door
HEDWIG COIRTHS-MAHLER
KORTE INHOUD
DIANA.
HET ALGEMEEN NIEUWS II WOENSDAG 29 MEI
Mevrouw Brigitte von Steinach bewoonde
met haar man, Herman von Steinach en
hun pleegdochter Diana het fraaie en rijke
larulgoed Domeck.
Herman von Steinach was sedert drie jaar
verlamd. Een ongelukkige val van het paard
had hem de verlamming van beide beenen
gekost.
De eigenlijke meesteres van Dor neck was
echter Diana von Domeck. Aan haar behoor
den het mooie heerenhuis en alle daaraan
grenzende uitgestrekte landerijen. Diana was
sedert zeven jaren wees; zij had haar beide
ouders snel na elkander verloren door een
typhusepidemie. Haar moeder tuas het eerst
gestorven en op den dag der begrafenis werd
haar vader, Bobo von Domeck, op het ziek
bed geworpen, waarvan hij niet meer zou
opstaan.
Daar hij nog geen laatste wilsbeschikkin
gen getroffen had, had hij reeds den dag
vóór hij zich naar bed moest begeven zijn
testament gemaakt. Behalve een neef had
hij geen bloedverwanten meer. Deze neef
was echter een mensch, iviens karakter en
leefwijze hem slechts verachting inboezem^
den. Bovendien was hij met eene dame van
twijfelachtige reputatie getrouwd.
Maar Bobo von Domeck had een vriend,
wiens trouw, eerlijkheid en goedheid reeds
vaak proefondervindelijk gebleken was. De
ze vriend was Hermann von Steinach.
Hij benoemde hem tot voogd over zijn
eenige dochter en tot bestuurder van zijn
i Het heeft mij in ieder geval te lang
geduurd. Ik ben in dien tijd al tweemaal
op Domeck geweest zeide Dora, haar arm
in dien van haar vriendin leggend.
Maar ge weet toch wel, Dora, dat ik oom
niet graag alleen laat en nu in den oogst
tijd komt tante Brigitte haast nooit meer
ut den zadel.
c Precies, en daarom wordt één bezoek van
u altijd gevolgd door twee van mij. MaaT
nu ben ik blij dat ge weer hier zijt. Ge komt
precies van pas om met ons thee te drinken.
De oudelui komen dadelijk ook naar buiten.
Kom laten wij maar vast bij de tafei gaan
zitten.
Zij trok Diana met zich voort, die met
vreemd zware leden volgde en zich dadelijk
in een armstoel liet zakken.
Dora's reeds jonkvrouwelijk ontwikkelde
gestalte zag er zeer voordeelig uit in haar
witte linnen kleedje met roode ceintuur en
roode das. Haar lachend gezicht getuigde van
louter gezondheid en frischheid. Haar bewe
gingen waren vlug, met die gratie, welke
aan krachtige personen eigen is en waar
tegen de matte en eenigszins hoekige houding
van Diana ongunstig afstak. Aan Diana was
ook alles nog onaf. onontwikkeld, terwijl
Dora reeds een aanvallig klein dametje was.
Na zeer korten tijd traden Dora's ouders
naar buiten en begroetten Diana op hun be-
vermogen. Vóór hij stierf kon hij nog metTm'nn<?^ke wi^ze rectlt kaï'telijk.
Diana schudde het hoofdzij gevoelde zioh geschoven te worden. Hulpeloos zou zij zijn
hem overeenkomen dat Steinach en zijn
vrouw op Domeck zouden komen wonen, op
dat zijn dochter in hare omgeving zou kun
nen blijven.
Dadelijk na den dood van zijn vriend had
Hermann von Steinach met zijn echtgenoo-
te Domeck betrokken. Zijn zoon Lothar, die
nog eindexamen moest doen en ingenieur
wilde worden, liet hij in de stad achter.
Pogingen van den neef van Bobo von Dor-
neck om zich, onmiddellijk na diens dood in
te dringen op Domeck, waarbij hij geen mid
delen te slecht vond, mislukten donk zij het
felle verzet van mevrouw Brigitte.
Na de thuiskomst van Mevrouw von Stei-
nach van een inspectietocht te paard over
het landgoed heeft Diana, gevolgd door een
rijknecht, zich op weg begeven naar Dora
Sanders. De Sander sen zijn de tegenwoordige
beheerders van het landgoed Buchenau, dat
vroeger door de von Steinach's beicoond
werd, die het echter wegens den slechten
gang van zaken en geldgebrek moesten over
laten.
Tegen haar verwachting in was de hoofd
pijn van Diana gedurende den rit erger ge
worden en zij gevoelde zich zeer onwel.
