Onze Vlaamsche Hoogdag UlOOMeil liail Hen Heer PROSPER DE DRUÏDE Tolk der Kristene Volkspartij-Vlaamscht Front P. V. N. 0,25 Rond de Feestelijkheden der Leuvensche Hoogeschool ONDERVRAGING bJERKFlAri 56* Jaargang, Nr2517 WEEKBLAD Zondag 10 Juli 1927 D« Waarheid la oua wapan Rechtvaardigheid ons doal Stichter Pieter Daene PRIJS per nummer ABONNEMENTEN Per jaar 12,50 fT.per 6 maand 6,50 ft. abonnementen op alle postkantoren, buitenland port meer. K. L. Van Opdenboecb, Postchek93175. REDAKTIE: Hoofdopetaller Volksv ertegen woordiger BEHEER S. M. Drukkerij Volksverheffing 21, Onderwijsstraat, 21, Aalst. Telefoon 332 ANNONCEN j| prijs De prijs der annoncen wordt bepaald bi, overeenkomst. r*, nummeJ Voor alle inlichtingen wende men zich leo buree.e. i 0,25 Voor den liefhebber van schoone kleu ren is de Akademische optocht naar aan leiding van de vijfhonderdste verjaringder universiteit van Leuven een buitenkansje geweest. Van hot helst-rubeniaansche kardlnaalrood, aiover het bisschoppelijk purper, tot een prachtig geeF der Ameri- kaansche hoogeschool afgevaardigden en het stemmig groen der akademie Fran- Qaises, waren alle kleuren in bonte men geling vertegenwoordigd. Ongelukkig was de zon niet van de partij. Wat ze trouwens gemeens had met de Vlaamsche studenten der Alma Mater. De Waaische studenten openden den stoet met hunne vlaggen, de Vlamingen echter hadden geen gevolg gegeven op de uitnodiging van weg: de Akademische overheid. Dit feit zet ons op den weg der verkla ring van het paradoxale dier feestelijk heden. Voor de menschen, die geen burgets der akademie zijn geweest, moge vol gende opmeting vo irafgaan. Een stu dent is een seizoenarbeider die steeds met den ach;urendag overhoop ligt. Ge durende de twee eerste trimesters blijven een aantal studenten in hun beroepsar beid beneden de 8 uren, den laatsten tri mester echter wordt door iederen stude-1, die niets voelt voor de hooge hoeden, met de drie achten terdege opgeruimd. Hoe dichter het examea, hoe abnomaler de student. Het wordt op het laatst een ma- Chine die enkel nog gesmeerd en met rust gelaten wordt met het no >g op het hoogste blocus rendement. Het klop pen wordt haast algemeeD, het ontzag voor de professoren groei! zienderoogen en de woelige universiteitsstad wordt een j wetenschappelijk Pompei, een doode stad. hüEn is het nu niet te verwonderen dat de Leuvensche akademie juist dezen siuden- ten vastentijd kiest voor het vieren van een heugelijken datum Treffend is het wel, maar het zal nie- mand, die eenigzins ingewijd Is in de Leuvensche toestanden, verwonderen. In 1909 vierde men te Leuven de 75e verjaring der heroprichting der katholieke Alma Mater. De studenten en hun fanfa ren hingen mede in den stoet. De Vlamin gen echter wierpen roet ia het eten. Vóór het verhoog waarop de hooge machtbe- kleeders en de vreemde afge vaardigden post hadden gevat om den stoet te zien voorbij trekken, bleven de Vlaamsche studenten staan, d^ kopers blazen den Vlaamschen Leeqw en daarna ging het van Wij eischen een Vlaamsche hooge school De officieeie glimlach op de estrade sloeg onmiddellijk groen uit en denzelfden avond nog waren Waaische calotten en Vlaamsche petten handge meen. Het was een treffende illustratie van het brabanyonne-vers: Blijf Vla mlng. Waal, vereend met hart en ziel en de vreemde afgevaardigden vertrok ken met de herinnering aan het strijdlus tige karakter dezer Leuvensche akademie. De goedgunstige lezer zal nu wellicht begrepen hebben waarom anno 1927 de