imderlhi@ekj 21 De Ooievaar in Holland DE TIJGERHUID REBUS 8 DE VOGELSCHRIK Gouden koetsen Plaatje om na te teekenen, te vergrooten en te kleuren Zie oplossing volgende week Oplossing Rebus van vorige week Een Indisch sprookje Het Musschenvolkje Vondel had goede oogen HET ALGEMEEN NIEUWS DONDERDAG 6 JUNI 1940 De ooivaar is in Holland wel «en van de meest geliefde vogels; de boeren bevestigen boven op het dak van hun huis of schuur een oud karrewiel. opdat de steltloopers bij hen hun intrek (of optrek?) zullen nemen. De ooievaar is al sinds eeuwen het troe telkind der Hollanders. Als we de oude ver- De ooivaar en de puit plaatje om te vergrooten. Kan dienen als transparant vóór het venster. geelde documenten uit de historie doorlezen, komen we zijn naam meermalen tegen. Vol gens een Amsterdamsch voorschrift was het verboden ooievaars te misdoen, te schie ten ofte werpen In het toen zoo roem ruchte Brielle zorgde de overheid voor het maken van ooievaarsnesten: in een magis traatsresolutie van 9 Februari 1726 wordt zelfs het maken van drie nesten bevolen. Of deze gewoonte zich in een enkele plaats nog ge handhaafd heeft, is ons niet bekend: veel zal er niet meer over zijn: dit bericht past meer in de 17e en 18e eeuw dan in de twintigste. Deze aloude vereering is een gevolg van het bijgeloof, dat de ooievaar geluk brengt. De naam odebaar waarvan ons ooievaar waarschijnlijk afstamt, betee- kent. ook geluks- of bezitbrenger Maakt men een nest voor hem in orde, dan laat de ooievaar er het eerste jaar een veer in ach ter, het tweede een ei. het derde, een jong. Hij behoedt zijn weldoeners voor ramp en onheil. Een oud verhaal vertelt ons iets over de dankbaarheid der oyevaerts Op zekeren dag brak een ooievaar, die zijn nest gebouwd had op het beroemde klooster in Egmond. een poot. Een jongen vond het hulpelooze dier en nam het mee naar huis. Zijn moeder, een arme vrouw, legde een verband aan en verzorgde de vogel tot hij weer kon vliegen en liet hem toen vrij. De ooievaar trok aan het einde van den Zomer met zijn soortge noten naar het Zuiden en de Egmond's vrouw vergat het voorval. De volgende lente echter keerde de ooievaar terug naar zijn nest van het vorige jaar voordat hij het kloosterdak opzocht, vloog hij over het huis van zijn verzorgster. Deze zat voor haar huisje en de ooievaar wierp haar een vreem de steen in de schoot. De vrouw ging naar den abt van het klooster en vertelde hem het voorgevallene: bij nader onderzoek bleek de steen een kostbare karbonkel te zijn De steen werd in het altaar van de kloosterkerk geplaatst en de vrouw ontving een som gelds, waarvan zij verder een onbezorgd bestaan kon leiden. Na al deze loftuigingen moeten we ook nog een minder mooie eigenschap van de ooie vaar vermelden. Hij staat nl. bekend als een onverbeterlijke slokop, wat blijkt uit een paar versregels van vader Cats. Hierin wordt aangegeven hoe men zich moet gedragen En weest geen pauw in uw gewaad, Geen papegaai in uwen praat, Geen ooievaar, wanneer men eet. Geen gans, als gij daar henen treedt. bezat hertog Ernst August van Hannover in groote menigte. Ten jare 1681 had hij zijn collectie tot vijftig stuks uitgebreid, die ieder door zes paarden moesten getrokken worden. De bruidskaros, die de infante Margarete gebruikte voor haar intocht in Weenen. kostte 100,000 Taler. De koets van prinses Henriette. die met Rudolf van Hannover huwde, kostte slechts 20 000 Taler Indien U -werk zoekt, plaats dan n kleine annonce in Het Algemeen aan- Nieuws Dit kost U 6 fr. per plaatsing. DE TE GEBRUIKEN KLEUREN twijgjes van kerselaar bruin, groen; licht groene blaadjes, roode kersen; zwart grijze hoed met blauwe pluim; donker blauwe frak met