De Deen Niels Finsen,
die de weldoende kracht
der zonnestralen
ontdekte
DE SCHAAPJES MOETEN GESCHOREN WORDEN
4
HET ALGEMEEN NIEUWS >1
VRIJDAG 31 MEI 1940
Met de eerste zonnige dagen is ook het tijdperk aangebroken om de schape.
te scheren. Dit is een operatie waaraan deze zachte dieren zich gewillig ondei-
werpen, zooals men op de foto kan zien.
Hij maakte jacht op het
zonnelicht, en genas er de
huid-tuberculose mee
Suffcnil bij zijn medische studieboeken
zag de Deen Niels Finsen hoe een kat, die
vlak onder zijn raam op een dak zat, telkens
zij in de schaduw kwam, opstond en even
verder in de zon ging liggen. De zon is echter
weinig krachtig in Denemarken, en toen Fin
sen ter vervanging machinaal zonlicht
trachtte uit te vinden, lachten alle Deensche
doctoren hem uit. Daarom behandelde en
genas hij zijn eerste geval van huidtuber-
culose in de Kopcnliaagsohe electrische cen
trale, zonder dat de ingenieurs er in een lach
schoten.
Strijders voor het Leven.
Paul de Kruif).
De Deen Finsen was niet alleen de eerste
wetenschappelijke jager die het licht be
sloop. maar ook de eerste die den strijd
tegen den dood door middel van zonlicht sys
tematiseerde; bovendien was hij ook de
grondlegger der machinale geneeswijze; dat
was niet minder dan 35 jaar vóór Whitney de
bleeke verschrikking met radiotheomie begon
te bestrijden.
Finsen ging naar de medische school in
Kopenhagen (1885) en leerde er dat zonlicht
alleen de menschen blaakte, braadde, kort
om, uitsluitend schadelijk was.
Ia die dagen was inderdaad op geen enkel
punt de medische onwetendheid zoo groot als
op het gebied van de kracht van het zonlicht,
bij de strijders voor het leven.
In 1892 was Finsen in den tuin met zijn
verloofde. Ingeborg Balsley. Hij vertelde
haar de in de inleiding beschreven Katten
historie, en hield drie uur lang zijn onder
arm in het midzomer-zonlicht. Den volgen
den dag was de arm heelemaal verbrand en
geblakend. behalve op de plaats, waar Fin
sen met Oost-Indischen inkt een band had
geteekend: die had de chemische stralen van
het zonlicht die het verbranden veroorzaak
ten, tegen gehouden. De arm werd heelemaal
lichtbruin, en toen vaagde Finsen den inkt-
band weg. en liet dat witte streepje op zijn
beurt blakeren. Aldus kon hij besluiten: Zon
licht is niet altijd schadelijk; het doet alleen
pijn op een huid die nog niet gebruind is.
In 1893 trad Niels in het huwelijk, en ex
perimenteerde op zijn vrouw: hij maakte
Dat was nog lang voor den oorlog. En
omdat Sjarel Kees toen eens. bij de le
vering van een goedkoop kalf, de platte-
kaas van Boerke Zaan had mogen proe
ven. dacht hij nu bij dien pinboer er
eentje voor te hebben; en om het oogs
ken dat hij pinken kon, beeldde hij zich
in, dat er bij Zaantje hem nog een ander
boerenkaas je was bereid het fleurige
Lewiske, Zaan's struische dochter. Door
zijn wensch gedreven, meende hij ernstig
dat, bij de volgende kermis te Vorst, hij
't ding moest afhalen, om er eerst zijn
kermismeisje, en verder zijn vast lief van
te maken.
Jef Dewolf had hem gewaarschuwd en
gezeid
Sjarel, als ge wilt geraden zijn. blijf
er weg
Voor u toch niethad Sjarel tegen-
geblaft.
Inwendig droeg Sjarel de niet zeer-
onvaste overtuiging mee dat hij bij Boer
ke Zaan geweerd werd.
Ik ga bij de naaste kermis kopte
hij.
Wanneer Jef Dewolf dat hoorde, wist
hij al dat geen mensch op de wereld
Sjarel van zijn voornemen kon afbren
gen en begon hij met goeden raad uit
te pakken.
Sjarel. sprak hij, iaat uw porte-
monnaie bij Zaan op den grond vallen
de boer moet uw centen kunnen tellen.
Zonder dien suiker er nevens krijgt gij
den boer zijn goede kaas niet
Dat verdom ik, een lief met geld te
koopen antwoordde Sjarel ernstig.