feestelijkheden een week vóór het exa men, dag des oordeels, dag der gram schap vielen. In 1426 werd de Leuvensche universi teit, dank zij het initiatief van hertog Jan IV van Brabant, opgericht. Vijf eeuwen zijn sindsdien voorbijge gaan. Er zijn niet zoo heel veel universiteiten die het in ouderdom bij onze Leuveüsche kunnen halen. Als kinderen der Roomsche kerk past het ons een eerbiedigen groet te brengen aan de werkzaamheid van deze instelling die het op godsdienstig gebied steeds hield met Rome. Ten tijde van het opko mende protestantisme kende Luther geen vinniger bekamper dan de theologische fakulteit van Leuven. Gedurende anderhalve eeuw was Leu ven de eenige universiteit der Nederlan den en het light van den roem der opde Latijnsche universiteit werd voor een groot deei onderhouden door Vlaamsche en Hollandsche handen. Wij Vlamingen mogen het groote deel van dezen roem opeischen voor ons. De namen die door den huidigen rector wor den geciteerd als Leuvensche lichten in de geschiedenis der wetenschap waren haast allen Noord-Nederlanders en Vla mingen, Erasmus, Justus Lipsius, Vesa- lius, Mlnckeiers. Met de heroprichting der universiteit in 1835 Is dit veranderd. Het latijn werd vervangen door het Fransch en de univer siteit werd een werktuig van verfran- sching voor Vlaanderen In het algemeen en voor Leuven in het bizonder. Als men den t altoestand .vergelijkt van Aalst en Leiven, twee steden die ongeveer een gelijk bevolkingscijfer heb ben, op denzelfden afstand liggen van Brussel en als men ziet hoeveel dieper en breeder de verfransching wortel heeft ge schoten in de Peetermaosstad, dan ligt het besluit voor de band dat de oorzaak daarvan moet worden gezocht in de Fransche universiteit, in de Waaische studenten die er verblijf houden en aan al die franschsprekende professoren die er wonen en die den kern vormen van het verfranschte deel van Leuven. Neen, wij Vlamingen kuqnen in natio naal opzicht de Leuvensche Universiteit niet beschouwen als een Alma Mater, een vruchtbare moeder Eerst sedert een vijftiental jaren is in dien voor ons, Vlamingen, krenkenden toestand eenige verbetering gekomen. Een aantal Vlaamsche cursussen wer den ingericht. Maar, vergeleken bij het aantal Fran sche lessen, zijn de Vlaamsche leergan gen nog maar een klein boorlingetje dt- taal waarin de lessen worden gegeven is op enkele uitzonderingen na onwaardig van een gesticht voor orderwijs heel hei administratief leven der universiteit, dl ploma's, getuigschriften, inschrijvinge- zijn Fransch, enkel en alleen de bekend makingen ten behoeve der studenten worden ook aangeplakt in een soort Nederlandsch, dat eenige verwantschap toont met het bekende »legervlomsch de sermoenen, die door de universiteit tvlken jsrc tijdens Advent en Vasten worden Ingericht, zijn Fransch studen ten kregen voor een maand de buiten wacht omdat zij In het theater weigerden recht te staan voor den brabanconne de universiteit beoogt ie zijn een Belgische universiteit en de rector trachtte een paar jaar geleden de Vlaamsche studenten beweging te knakken en sloot verschti dene uitstekende Vlaamsche studentenlei ders uit. Eindelijk weze onderlijnd dat de hoogste akademische overheid nooit had gezegd dat het In haar bedoeling lag een VOLLEDIG hooger onderwijs te geven, steeds had hij zich, bij het inrichten van Vlaamsche lessen, beroepen op het argumenten men zal begrijpen dat mee, uitgaande enkel en alleen van dit stand punt, ook wel vrede zoude kunnen nemen met een gedeeltelijk-vervlaamschte