Het idyllisch midden in het woud gelegen
heerenhuis van Buchenau. behoorde thans
aan den heer Karei Sanders, een rustend
fabrikant, die" zich reeds sedert jaren uit zijn
zaken teruggetrokken had om zijn laatste
dagen als landgoedbezltter te slijten. Steeds
had hij een groote voorliefde voor het bui
tenleven gehad en die voorliefde werd door
zijn vrouw gedeeld. En zoo was het gekomen,
dat Karei Sanders indertijd Buchenau van
Hermon von Steinach kocht.
Het echtpaar Sanders bezat een eenige
dochter, die hun eerst na een dertienjarige
echtvereeniging geschonken werd. Karei San
ders was nu reeds ongeveer zestig en zijn
vrouw ongeveer vijftig jaar. In hun hart
waren beiden echter jong gebleven, ter liefde
van hun dochtertje, dat thans op Buchenau
tot een aanvallige bakvisch opgegroeid was.
Dora Sanders was van denzelfden leeftijd
als Diana en de beide jonge meisjes hadden
reeds van kind af aan met elkander gespeeld.
Dora kwam dikwijls op Domeck en Diana
dikwijls op Buchenau. De heer en mevrouw
von Steinach hadden steeds op vriendschap-
pelijken voet met Dora's ouders verkeerd en
ook thans nog bestond tusschen hen een
ongedwongen omgang van goede buren. Dia
na was dan ook met Dora en Dora's nichtje
Suzanna Wallner, twee jaren op een kost
school te Genève geweest, vanwaar zij de
laatste Paschen weer thuis gekomen was.
Waar Dora Sanders zich reeds vroegtijdig
ontwikkeld had en steeds een mooi meisje
met blond haar en viooltjes-blauwe oogen ge
weest was, scheen Diana naast haar nog veel
onontwikkelder en minder af in haar
uiterlijke verschijning. Dora was zeer leven
dig en vroolijk en vormde ook in dat opzicht
een groote tegenstelling met Diana, die
meestal stil en ernstig was. Maar juist daar
door vulden zij elkander op een gelukkige
wijze aan en zonder twijfel was hun vriend
schap innig.
In den zomer kwam ook meestal Suzanna
Wallner. de dochter van mevrouw Sanders'
zuster naar Buchenau, en dan placht het
trio zich uitstekend te vermaken.
Toen nu Diana dezen dag op Buchenau
aankwam en stilhield voor de breede stee-
nen trap. kwam Dora Sanders met een koe
nen sprong over de balustrade van het ter
ras aanstormen.
a Hallo. Diana Laat ge u eindelijk weer
eens zien Ge zijt in geen eeuw op Buche
nau geweest riep ze levendig en verwij
tend.
c Het is precies zes dagen geleden, Dora.
Uw eeuwen zijn wat kort antwoordde Dia
na, van het paard springend en den rij
knecht de teugel* toewerpend.
Toen men pratend aan de thee zat, rilde
Diana eenige malen als van koude. Mevrouw
Sanders sloeg haar onderzoekend gade en
zeidc ten laatste, zich tot haar overbuigend
Kindje, het komt me voor, dat uw oogen
bepaald koortsig staan. En ik zag u al een
paar maal rillen. Dat lijkt mij niets goed.
Diana dwong zich tot een mat glimlachje,
c Ja. ik voel me niet erg wel, mama San
ders zoo noemde zij de oude dame sedert
haar kindsheid «ik had al den heelen
dag zulk een lastigen hoofdpijn en ik dacht
dat het wel zou overgaan onder het rijden.
Maar toen is het juist erger geworden en nu
heb ik het verschrikkelijk koud.
Dora zag haar verschrikt aan.
Ge gaat toch niet ziek worden, Diana
Zulke domheden moet ge niet gaan begin
nen. hoor
Diana klemde de tanden op elkander, daar
die van koude dreigden te gaan klapperen.
Het za! we' eer voorbijgaande ongesteld
heid zijn zeiae zij mat.
Mevrouw Sanders stond op en kwam aan
Diana's zijde en greep haar bij de hand om
haar pols te voelen. Zij bemerkte dadelijk
dat deze in eer. razend tempo sloeg. Moeder
lijk streelde zij Diana over het haar.
