat de
tegenstellingen waarvan de slag op den
G oeningenkauter de bloedige besléch- i
ting was, overwegend op maatschappe
lijk terrein dienen gezocht en dat rassen
haat vreemd bleef aan dezen strijd tus
schen de franschgezinde machthebbers j
en 't veronrechte Vlaamsche volk.
Het feest der Gu'densporen op 11 Juli,
is voor de Vlamingen niet alleen de ge
denkdag van de overwinning van Vlaam
sche burgers op de Fransche ridders-
bende, niet alken d verjaardag van den
slag bij Groeninge in 1302 (dichtbij Kort-
rijk) het is een dag van roem in de ge
schiedenis van Vlaanderen, van buiten
gewone beteekei is, gekensche st door
den vollen triomf van Vlaanderen's volk
op zijnen verdrukker Frankrijk, een
merkteeken in de groote worsteling die
zich sinds eeuwen heeft afgespeeld tus
schen deze twee groote Europeesche
vo'keren.
In de 13e eeuw hebben ekonomische
wantoestanden een groote omvormi- g
teweeg gebracht in Vlaanderen en het
volk in twee verschill-nde klassen ver
deeld de rijke patriciërs en het arbei
dende volk.
Tusschen beiden ontstond langzamer
hand een niet te overbruggen kloof, de
vervreemding aan beide zijden werd
steeds grooter, de tegenkanting onver
zoenlijk.
In deze toestanden mengde zich spoe
dig ook de politiek. Filips August, koning
van Frankrijk, poogde het bloeiende
Vlaanderen voor zijn scepter te winnen,
en zocht daarom de gelegenheid om zij
nen vazaal, den graaf van Vlaanderen op
meineed te betrapen en hem van zijn
graafschap vervallen te verklaren.
In het begin der 14' eeuw, onder Filips
de Schoone, laait deze strijd tot een
volksstrijd op strijdersgroepen der ge
meenten staan tegenover het Fransche
leger. De patriciërs kiezen de partij van
Filips tegen Vlaanderen en sluiten ten
langen leste met den Koning van Frank
rijk een verbond. In 1287 zendt Filips een
stadhouder naar Vlaanderen ter onder
steuning der patriciërs tegen den volks-
vriendschappelijken graaf van Vlaande
ren. Bij de aankomst van den Franschen
gezant in Vlaa deren was de jubbel der
hoogere burgerij zeer groot, overal werd
het wapen eeken met de Fransche lelie
aangebracht, de lelie werd het herken-
ningstecken der patriciërs, die van toen
af met den naam van Leliaerts ge
noemd werden.
Het volk schaarde zich van af dat
oogenblik steeds dichter onder de banier
van Gwijdp, graaf van Vlaanderen, de
opwinding werd steeds grooter en be
reikte haar toppunt toen men den graaf
van Vlaanderen had gevangen genomen
en Vlaanderen bij Frankrijk had ingelijfd.
Op 17 Mei 1302 brak in B-ugge een op
stand los waarulj allen die niet zonder
fransch accent de woorden Schild ende
Vriend konden uitspreken, omgebracht
worden.
Toen Filips dit vernam, nl. dat het
Vlaamsche volk zich van zijne door en
door fransche burgerij en daarmede van
den verfranschenden invloed en Fransche
onderdrukking had losgemaakt, zond hij
onmlddelijk een [uitgelezen legerbende
naar Vlaanderen. Gansch het Vlaamsche
volk stond echter klaar en slagvaardig
om den strijd tegen de Fransche heer
schappij op te nemen en in dien strijd de
beslissing te zoeken voor Vlaanderen's
wel en wee.
Op 11 Juli 1302 ontmoetten zich voor
de muren van Kortrijk, in de vlakte van
Groeningen, de beide strijdkrachten.
Twee dagen duurde de strijd de Vla
mingen behaalden een volledige zege
praal l
De gevolgen van den Guldensporen
slag waren onoverzienbaar 11 Juli 1302
was een triomfdag, waa'door Vlaanderen
te dien tijde van de Fransche geweldheer-
schappij volkom bevrijd was. Meteen
bracht de overwinning een volledige ge
zondmaking mede van het ekonomische,
politieke en sociale leven, zoodat deze
nieuwe toestanden een hernieuwden bloei
van het Vlaamsche leven in Vlaanderen
voor gevolg hadden.
Nietwaar, lezer, dezelfde toestanden
van vóór 1302 beleven wijbestookt
door de Fransche leliaerts, gaapt de
klove tusschen de Franschgezinde burge
rij en het nederige Vlaamsch-gebleven
arbeidende volk, De ekonomische poli
tiek der Belgisch-Franschgezinde regee
ring, die eenzijdig gevoerd werd in het
belang van het zuiden, tegen het belang
van Vlaanderen in, heeft ons nationaal
leven ongezond gemaakt.
Reeds kennen we de ekonomische en
militaire verbonden die Vlaanderen tot
vazaalstaat van Frankrijk maken. De
bijna 400 jarige verfranschings-politiek
der Belgische regeeriug bereidt de aan
hechting der «eesten er, herinnen aan
het cer.traliscb fmperïaBMue van Ki'tp»-
August.
Degenen die zich schaarden aan de
zijde van het volk werden gevangen ge
nomen en boeten met hun vrijheid hun te
groote liefde voor Vlaanderen.
En daarin ligt voor ons, moderne Vla
mingen, de beteekenis van 1302. Het is
het schitterend verleden dat met gebie
dend gebaar wijst naar de toekomst. En
in onze langzaam zich oprichtende ver
nedering hebben wij noodig, wij, de ver
basterden en bewusteloozen, de gekrenk-
ten en lamlendiger een stralend glanspunt
van zelfbewuste kracht, zij het dan ook
een bloedbad, en al behoore dit tot het
verleden.
Zeker we strijden voor heel wat anders
dan de wevers en volders van 1302.
Maar allen betrachten we Vlaanderens
g'ootheid. En laten wij thans arbeiden
met de bezieling en de burgerdeugd der
oude gemeentenaren, aan een Vlaanderen
dat in zijn grootheid zich aanpasse aan
de eischen van den modernen tijd.
In Rome stond Bonnifacius VIII op in
volle nacht om het verhaal te hooren.
H. Pirenne.
Het is klaar dat Vlaanderen onverbid
delijk verloren was, zoo de zege enkel
afgehangen had van de getalsterkte der
heirscharen. Doch wat het aan stoffelijke
kracht ontbrak, vergoedde het ruim
schoots door zedelijke macht.
H. Pirenne.
....Ik sta niet vóór u, mijne heeren,
als burgeres van een grondwettelijk land,
maar als aanhangster eener partij, door
heerschende tegenpartij vóór een wille
keurige rechtbank, eene bank der onge
rechtigheden, gesleurd.
....Doet met mij wat gij wilt, mijne
heeren, maar RECHT over mij spreken,
dat kunt ge niet...
....Heeren van de bank der ongerech
tigheden in het ongrondwettelijk België,
uw slachtoffer groet u en dankt u voor
het geduld, waarmede gij tot het eind
hebt geluisterd.
Zij roept hare Vlaamsche landgenooten
toe Door Vlaanderen trouw, Vlaande
ren vrij I
(Uit de verdediging van Rosa De
Guchtenaere, op 18-4-19, ten Paleize van
Justicie te Brussel.)