unl versiteit. Na deze korte uiteenzetting is het dui d'Slijk dat de Vlaamsche studenten aan deze feesten niet konden deelnemen zon der overhoop te liggen met den meest elementairen Vlaamschen zelfeerbied, zooveel te meer dat de plechtigheden ver eerd werden met de aanwezigheid van amnestie vijanden, als de koning en de koningin der Belgen en zouden geopend worden met het officieel lied van der Vlaanderen verdrukkenden staat Bel gie. Op de plechtige akademische zitting in de aula der universiteit, in tegenwoor digheid van de hoogste kerke'ijke over heden van België en ten aanhooren van de vele afgevaardigden der vreemde uni versitelten, is voor de eerste maal In de geschiedenis dezer universiteit aan het Nederlandsch een plaats geruimd. Het was echter de tweede. De rector hield de openingsrede in het Fransch daarna nield de secretaris der hoogeschool, professor Van der Essen, een Vlaamsche voordracht over het Fran sche boek dat hij in opdracht der akade mische overheid wijdde aan de geschie denis van de universiteit. Opvolgentliik voerden daarop het woord de heer Bèdie in het Fransch namens de akademie Frangalse en Mgr Schrynen, in het Ne derlandsch, namens de universiteit te Nijmegem Kardinaal Van Roey sloot de spreekbeurten met een Fransche en ook met een tJederlandsche redevoering. D*- overige feestelijkheden, als de inhuldiging van het nieuw gesticht voor patholo gisch anatomie, van het gesticht voor psychatle te Lovenjoel en van de Cilé universltare te Heverlee, waren eentalig Fransch. In 1906 verschenen van de hand van wijlen Mgr Mercier, aartsbisschop van Mechelen, alsmede namens de andere bisschoppen van België de zoogenaamde Belgische onderricntingen waarin een non possumus werd uitgesproken tegen de vervlaamschlng van het hooger onder wijs enkel een wereldtaal kon en m -ebt de draagsters zijn der hoogere interna tionale wetenschap. Het was korte jaren na de revohitle van 1830. Het fransche element in België lad, met de hulp van Frankrijk, het Zuiden gescheurd van het Noorden. Over Vlaan deren luidde de doodsklok. In de regee ring, In het beheer, in het onderwijs^ In het leger, overal heerschte het Frat.sch oppermachtig en alleen. Het Vlaan'èch was teruggedrongen tot het volksleven en scheen een dlalekt, gedoemd om sen roemloozen dood te sterven. Vlaanderen echter was niet dood, fiet sliep maar. Er rezen in dat doode land levenwek kers. Een der eersten onder hen was Hen drik Conscience, de man die zijn vólk leerde lezen en zijn volk hielp tot bewust zijn van eigen leven. Zijn eerste daad was De Leeuw van Vlaanderen In ontelbaren heeft dit ooek een vonkje gewekt van de Vlaamscne liefde. Door deze schepping rezen in de harten der Vlamingen de beelden van Viaamschen moed en van Vlaamrche scnerpztnnigheid. Op het schild zijnei kunst, ter bewondering van zijn voik, nief hij de figuren van Jan Breydel en Pieter De Coninck. Hij braent aanzijn volk een blijde bood- scnapGij zult uw volk beminnen, en zijn taal en zijn roem. Duor zijn boek neeft Conscience voor de eerste maal de Guldensporenzege her dacht en geen enkele herdenking heeft het bij deze in invloed en uitstraling ge wonnen. Zeker sedertdien is bet historische in zicht in de gebeurtenissen van 1302 cr- .dicht. wij weten den socialen ondernr ft dezer beweging. Wij weten dat net een episode is van den strijd der gemeente lijke democratie tegen het alleenregee- rende patronaat. Maar wij weten ook dat deze sociale strijd paralleel liep met een natiocalen strijd. Het is