Maar dat hij zijn geldbeugel niet wou
open leggen, lag 'm ook nog hieraan, dat
deze nog maar pas het vierde franksken
van zijn eerste tien duizend rijk was. En
daarmee moest hij dan nog Vorstkermis
doen en, naar zijn bedoelen, in gezel
schap van Lewiske. die hij verplicht was
vrij te houden.
Als gij gaat... ga ik mee
Jef Dewolf had nagedacht eer hij dat
zeide, want hij kende Sjarel als tamelijk
ruw geschaafd en wist dat een bescher
mende, meer nog een kalmeerende hand
hem altijd nuttig vergezelde.
De verliefde trok hierbij een nog al
•cheef gezicht, was zelfs om die woorden
wel een beetje geaffronteerd
tusschen twee stukjes glas haar oorlelletjes
bloedeloos en liet haar zien. dat het zonlicht,
door haar bloedeloos oor heen, lichtgevoelig
papier vlugger donker maakte dan gebeurde
als de zon door haar oor vol bloed scheen.
En toen wierp de Deen ineens het roer om:
nadat hij zuiver wetenschappelijk bewezen
had, dat het licht de levensredder van kik-
kervischjes kan zijn (door middel van een
brandglas en een microscoop!) bewees hij
dat zelfs sporen van zonlicht voor den
mensch doodelijk kunnen zijn, en dat was
niet alleen wetenschappelijk, maar had ook
practisch nut.
Hij deed een nieuwe behandelingswijze
voor pokkenpatiënten ingang vinden. Om te
verhinderen, dat hij de blaren van de pokken
ontsteking en infectie kwam moest van alle
patiënten, bij dewelke de eerste blaren van
pokken verschenen, alle licht verre gehouden
worden. En als gezorgd werd dat geen ont
steking en geen infectie optrad, dan hield
men teven de doodelijke bloedvergiftiging op
afstand.
Al spoedig kwamen verslagen binnen van
gevallen van doodelijke zwarte pokken, waar
bloedvergiftiging op afstand was gehouden
door 't door Finsen voorgeschreven roode
licht, terwijl de blauwe, violette en ultra
violette stralen er niet bij waren toegelaten.
Daardoor werd Finsen een internationale be
roemdheid. maar diep in zijn binnenste voel
de hij toch dat het zonlicht goed was voor
Ik kan die Mis wel alleen doen, zon
der assistentie beweerde hij.
Maar Jef legde hem nog eens kalm uit,
dat Zaantje een krikkel beurzeke was, en
een kwaden hond had, en dat Lowiske
zelf misschien zijn plan nog niet kende,
en hem niet zou helpen. En dat daarom
een goed gezelschap kon te pas komen,
ten minste tot als het meisje met hem
op gang was.
Per slot van rekening kon het Sjarel
dan niet bommen dat Jef meeliep.
Kermiszondag, na het lof, leuterden de
twee vrienden langs Baalmolen op Vorst
af, naar de hoeve van Boerke Zaan. Sja
rel, op zijn Paaschbeste een nieuwe klak
over zijn ietwat al te rood-blond haar,
een veelkleurigen fichu in zijn lan
gen hals gebonden, een jaske in plaats
van een kiel om 't korte, magere lichaam
en een versch geplooide broek. Alleen
zijn schoenen hadden wat lichter mogen
zijn voor de gelegenheid, maar... met
dees kon hij 't beste dansen legde hij
uit. Jef, die wat grooter, pronter en beter
gekleed was dan Sjarel en ook de Vorst
vrijde met een burgersmeisje, bezwoer
Sjarel onderweg wel zeven keeren zich
in geval van weigering toch op zijn fat
soen te houden en op zijn woorden te
letten, zoo dat de kermis niet bedorven
werd, want er waren toch nog andere
meisjes dan Lewiske.
Lewiske, geen ander En weigeren
doet zij niet, en zal'zij niet
Zóó Sjarel telkens kortaf, maar toch
met minder vaste overtuiging, naar ge
lang de kooi, waar 't vogeltje zat, beter
zichtbaar werd.
Op 't geleeg van Zaan ketterde de
bandhond als een duivel.
Een goed teeken, moedigde Jef aan.
Een kwaaie hond heeft een goeien baas
't Kan welantwoordde Sjarel,
maar een kwaaie baas kan me al even
min schrik aanjagen als een hond, die
vastligt.
Jef wist het al van lange ondervinding,
dat Sjarel's hart nooit benepen, maar
den mensch. Dat voelde hij ook in de Lente,
aan zijn eigen ziek lichaam, want Finsen
had niet. genoeg bloed en had het doorgaans,
zonder uitwendige oorzaak, koud.
