IB
KORTE INHOUD
HET ALGEMEEN NIEUWS MAANDAG 10 JUNI 1940
DIANA. HEDWIti COURTHS-MAHLER
Het fraaie en rijke Landgoed Dorneck
wordt thans bewoond door de von Steinach's.
De sedert 3 jaar, tengevolge van een val
van het paard, aan beide beenen verlamae
Herman von Meinach is aaar met zijn
vrouw en hun pleegdochter, Diana von Dor-
nectc, die de eigenlijke meesteres ts
van Dorneck, komen wonen op ver
zoek en bij testamentaire beschikking
van Diana's vader. Bobo von Dorneck, die
Diana na den dood van haar ouders onder
de hoede van goede vrienden wilde achter
laten. vooral met het oog op zijn eenigen
oioeaverwant, een neej, wiens Levenswijze
en huwelijk met een vrouw van slechte re
putatie, slechts znn verachting inboe
zemde. De pogingen van dezen neef,
om zich na den doud van Diana's
vader op Dorneck op te dringen, waarbij hij
geen middelen te slecht vond, mislukten.
Diana wordt door roodvonk aangetast en
de vrees dat die neef zijn rechten als eenig
erfgenaam zou doen gelden bij den dood
van Diana, brengt haar tot het besluit Lo-
thar, den eenigen zoon van de von Steinach's
te huwen waarmede deze en zijn ouders, na
aanvankelijk vele bezwaren, tenslotte in
stemmen.
Uit dit huivelijk om beter willegroeit ech
ter, na het plotseling herstel van Diana na
Lothar's vertrek naar Zuid-West-Afrilca, lang
zaam een meer en meer innigei verhouding
tusschen beiden, vooral door de allengs druk
kere en intiemere brief wisseling.
Met Dora Sanders, Diana's beste vriendin
en een nichtje van Dora Sanders, Susanna
Wallner, brengen ze nu geregeld den jointer
door in Berlijn, waar Diana het volle leven
leert genieten.
Op de bruiloft van een jonge luchtvaarder,
Koenraad Hazier, met Hilde Wollman, de
dochter van een zakenvriend van Susanna
Wallner's vader en een goede vriendin van
Susanna, maakt Diana kennis met een oud
studievriend van haar man, Dr. Alexander
Heinzius, waarmede zij spoedig in zeer ver
trouwelijke gesprekken geraakt over Lothar
en haar merkwaardig huwelijk. Dr. Heinzius
houdt zich echter bijzonder bezig met Dora
Sanders, evenals zijn broeder Alexander, die
eveneens voor bruidsjonker fungeert, met
Susanna Wallner. Van weerskanten is men
opgetogen over de ontmoetingen op het feest
en voor dat de iciliter ten einde is, en de
vriendinnen dus weer naar huis teruggaan,
is er een meer dan gewone vriendschapsband
ontstaan tusschen Dora en Dr Heinzius eener-
zijds en Susanna en Alexander anderzijds.
Bedoelt ge dan misschien referendaris
Réder
Maar, papa zoo'n vervelend mensch!»
Zoo? Nu, dan moet ge het mij zelf maar
zeggen. Het is toch niet een van die gebroe
ders Heinzius? t>
Zij verborg weder haar gezicht. Juist,
papa.
Wel, wel, meisjelief. Ge zult toch mis
schien niet van plan zijn uw hart te schen
ken aan zoo'n luchtkasteelenbouwer?
Strijdlustig hielf Dora haar kopje op.
Luchtkasteelen Daar moet ik ernstig te
gen protesteeren, papa. Het zijn twee zeer
fluike mannen.
Hij trok haar aan het oor. Nu, bijt mij
maar niet; ik ben al overtuigd. Met het bou
wen van luchtkasteelen bedoelde ik alleen
maar hun beroep. En nu, welken van beiden
moet ik uitnoodigen
Zij draaide aan een knoop van zijn Jas.
Weet u wat vraag hen allebei. Zoo bij
voorbeeld tegen Pinksteren, dan is Susanna
met haar ouders ook op Buchenau. Dat zal
erg leuk zijn. En Lothar von Steinach is
dan waarschijnlijk weer op Dorneck terug.
Alexander Heinzius is zeer bevriend met hem
en het zal hen plezier doen elkander terug
te zien.