de tijd van den groei der konink lijke macht in Frankrijk. Het fransche vorstenhuis tracat een voor een de grojte leenmannen der kroon, de graven en nertogen van Bretagne, BourgondiC, Vlaanderen en zooveel ander landschap pen te doen buigen voor de opperheer schappij der witte leliën. In den strijd tusschen de Fransche kroon en den Vlaamschen Leeuw zocht de graaf van Vlaanderen hulp bij de Vi. ambachtslieden en boeren. Te zamen met de adellijke clauwaerts want niet alle edellieden waren leii- aerts bevochten de Vlaamsche gemeen ten de zege op de fransche feodaliteit. In Vlaanderen gingde triomf der volks taal steeds gepaard met het verwerven der politieke macht door de arbeidende standen. Ook thans ligt de toekomst der Vlaam sche natie in de harden van burgers, noeren en arbeiders. Wezen de Vlaamsche nationalisten deze les der geschiedenis steeds indachtig. Toen de wereldoorlog in 1914 over Eu ropa lostbaistte was het Viaamsch be wustzijn reeds zoover in de diepe lagen van ons volk binnengedrongen, dat de koning van België het een goede zet ..chtte het Vlaamscne volk ten strijde te roepen onder de nerinnering aan ue ge- meentenaren van 13U2. Binst den oorlog hebben steeus meer Vlamingen beseft dat zij wel mochten vechten, niet echter als vrije mannen die als loon van hun strijd de vrijheid van hun volk vei krijgen, maar als huurlingen, die bloeden moeten voor vreemde mees ters. Aldus stilaan is deze 11 Juli, die vol gens de woorden van den midueleeuw- schen geschiedschrijver Van Velthem wel Thans in 1927 op de meest officieeie plechtig nel i der universiteit, heeft Z. Kardinaal Van Roey verklaard dat het in de bedoeling ligt der akademie een volle dig hooger onderwijs in het Nederlandsch op te richten. Dit is een duidelijke verklaring, die in leder Viaamsch hart vreugde zal hebben gebracht. Wij zijn nu enkel nog maar benieuwd om te zien in welk tempo deze vervlaam schlng zal geschieden. In elk geval zal dus reeds vanaf aan staande akademisch jaar een begin moe ten gemaakt met Je vernederiai dscbfng van het administratief leven der universi teit diploma's, Inschrijvingen, getuig schriften, sermoenen, akademische plech tigheden. Daarvoor toch zal men het ge mis van geld niet kunnen inroepen. mag worden gebenedijd, uitgegroeid tot een nabonaien dag voor Vlaanderen. Op dezen dag herdenken wij het bre ken van het Fransche imperialisme over Vlaanderen. In de velden van Groeninghe hebben onze voorouders de grens getrok ken tusschen Frankrijk en Vlaanderen. Zijn ouden droom echter heeft Frank rijk niet opgegeven. Weer ligt Vlaaode- ren aan de keten. Door het sluiten van het militair akkoord heeft de Belgische staat ons Viaamsch bloed verpand aan de Fransche belangen. Deze misdaad kan net heil worden van Vlaanderen als de Vlamingen durven er toe te besluiten niet te vechten voor vreemde heerschers. De 11 Juli is voor ons geen dag van feest, maar een dag van strijd. Op dien dag schouwen wij de levende krachten van Vlaanderen, die de belan gen van het Vlaamsche volk stellen boven een verdrukkenden, a in Frankrijk ver knechten staat. Onze herdenking staat in het teeken der Vlaamsche zelfstandigheid I In deze lage landen aan de zee, in onze Nederlanden, die onze voorouders naast G,d aan bet werk hunner handen hebben te danken, zullen wij niet dulden dat vreemden ons de wet komen voorschrij ven. Onverduitscht, onverfranscht blijft onze leus. Waar zoovele volkeren, zonder verle den in de geschiedenis der Eurupeesche beschaving, uit den nood van