De Deensche ingenieur Mogensen was reeds
8 jaar lijdende aan het afschuwelijk, mis
vormend gegraaf van vele billioenen tuberkel
bacillen in zijn aangezichtshuid: lupus
vulgaris Mogensen had alle dokters reeds
geprobeerd, en zijn lupus bleef steeds verder
invreten en zich verspreiden. Finsen had zelf
het bewijs geleverd dat blauwe, violette en
ultra-violette stralen gevaarlijk waren voor
het gelaat van pokken-patiënten. Hoe konden
zij dan goed zijn bij lupus?
Maar op kikker-embryo's en aardewormen
had Finsen ook bewezen dat het zonlicht als
prikkel kon werken; hij had ook reeds be
wezen maar de plaatsruimte is te beperkt
om daar allemaal over uit te weiden dat
geconcentreerd zonlicht de bacillen vijftien
maal zoo snel doodt als gewoon zonlicht. En
was huid-tuberculose niet juist de aan
gewezen aandoening voor een experiment?
Waren de tuberkel-bacillen niet vlak onder
de oppervlakte aanwezig waar het licht vat
op hen kon krijgen?
Finsen greep nog naar een andere grond
waarheid: hoe sterker men een vast lichaam
verhit, des te rooder gaat het gloeien om ten
slotte tot wit-gloeiend over te gaan; hce
witter, lioe hecter, en hoe meer chemische
wel vol knepen zat. Als Waant je neen
dierf zeggen, dan zoo Sjarel dat wist
Jef té goed niet eenvoudig en beleefd
merci of pardon zeggen; dat be
stond niet In de politesse was Sja
rel al van in de school geen uitblinker.
Aan de groene buitendeur van het huis
stelde Jef voor éérst binnen te stappen.
Ga weg keerde Sjarel. Ge zoudt ze
zeker voor mijn pooten willep weg-
scharren
Met een helderen klak sloeg de
klink op; de deur vloog open en Sjarel
Kees midden in de keuken- zit- en slaap
kamer van mijnheer Zaan.
Boerke moest wis en zeker door 'n hon-
dengebas de aanwezigheid van vreemden
op 't geleeg vernomen hebben; Sjarel
had zelfs beweging achter 't gordijntje
opgemerkt; maar op het oogenblik van
zijn verschijning binnen, vond hij ieder
een vlijtig aan de koffietafel bezig. Zaan
zat met zijn rug naar de deur en schep
te met het broodmes diep in de groote
teil vol witte platte kaas, om ermede
een versche broodsnee te bestrijken. De
boerin, aan het linker uiteinde van de
tafel, scheen zich met den mond open
te bezinnen aan welken kant zij de tan
den in de met kaasbrij bedekte snee zou
happen. Tegenover haar bevond zich de
fleurige, twee-en-twintigjarige Lewis, de
begeerde, die verlegen glimlachte, wijl
zij onhandig een mes en een boterham
op de tafel legde, heropnam en weer
neerliet. Achter, tegen den muur, op een
blootafgewasschen houten bank, lagen
twee knapen en een meisje met de elle
bogen op het tafelblad, terwijl ze met
beide handen een keeseboterham tot aan
de ooren in en voorbij den mond druk
ten.
Ne goeien dag En ne smakelijke
zei Sjarel luchtig en vriendelijk.
Langzaam draaide Boer Zaan zwijgend
den kop half om. Er was geen schijn
van tegemoetkoming op zijn gezicht te
lezen. Erger, de verachting kwam er op
liggen, dik, nog dikker dan de kaas op
stralen het uitzendt: Finsen wilde zelf zon
maken en hij wendde zich tot Winfeld Han
sen, hoofdingenieur aan de electrische cen
trale. Hij moest het licht hebben van een
kool-booglamp, maar dan veel sterker dan de
booglampen die voor straatverlichting ge
bruikt werden.
En onder het gebrom der dynamo's, in een
spookachtig blauw licht, zat Mogensen, twee
uur per dag. dien heelen Winter door, van
November 1895 tot Maart 1896. doodstil.
Op de zwevende open plek richtte Finsen
het heete licht van de positieve koolspits van
een 25 ampère gelijkstroom booglamp: alle
stralen samengebracht in één brandpunt.
Twee maanden had de wanhopige Mogen
sen er reeds gezeten, toen er blaren kwamen,
die dan weer afschilferden: er kwam een
nieuwe gezonde huid. de slechte plek was
heelemaal verdwenen... en tenslotte wan
delde Mogensen weg,' genezen van de onge
neeslijke huid-tuberculose.