licht geel stroo, grijs, bruine musschen. Nu de tijd van smake lijke kersen en van de roofzuchtige musschen daar is, zullen onze kinderen met veel ijver een vogelschrik willen na teekenen en kleuren. Wie begint er aan Men moet niet al het gepraat der menschen gelooven en datgene, wat men hoort, njet onmiddellijk overbrengen. Een arme man had een ezel in zijn dienst die eiken dag zware lasten moest dra gen. Daarmee verdiende de man zijn brood, maar hoe hij het ook aanpakte, er bleef steeds te weinig voedsel voor den ezel over. En zoo kwam het dat grauw tje mager werd en zwak.Hij kon tenslotte zijn werk niet meer doen en bereid de zich op den dood voor. D age n en nachten dacht zijn baas na en daar hij een slimme man was, had hij dra een middel ge vonden om zijn ezel in 't leven te houden. Hij wikkelde her dier in een tijgerhuid en bracht het naai den rand van een bosch. Nu moet grauwtje zichzelf maar red den. dacht hij. De ezel wandelde rond op zoek naar voed sel en iedereen die hem zag meende dat het een tijger was en nam de vlucht Doodbedaard liep de eze' verder en kwam terecht op rijke akkers, waar het koren hoog stond. Hier was voedsel genoeg. De ezel at zijn buik vol en had zich nog nooit zoo be haaglijk gevoeld. Natuurlijk bemerkten de eigenaars van die akkers spoedig dat hij er was. Ze kwamen op hem af om hem te verjagen, maar toen zij dichterbij gekomen waren, bemerkten zij dat het een tijger was. die tusschen hun koren liep. Voor een tijger zijn alle menschen bang. Zoo vlug hun voeten hen konden dragen, vluchtten zij en de ezel bleef ongestoord zijn buik vol-eten. Hij had nog nooit zoo'n heer lijk leventje gehad Op een goeden dag verscheen er echter een dappere jager in de streek. Toen hij hoorde dat er een tijger in de buurt was, nam hij zijn pijl en boog en trok er op uit. Voorzichtig sloop hij door de struiken naai de plaats v/aar de gewaande tijger tusschen het koren lag. Met vaste hand spande hij zijn boog en legde aan. De ezel had alles gezien en dacht nu ben ik een tijger. Ik moet dus dien jager aanvallen. Hij richtte zich op en met een vreeselijk gebrul rende hij op den jager toe. Maar zooals gewoonlijk was de ezel weer dom geweest. Hij dacht dat hij ook kon brullen als een tijger, maar in werkelijkheid balkte hij niets anders dan z'n bekenden kreet I-a I-a En toen begon de jager onbedaarlijk te lachen want hij begreep dat de ezel zich verraden had. En daarmee was het met Zeven musjes, zitten knusjes, Op een takje naast elkaar; En zij babb'len. en zij brabb'len, Nu eens onzin, dan weer waar. Over pluisjes, strootjes, huisjes, Lispelt Kraaloog, en zij vindt Hare woning voor een koning, Ook al waait er weieens wind. Met een vaartje wipt nu Staartje, Vlug van boven, naar omlaag; Want dit klantje ziet een handje Met wat kruimpjes voor haar maag. Wat gesnater en getater. Van het troepje op de tak: Want zij zullen strakjes smullen, Van het brood, op hun gemak. Men heeft weieens schertsend gezegd, dat Joost van den Vondel de Nederlander is ge weest, die de sterkste vingers bezat. Hiermede werd dan zooals u wel begrepen zult heb ben bedoeld, dat zijn vingers nooit moe werden te schrijven. Maar er was nog iets sterks aan den prins onzer dichters. Zijn oogen namelijk Vondel, die 91 jaar oud geworden is, heeft nimmer een bril br-h'ieven te dragen. Tot weinige dagen voor zijn dood las en schreef hij nog gedichten, en hij deed dit altijd met het bloote oog Drukkerij N. V. PERIODICA 127, Em. Jacqmainlaan, Brussel. grauwtje's goede leventje gedaan. Hij werd uit het koren verjaagd en niemand zag hem meer voor een tijger aan.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Algemeen Nieuws | 1940 | | pagina 10