den ver leden oorlog de onafhankelijkheid zagen rijzen, eischen wij, Vlamingen, het recht op van zelfbeschikking. Wij zijn een oud volk, wij zijn een volk dat met volle handen voor het oordeel dei v.c.eiu mag verscüijuen. Wij toogen trots zijn op ons Vlamingschap. Wij gooien zelfaanbidding en chauvi nisme weg van ons, ste'len echter zelfeer bied recht op prijs. Wij zijn het land van Rubens. Wij schonken aan de wereld Ruusbroeck en Vondel."Geen enkel klein volk kan zich met Vlaanderen en Holland meten op het gebied der kunst, b'oem der beschaving. Van Eyck, Breughel, Rubens, Van Dyck en zoovele anderen zijn onze adelsbrie ven. Zelfs In het kunstrijke Italië stelde de adel van Genua er zijn trots in te wor den gekonterfeit door bet penseel van van den ridderlijken schilder Van Dyck. Onze kathedralen, onze gemeente- nulzen, onze belf >rten getuigen van onzen kunstroem. En aan de wetei>sch»p schon ken wij een Vesillus, een Van Helmont, een Simon Steven, een Justus Lipsius, het werk der Bollandisten. De roem der oude universiteit van Leu ven was in de vorige eeuwen In overwe gende mate Vlaamsche, Nederlandsche roem. Dit verleden indachtig en het knecht schap van heden verwerpen wij eeD staatssysteem, waarbij Wallonië met de hulp van het verfranschte Brussel en eei> nandvol kapitaalkrachtige franskiljons, ons regeert tegen onzen zin en onze be langen in. Zij drongen ons de bespotte lijkheid der Nolfuniversiteit op, zij klon ken ons door het militair akkoord aan het kinderarme Frankrijk. Wij zijn geen volk om te dienen tot de blanke koloniale troe pen van de Fransche politiek. Wij willen een eigen Viaamsch parle ment, een eigen Vlaamsche wetgeving. Verkiest de Belgische staat te volhar den in zijn anti-Vlaamscbe boosheid, ons goed. Wij hebben onze keus gedaan. Dag aan dag rukt België de laatste vezelen der Vlaamsche aanhankelijkheid uit. Het weigeren van amnestie geeft ons het bewijs dat onze vijand het stuur kwijt raakt. Algeheele en onvoorwaardelijke am nestie weze onze eisch op 11 Juli. Aan den Belgischen staat die door zijn anti-Vlaamsch optreden het aktivisme noodzakelijk maakte, ontkennen wij bet r< cht om een oordeel te vellen over het aktivisme. Wij kennen de geschiedenis van het aktivisme niet; over documenten, die deze phase onzer geschiedenis moe ten belichten, beschikken wij niet. Geen onpartijdige historicus zal echter kunnen ontkennen dat dit een eerste poging Is geweest om Vlaanderen uit de Belgische verdrukking te wringen. Aan al dezen, die midden de moeilijkste omstandighe den, getracht hebben, naar bun beste kunoen en het oog gevestigd op V laan- derens zelfstandigheid, Vlaanderen te dienen gaat even onzen dankbaren groet. Aan allen, aan dezen die in Vlaanderen, in ballingschap of in kerker op de bres staan voor Vlaanderen, de uitdrukking oner solidariteit. Leve het zelfstandige Vlaanderen. Leve amnestie. Kamerlid voor het arrondissement Aalst, vroeger treinwachter. 1° Het personeel van den Staat is zeer goed betaald l (A's antwoord op eene vaststelling van een ander Kamerlid, dat het Staatspersonael te weinig betaald was. Kamerzitting van 16 Juni 1927.) a32ü De afdankingen aan het spoor zijn toe te schrijven aan het feit dat de spoorwegen in een toestand zijndien ze vroeger nooit kenden. Naast het belang van het personeel is het belang van de gemeenschap. De minister mag irotsch zijn over hetgeen hij deed. ..