Dus alle hens aan dek. Wat zal mama
er wel van zeggen, als we haar met zulk een
menigte gasten opknappen V
O, mama vindt 't heel goed
Zoo Ge hebt het dus al van te voren
klaargemaakt
Zij lachte. «Natuurlijk. Voor zulke dingen
is mama toch om zoo te zeggen de hoogste
instantie
Zoodat 't er eigenlijk op mijn toestem
ming niet zoo zeer aankomt
«Toch wel, vadertje. En, niet waar, nu
noodigt u de beide broeders netjes en erg
vriendelijk uit, zoodat zij goed weten, dat
zij ons welkom zijn».
Weet ge dan, dat zij mij zoo welkom
zijn Ik vertrouw die beiden niet zoo recht.
Zij zijn zoo verduiveld voortvarend. Als het
hen een van beiden toevallig eens inviel
mij mijn Doortje te ontvoeren, zoo per lucht
schip bij voorbeeld, zooals die kleine me
vrouw Haszler plaagde hij.
Zij keek hem met overmoedig schitterende
oogen aan. «Nu, dan beloof ik u, dat ik niet
mee zal vliegen, als u het niet wilt hebben
Dora kuste haar vader en huppelde toen
de kamer weder uit.
Een half uur later zaten de Sanderson
met hun gasten in d® kleine zaal van het
hotel aan tafel. Dora zat natuurlijk naast
Alexander Heinzius en Susanna naast Hans.
Op Dora's wensch had haar vader, dade
lijk toen de gebroeders aankwamen, zijne
uitnoodiging gedaan, die met stralende ge
zichten aangenomen werd, vooral door
Alexander. De oude heer dacht er het zijne
van. Zoo was er dus geen afscheidssmart
tusschen de beide jongelieden; een weder
zien stond hen reeds voor oogen.
Het souper verliep onder opgewekt ge
praat; slechts toen men eindelijk uit elkan
der ging, glansden Dora's oogen verraderlijk
vochtig. Alexander hield haar hand vast in
de zijne.
«Dus tot wederziens op Buchenau, doc
tor», zeide zij zacht.
«Tot wederziens, mejuffrouw. En vergeet
mij niet», antwoordde hij ernstig.
Zij schudde het hoofd.
«Neen zeker niet. Op Buchenau is het
stil daar wordt men niet zoo licht afge
leid als in Berlijn
«Ik hoop, dat wij van tijd tot tijd eens
iets van elkander zullen hooren, door uw
nichtje, mejuffrouw Susanna, die wij waar
schijnlijk af en toe zullen ontmoeten
Dora zuchtte. «O, ja Susanna heeft
het
Verschrikt hield zij eensklaps op. Zij had
willen zeggenSusanna heeft het goed.
die blijft hier.Hij had haar echter toch
begrepen en drukte zijn lippen op haar hand.
En toen zij nu verward en blozend voor hem
stond, dacht hij ge zijt een dwaas, dat ge
haar laat gaan zonder uw geluk verzekerd
te hebben.
Maar het was reeds te laat; zij moesten
scheiden.
Den volgenden dag vertrokken de Sander-
sen met Diana. De Wallners waren reeds
aan het station en Dora liep op Susanna
toe en hing haar snikkend om den hals.
«O, Susanna, wat benijd ik u, dat-ge hier
moogt blijven».
Susanna drukte haar vast tegen zich aan.
Wees maar bedaard, Dora. Ik zal Alexan
der steeds over u spreken, zoo dikwijls ik
hem ontmoet
«En wilt ge me ieder woord schrijven, dat
hij over mij zegt
Vast en zeker. Ik zal het doen
«Kom, Dora, stap nu eindelijk eens in.
anders gaat de trein nog zonder u weg»,
drong Diana ran.
«Ik wilde, dat hij het maar deed», zeide
Dora, half lachend, half schreiend. Maar
zij stapte toch maar in en dadelijk daarop
zette de trein zich in beweging.
Diana werd op Dorneck gelijk steeds met
groote vreugde ontvangen. Oom Herman en
tante Brigitte misten hun dochtertje in de
weken harer afwezigheid zeer. Tante Bri
gitte was met het rijtuig aan het station
gekomen. De begroeting liep niet zonder
eenige krachtuitdrukkingen van de oude
dame af. Als een veertje tilde zij de jonge
vrouw uit de coupé en drukte haar aan het
hart.
Diana nam nu afscheid van de familie
Sanders en beloofde in de eerstvolgende da
gen haar op Buchenau te zullen komen be
zoeken. Toen ging het in gestrekte draf naar
huis. Oom Hermans gezicht straalde als
louter zonneschijn, toen Diana op hem toe
vloog.
«Daar ben ik weder, oompjelief», riep zij
uit. hem hartelijk kussend.
Hij slikte een paar maal, alsof er tranen
in zijn keel zaten.