Lief kind, ik moet u eens wat zeggen
ge zijt ziek en hebt hooge koorts en ik zal
in geen geval toestaan dat ge te paard terug
gaat. Ik zal u dadelijk goed ingepakt ih het
rijtuig stoppen en dan breng ik u weg naar
Domeck. De rijknecht kan dan uw paard
wel thuis brengen. Ge moet dadelijk naar
bed gebracht worden. Karei, wilt ge dade
lijk even naar de stad telefoneeren, dat de
dokter direct naar Domeck moet komen
Diana's tegenstribbelen hielp niets. Me
vrouw Sanders liet dadelijk inspannen en
ging zich gauw kleeden. Zorgvuldig stopte
zij daarop Diana in het rijtuig in warme de
kens en zette zich naast haar. Dora wilde
beslist meerijden, maar mevrouw Sanders
wilde het niet hebben.
«Diana mag toch niet spreken en gij zijt
heelemaal overbodig, Dorazeide zij en
schoof haar met een besliste beweging terug.
De oude dame had reeds van eenige geval
len van roodvonk in het dorp gehoord en
vreesde, dat Diana door deze ziekte aange
tast was. Daarom wilde zij haar Dora, die
deze ziekte nog niet had gehad, niet licht
zinnig aan een mogelijke besmetting bloot
stellen.
«Diana wordt toch niet ernstig ziek», riep
Dora nog angstig het rijtuig achterna. Deze
schudde vermoeid glimlachend het hoofd en
het rijtuig reed' weg. Onderweg sloegen haar
tanden door de koorts op elkander en haar
gezicht begon te gloeien, terwijl haar handen
ijskoud werden.
Mevrouw Sanders sprak haar geruststel
lend toe, hoewel zij in haar binnenste zeer
bezorgd was. Diana vertelde haar. dat zij
reeds sedert eenige dagen aan hoofdpijn ge
leden had en zich nu zeer vermoeid gevoelde.
Thans had zij echter nog niets hiervan ver
teld, om oom en tante niet ongerust te ma
ken.
Toen het rijtuig op Domeck aankwam, liep
mevrouw Brigitte het rijtuig verbaasd tege
moet. Zij zag mevrouw Sanders uitstappen,
maar voor zij nog iets kon zeggen, had deze
reeds het woord genomen.
«Lieve mevrouw von Steinach, schrikt u
maar niet. Diana gevoelt zich niet wel. daar
om breng ik haar met het rijtuig terug. Zij
zal wel dadelijk naar bed gebracht moeten
worden. Ik heb den dokter al per telefoon
laten ontbieden.
Mevrouw Brigitte tilde Diana zorgzaam uit
het rijtuig en drukte haar tegen zich aan.
Het komt me waarachtig voor dat ge
koorts hebt. Diana. Uw gezicht gloeit en uw
handen zijn ijskoud. Hoe is dat nu zoo gauw
gekomen
zeer ziek.
Ik weet 't niet, tante Brigitte. Mijn hoofd
o, mijn hoofd.»
Mevrouw Brigitte bracht nu dadelijk Diana
zelf naar bed, nadat zij mevrouw Sanders
hartelijk bedankt had en deze meteen weder
afscheid genomen had om niet te storen. Be
zorgder en met meer opmerkzaamheid had
zelfs de teederste moeder niet met Diana
kunnen omgaan als tante Brigitte thans deed.
Nu, nu Diana ziek was. had zij haar plicht
als pleegmoeder te vervullen en nog nimmer
had Brigitte von Steinach zich aan eenige
plicht onttrokken. Aan het ziekbed was zij
een geheel andere dan in den omgang met
gezonde mensch en. Dan legde zij haar luid
ruchtig, hardvochtig wezen af, als een niet
geschikte kleeding en trachtte zij zich op te
offeren als iedere echte vrouw.
Toen de dokter kort daarop binnentrad,
vond hij Diana in haar breede, gemakkelijke
ledikant met hemel, zorgvuldig onder de de
kens gelegd en reeds vooralen van een koorts-
werenden omslag. Toen hij Diana, die hij
reeds als klein meisje behandeld had, onder
zocht, maakte hij, evenals tegen een kind,
geruststellende grapjes, klaagde een beetje
over lichtzinnig, jong volkje, dat zich niet
voor verkoudheden in acht nam en trok daar
op de dekens weder over de teere gestalte.
«Nu moeten we een paar dagen in bed
blijven, freuletje, daar is niets aan te doen
zeide hij vriendelijk.
Tante Brigitte voelde instinctief, dat hij
zich onbezorgder hield, dan hij was en ge
leidde hem naar de zijkamer.
Wat is het, dokter vroeg zij daar zon
der omwegen.
«Ik vrees dat er roodvonk in aantocht is,
mevrouw. Er zijn reeds eenige gevallen in
mijn praktijk en het is niet onmogelijk, dat
de jonge dame een besmetting opgedaan
heeft. Maar een beslissende uitspraak kan ik
vandaag nog niet doen.