(Als antwoord op de interpellatie onzer vrienden De Backer en Van op den Bosch, op 29 Juni 1927, die den heer Minister Anseele verweten Je afdankingen aan het spoor te laten gebeuren,) 3° De heer De Clercq zegt dat er werklieden zullen afgedankt wor den aan het spoor. Ik zeg dat het niet waar isAls er hier morgen eenen afgedankt wordt, hij kome bij mij en 's anderendaags is hij op nieuw aan het werk. (Op eene tegensprekelijke meeting in September 1926, te Denderleeuw). Vindt ge niet dat M. De Bruyn erg veranderd Is, sinds hij In de kussens ligt van de Kamers ei Nog een beetje en hij zal vinden dat de spoor wegwerk lieden TE VEEL trekken! En de afdankingen, het op-straat werpen van duizenden werklieden, vindt hij heel natuurlijk De minister mag er fier op zijn, zegt hij. En dat zegde mossieu in 't fransch in de Kamers. AI de Vlaamsche redenaars spra ken Viaamsch, de minister is een Vlaming, doch Mossieu Prosjïère sprak Fransch Is aat niet veel te gemeen dat Viaamsch voor den grooten meneer En M. De Bruy-i zegde op die beroerde, nachtelijke, tegensprekelijke openlucht meeting, in Denderleeuw tot Staf De Clercq, In September 1926, dat er geene afdan kingen zouden gebeuren, en moest het zoo zijn, dat hij ze allemaal weer aan 't werk ging zetten Hoeveel van die 11,000afgedankten heeft hij weer voor goed aan bet.werk gezet? der HH. DE BACKER en VAN OP DEN BOSCH tot den Minister van S.P.T T.Z. naar aanleiding van zijn belofte, daT er geen afdankingen aan het Spoor zouden ge beuren en over de reeds gedane of In loop zijnde afdankingen van het personeel. M. Ie président. La parole est M. Di Backer. De heer Anseele, minister van sj>oor- wegen, zeewezen, posterijen, telegrafen, telefonen en luchtvaart. Maak het wat kort a. u. b. De heer De Backer. Indien u de af dankingen wilt schorsen, mijnheer de minister, dan trekken wij onmiddellijk onze Interpellatie In. De afdankingen. De reeds gedane afdankingen en deze die nog in uitzicht zijn, nemen zulke af metingen dat zij werkelijk een gevaar daarstellen voor de ekonomische toestan den in streek waar zij voorvallen. Hon derden, zelfs duizenden arbeiders zonder werk, beteekeat immers een gevoelige verslapping der handelsbedrijvigheld. Het beteekent ook en hier willen wij bet vandaag voornamelijk over hebben de armoede in de arbeidersgezinnen waar van de vader werkloos Is en de besten dige ongerustheid bij deze arbeiders die weliswaar aan het werk zijn, maar zooals het thans het geval is, eiken dag de be dreiging van afdanking boven het hoofd zien hangen. Daarbij nog beteekenen die afdankingen een gevaar voor de arbeiders uit de privaatDijverheden, die in die af dankingen een bedreiging voor hun loo- nen zien, omdat de afgedankten, door den honger gedreven, geneigd worden den zoo zeer gehaten rol van onderkrui per te spelen in de privaatnijverheid. Het voorwerp van deze Interpellatie strekt dan ook veel verder dan den titel het schijot aan te duiden. In feite zullen de reeds gedane of op handen zijnde afdankingen van spoor wegarbeiders vroeg of laat een weerslag hebben op den toestand der werklieden der privaatnijverheid en bij gevolg ook op de zaken der bandelaars en nering- doeners, die de groote belastingschuldi gen zijn. De hoogdringendheid van onze interpellatie wij willen afdankingen beletten heeft ons niet toegelaten ons onderzoek In al de groote centra te doen en wij zullen vandaag vooral uitweiden over Mecbelen, Aalst en de Kempen. Sedert den wapenstilstand hebben zich vijf ministers in het ministerie van spoor wegen opgevolgd. Van deze vijf is er één, de heer Anseele. die socialist is. En het is wel