In de jaren die volgden, zette Finsen zich
aan 't werk om te bewijzen, dat de genezing
van Mogensen geen toeval was geweest.
Thans werden de kunstmatige zonne
stralen. schijnend door kwarts, afgekoeld
door stroomend water, en afschuwelijke
plekken huid-tuberculose ter grootte van een
erwt werden in één bestraling van twintig
minuten opgeruimd.
Maar hoe kwam het dat slechts 59 van
de lupusgevallen met het kunstmatig zon
licht werden genezen?
Waarom genazen de patiënten die buiten
in den tuin behandeld werden, sneller dan
zij, die den geheelen winter met de veel
sterkere stralen van de groote booglamp ge
bombardeerd werden, terwijl die booglamp de
bacillen toch 150 maal sneller doodde dan
geconcentreerd zonlicht?
Hoe kwam het, dat de stakkerds met hun
gezicht vol wonden, in den zomer in veel be
teren algemeenen lichamelijken toestand ver
keerden?
Was het verkeerd gezien om de belichting
met die stralen alleen plaatselijk aan te wen
den, in plaats van den heelen man of de
heele vrouw er onder te zetten.
Finsen experimenteerde en zocht, en inder
daad, zijn conclusie luidde: Lupus genezen
door plaatselijke concentreerde belichting is
uitstekend, maar... lichtbaden zullen toch
veel beter helpen!
Dat was Finsen's testament, toen hij in
September 1904 stierf, juist toen de nevels uit
de Noordzee zich opmaakten om het licht
van dien zonnigen zomer te versluieren.
Beleefd xijn
Er kwam een kleine gast voor den eersten
keer naar school.
Hoe heet ge, manneke vroeg de mees
ter,
Gust Verstrepen, zei de kleine.
Ge moet beleefd zijn. ventje, en mijn
heer zeggen.
Mijnheer Gust Verstrepen, zei de jon
gen.
zijn snee. Eindelijk trok zijn mond scheef
open en heel traag gemeten, lijzig, met
viezen neus, zeurde hij
Wat komt gij hier doen
Sjarel had bij zijn binnenkomen da
delijk gezien hoe laat het hier was. De
vraag, met erbij dat hatelijk gezicht,
joeg het bloed naar de vingers, die ge
weldig jeukten.
Nog niet het vierde van een halven
minuut had hij van doen om zijn ant
woord te smeden.
De boer vroeg wat hij daar kwam doen.
Dat zal 'k u direct vertellen ant
woordde Sjarel, de lijmerige spreekwijze
van Zaan nabootsend.
Ondertusschen deed hij heimelijk tee
ken op Jef naar de deur. Toen stond hij
al bij de keukentafel en liet zijn zware
open hand met zoo'n kracht midden de
platte kaas in de teil neerkomen, dat de
boer en de boerin, Lewiske en de kin
deren, muren, bedgordijnen en plafond,
en Sjarel zelf vol bespat werden met de
witte brij; dat ze met zes te gelijk van
de tafel rechtvlogen om kaas uit hun
oogen te wrijven, kaas van hun kleeden
te schudden, kaas uit den mond te spu
wen en te hoesten, en geheel den keu
kenvloer met kaas besmodderden. De
boer begon te vloeken, de boerin te jam
meren, Lewiske te gillen, de kinderen te
schreeuwen. Sjarel en Jef stormden bui
ten, koersten over het neerhof, smeten
een steen op den brullenden bandhond
en liepen al wat hun beenen geven kon
den in één adem tot op den grooten
steenweg, wel een kwartier weg van de
boerderij,
In eer. herberg waschte Sjarel de kaas
van zijn frak en liet hij zijn kleeren wat
drogen bij 't open vuur.
't Werd dien dag toen Vorstkermis en
nog wel de plezantste van vele jaren te
rug. Niet alleen voor Sjarel Kees en Jef
Dewoit', die dien dag heel hoog boven
theewater en zoo in den zevenden hemel
kwamen, maar ook voor vele Vorste-
naars, die den hoogmoedigen en gierigen
Zaan van harte den kaaszegen gunden.
Zaan zelf en Lewiske, och arm zag
niemand drie dagen lang.
Voor Jef kwam er, eilaas een zwarte
staart aan 't geval. Dien Zondag had hij
zijn burgersmeisje vergeten te bezoeken.
Straf een maand lang een zuur gezicht
L A A N TE