Hij beschreef mevrouw Brigitte nauwkeu
rig wat er gedaan moest worden en beloofde
den volgenden morgen te zullen terugkomen.
Er kwam nu een moeilijke tijd voor Dor-
neck. Diana werd zwaar ziek en moest zeer
zorgvuldig verpleegd worden. Zonder twijfel
was het roodvonk geworden, doch helaas,
uitte deze zich niet op de normale wijze naar
buiten en de koorts was onberekenbaar en
nam maar gestadig toe. De dokter maakte
zich erg ongerust. Al* er een flinke uitslag
gekomen was, zou dat hem veel liever ge
weest zijn, maar nu ontwikkelde de ziekte
zich meer naar binnen, wat veel gevaarlij kei-
was.
Vaak had Diana zulk een hooge koorts, dat
zij bewusteloos was en daarop verdween die
koorts weder beangstigend snel. om dan later
na een paar dagen weder op te komen. Bij
Diana's teere gestel was dat dubbel gevaar
lijk.
Brigitte von Steinach week bijna niet van
Diana's bed. Wel had zij toegelaten dat de
dokter een verpleegster naar Dorneck zond,
want dikwijls moest zij toch in huis en hof
nazien hoe de zaken gingen en zicli ook met
haar verlamden echtgenoot bemoeien, die
door Diana's ziekte zeer ter neder geslagen
was, maar elke minuut, die zij maar uit
sparen kon bracht zij bij de zieke door. Ver
moeidheid scheen zij niet te kennen en slaap
scheen zij niet noodig te hebben. De dokter
had haar niet verheeld, dat Diana in groot
levensgevaar verkeerde. In deze verschrikke
lijke dagen leed deze anders zoo resolute en
energieke vrouw helsche martelingen. Zij sid
derde en beefde voor Diana's leven, want zij
wist dat, wanneer deze stierf, haar mans da
gen op Dorneck geteld waren. Dan hadden
zij en haar geliefde maar hulpelooze man'
niets meer. De neef van Diana's vader wacht
te slechts op een gelegenheid om hen van
Domeck te verdrijven en zonder erbarmen
zou hij hen beiden doen vertrekken, zoodra
hij als Diana's erfgenaam zijn intocht zou
houden. Wat er dan van hen moest gewor
den
Lothar was ten minste gelukkig met zijn
studie klaar en in de eerstvolgende dagen
verwachtten zij hem op Domeck. Vóór hij
naar Zuid-West-Afrika ging. wilde hij daar
eenige dagen blijven om afscheid van zijn
ouders te nemen.
Hij had een contract van vijf jaar, doch
vooreerst konden zijn ouders van hem nog
geen hulp verwachten en op Dorneck had
den zij ook geen rijkdommen verzameld. Geen
cent meer dan hem van rechtswege toekwam
had Herman von Steinach voor zichzelf ge
nomen en als een getrouw rentmeester had
hij rente op rente bij Diana's kapitaal op
geteld, zonder zichzelf ooit met iets te ver
rijken. dat hem niet toekwam. En van dat
gene waar hij recht op had, was een groot
deel van Lotharis studiën uitgegeven. Slechts
enkele duizenden Marken hadden zij bespaard
doch daarmede zouden zij niet ver komen.
Zooals Brigitte wel wist, zou haar verlamde
man geen andere betrekking kunnen aanne
men en zijzelf ach, wat hielp het haar, dat
men van alle kanten haar flinkheid prees.
Zij was een vrouw en als zoodanig bij voor
baat bestemd om in den levensstrijd opzij
met haar hulpeloozen man.
Niet om zichzelve maakte zij zich echter
bezorgd, doch alecfots alleen om haar echtge
noot. Zij sidderde van angst al* zij zich voor
stelde, dat haar arme man Domeck zou moe
ben verlaten en met al haar krachten streed
zij om Diana'* leven. Bij dien strijd werd he«t
zieke kind haar hoe langer hoe dierbaarder.
Zij gevoelde dat ook haar hart een onherstel
baar verlies zou lijden, wanneer zij Diana
zou moeten verhezen. Nu kwelde de Jalouzie
haar niet meer al* zij haar man in het treu
rige bezorgde gezicht zag als hij angstig vroeg
hoe het met Diana ging. Bleek en stil bleef
zij dan een poosje naast hem zitten, haar
hand in de zijne, en zij deelden elkander hun
zorgen mede, alsof het hun eigen kind be
trof, dat daar boven zoo ziek lag.