opvallend dat nooit sedert het ont staan van onze spoorwegen het beheer zulk dan'ge hervormingen heeft onder gaan als tijdens het bestuur van minister Anseele. Wie zich de gebeurtenissen in deze laatste jaren wil herinneren, en te rugdenken aan de moeilijkheden die de Ministers Renkln, Poullet en Neujean hebben te overwinnen gehad, zal zich verwonderen dat de huidige minister Ad- seele er in gelukt Is, zonder te veel protest te verwekken, hervormingen te verwezen lijken, die zijn voorgangers niet hadden durven tot stand brengen, zonder min stens een staking als die van 1923 te zien uitlokken. De uitleg van deze wonderlijke zaak is nochtans ten zeerste eenvoudig. De aan wezigheid van minister Anseele aan het hoofd van het departement van spoor- w ogen heen aan ooze socialistische col lega's, de socialistische pers, en Inzon derheid het socialistisch nationaal syndi- kaat het zwijgen opgelegd. Wij mogen hier zonder het minste gevaar van tegenspraak verklaren dat de zoogenaamde kapitalisten nooit een ge schikter kandidaat voor het uitvoeren van hun plannen zouden hebben gevonden en de aanwezigheid van den beer Anseele in het departement van spoorwegen komt dus niet tengoede aan de spoorwegwerk lieden en bedienden, maar komt enkel ten goede aan de geldmagnaten die de hand op het land gelegd hebben. In andere omstandigheden en met een andere minister dan de heer Anseele, zou den het ook de Vlaamsche nationalisten niet zijn die deze interj>ellatie zouden op touw te zetten hebben maar het zouden integendeel, indien er een andere minister aai* 't hoofd van het departement van spoorwegen stond, de sociaal demokraten en mogelijk de christene-demokraten zijn die hier zouden geïnterpelleerd hekben. Wij maken aan onze collega's daar geen verwijt van, maar wij drukken de hoop uit nu dat wij het ijs verbroken heb ben dat ze als een man zullen durven aan onze zijde staan om de groote on rechtvaardigheid der afdankingen, die al» eene bedreiging boven het hoofd van duizende ongelukkige werklieden hangt, af te weren en om te beletten dat nog maals een deel van het naoorlogsch her stel zou uitgeoefend worden ten koste van de mindere van dit land. De beloften van M. Anseele. Toen de heer Anseele, den 18 Juni 1925, het beheer van spoorwegen In ban den nam, werd door het personeel groote verwachtingen gekoesterd. Was hij niet tgaschen gekomen tijdens het debat dat volgde op de staking van 1923 Was hij niet de man van bet Nationaal Syndikaat en bad hij zelf niet geholpen om veel punten van het programma van dit syndi kaat op te stellen, of bad hij tenminste vele van die punten niet op allerlei ver gaderingen en op allerlei gelegenheden verdedigd Terecht dan ook mochten de arbeider» van het beheer van sp>oorwegen verhopen dat er verandering zou komen in hun toe stand. Ging minister Anseele geen mede zeggingschap verleenen in het bedrijf aan het personeel en was het dan ook niet te voorzien dat de wrijvingen en geschillen die tusschen overheden en onderhoorigeo oprezen voor goed tot het verleden zou den behoord hebben Was het niet aangekondigd het was het reeds voor het optreden van den hul digen minister van spoorwegen dat, nu een syndlkalist aan het beheer kwam, alle syndikaten, zonder onderscheid, medezeggenschap zouden gekregen heb ben. Minister Anseele was, ten slotte, een Vlaming hij zou dus al zijn onderhoorl- gen in hun eigene taal kunnen te woord staan. (Vervolg in 't volgend nummer).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1927 | | pagina 1