Gelukkig was op het vekl de tegenwoordig
heid van mevrouw Brigitte thans niet meer
noodig, daar het oogsten afgeloopen was. Zij
zou ook nu. met die groote onrust in het hart,
het huis niet gaarne hebben willen verlaten.
Stil en zacht was nu die anders zoo luid
ruchtige en bewegelijke vrouw en haar groo
te, anders zoo krachtig toegrijpende handen,
waren nu zacht en teeder als zij voor het
pleegdochtertje zorgden. Diana gevoelde in
stinctief, dat thans de deur van tante Bri-
gitte's innerlijke wezen zich voor haar ge
opend had. Wanneer zij bij kennis was, blik
te zij vaak met groote verwondering in het
bleeke, stille gezicht van tante Brigitte en
vooral in haar bange oogen. Waar was haar
frissche kleur, haar luidruchtige manier van
doen En waarom keken haar anders zoo
heldere oogen nu zoo dof en angstig
Diana zou het liefst tante Brigitte door
loopend bij haar bed vastgehouden hebben.
Onder haar hoede gevoelde zij zich veilig,
alsof haar dan niets kwaads kon overkomen.
Maar zij wist ook, dat beneden oom Hennan
eenzaam en verlaten in zijn rolstoel zat en
dat er bovendien op tante Brigitte's schou
ders nog duizend andere plichten rustten.
Daarom sprak zij haar bede, dat tante Bri
gitte toch bij haar zou blijven, nooit uit. Zij
was er aan gewoon meer aan anderen te
denken dan aan ziohzelf. Maar voor alles leed
zij bij de gedachte aan dien armen, verlam
den oom Herman, dien zij zoo innig beminde
en dien zij toch zoo gaarne weer wilde terug
zien. Daar zij echter wist dat hij met zijn
rolstoel niet de trap kon opkomen, uitte zij
ook nooit het verzoek dat hij eens bij haar
zou komen. Diana was een kleine heldin,
maar voor de verpleegster had zij een onbe
stemde, onduidelijke vrees. Zij wist volstrekt
niet waarom dit zoo was. De zuster was
zachtaardig en toonde verantwoordelijkheids
gevoel te bezittenzij liet het haar patiënte
aan niets ontbreken. Maar als tante Brigitte
er was, was 't toch heel andershet uitdruk-
kinglooze. bedaarde en onbewogen gezicht der
zuster drukte Diana ter neder. Zoodra zij met
haar alleen was, sioot zij de oogen en deed
of zij sliep, wanneer de hooge koorts haar
althans niet buiten bezinning bracht.
Op zekeren dag hield zij zich ook weer zoo
slapend, toen Sophie met het ontbijt voor de
zuster binnentrad. Sophie had als kind reeds
roodvonk gehad en was niet bang voor de
besmetting. Medelijdend keek zij naar haar
jonge meesteres.
Slaapt de freule, zuster Martha waag
de zij te fluisteren.
«Ja, Sophie, zij slaapt», antwoordde de
zuster.
«En is het waar wat Frederik van den
dokter gehoord heeft, dat zij moet sterven
hoorde Diana Sophie verder vragen.
«Dat berust in God-s hand, Sophie», her
nam de zuster.
O, hemel, hoe verschrikkelijk. zoo Jong
en dan al te moeten sterven die arme, ar
me freule, snikte Sophie zachtjes voor zich
heen, terwijl zij de deur uitging.
Diana was als verlamd; zij was niet in
staat zich te bewegen. Het was haar. alsof
zij een zwaren, benauwden droom had.
Ik moet sterven dacht zij daarbij maar
steeds. En die woorden zetten zich in haar
hersens vast, steeds vaster en vaster en lie
ten haar niet meer los. Zij werd onrustig
en wierp zich heen en weer en toen zuster
Martha aan haar bed trad, opende zij de
oogen en schreewde luid van ontzetting. Die
zwarte gestalte met het onbewogen afmeting
te groeien voor haar oogen en scheen haar
te zullen verpletteren.
Oom Herman 1 Tante Brigitte riep
zij als in den hoogsten nood.
Alsof Diana's verlangen haar te voorschijn
getooverd had, ging juist de deur van de zie
kenkamer open en tante Brigitte trad binnen.
Zij ijlde naar het bed. Wat is het, kind
jelief? vroeg zij bezorgd.
Diana strekte de handen sidderend naar
haar uit.
Blijf bij mij oom Herman moet ook
komen jammerde zij, terwijl zij verging
van angst. Tante Brigitte streelde gerustel-
iend de handen.
(Wordt voortgezet.)