«Mijn zonneschijntje gelukkig, dat ik
u weer terug heb. Zonder u is het mij. alsof
er op Dorneck geen zon schijnt
Zij streelde hem de hand. «Nu ga ik ook
zoo gauw niet meer weg. oom Herman; mis
schien nooit meer. Ik denk, dat ik nu voor
de laatste keer meegegaan ben naar Ber
lijn
Hij keek haar onderzoekend aan en tante
Brigitte riep verwonderd
Oho, mijn lammetje hoe dat zoo
Was 't deze keer niet gezellig
Diana sloeg haar armen om den hals der
oude dame. «O, ja, tantetje, het was erg
gezellig en oók erg interessant. Ik heb van
alles beleefd en gezien en ik zal u er ve61
van te vertellen hebben. Maar tenslotte is
het toch steeds weder hetzelfde. En boven
dien in Berlijn heb ik uw krachttermen
al te zeer gemistbesloot zij schalks.
Tante Brigitte schudde haar een beetje
door elkaar. «Gij rakker wilt ge uw oude
tante voor den gek houden
«Neen, neen. Ik heb het heusch erg ge
mist, dat ik niet direct na het ontbijt hoorde,
dat u een versterkende marsch door het
heele huis blaast».
Zoo En alleen om die ochtendmuziek
niet te missen, wilt ge in de toekomst niet
meer naar Berlijn gaan vroeg tante Bri
gitte met goedmoedige ironie.
«Misschien heb ik ook nog andere rede
nen
Herman von Steinach's blikken waren
onderzoekend op Diana gevestigd. Kwam zij
terug, zooals zij gegaan was, of was er
een man in haar leven gekomen, die voor
haar rust gevaarlijk zou kunnen worden
Hij kon het niet gelooven, omdat daardoor
al zijn vermoedens aangaande haar gevoe
lens ten opzichte van Lothar valsch geweest
zouden zijn. Maar volkomen gerust was hij
toch niet.
Tante Brigitte zette zeer nieuwsgierige
oogen op.
Andere redenen Kom er dan toch eens
mee voor den dag, Diana en hul u niet in
die geheimzinnigheid
Diana zette een schalksch, gewichtig ge
zicht. «Het is een geheim, tante Brigitte,
en zelfs niet eens mijn eigen geheim. Maal
ais u beiden mij plechtig belooft er over te
zullen zwijgen, dan zal ik het aan u verra
den
Natuurlijk beloven we het. En nu vooruit,
de kat uit de zak», drong mevrouw Brigitte
aan.
Diana omhelsde haar oom en tante tege
lijk en riep met eene tooneelfluisterstem
«Dora en Susanna zijn reddeloos verliefd
geworden en met verliefde menschen is
niets verstandigs te beginnen».
De beide echtgenooten heradenden heime
lijk.
Wel, wel. Kijk eens aan 1 Maar vertel
daar toch eens wat meer van kindje», riep
de oude dame ten hoogste geïnteresseerd
uit.
Diana legde geheimzinnig den vinger op
de lippen. Voorloopig geen woord meer.
Eerst ga ik mij verkleeden en dan heb ik
honger. Als die gestild is, begin ik u van
Berlijn te vertellen
«Nu, schiet dan op, schelm. Ik zal meteen
blazen voor het voeren
Hartelijk lachend kuste Diana haar tante
en oom en ging de kamer uit. Het was haar
zeer wel te moede, dat zij weder bij deze
twee menschen was. welke zij innig liefhad.
Zij had werkelijk evenals bij hare vroegere
bezoeken aan Berlijn, hun gezelschap in deze
weken erg gemist.
Thuis is het toch 't schoonstdacht zij,
toen Sophie heur haar borstelde en haar
daarbij allerlei kleinigheden, die in haar
afwezigheid voorgevallen waren, vertelde.
Toen hielp Sophie haar bij het aantrekken
van een gemakkelijke huisjapon en was
zichtbaar blijde, dat zij haar schoone jonge
meesteres weder kon bedienen.
Toen Diana gereed was. ging zij beneden
naar de eetkamer. Oom Hermans rolstoel
stond reeds bij de gedekte tafel en tante
Brigitte liet nu dadelijk de soep opdoen.
Naast haar bord zag Diana een brief lig
gen.
«Daar straks vergat ik u dien te geven.
Dianazeide de oude heer. Hij is van
Lothar». Hij zeide dit schijnbaar onverschil
lig, maar verloor daarbij Diana niet uit het
oog. Zij greep met onvaste hand naar het
schrijven en liet het dadelijk zonder een
woord te zeggen in haar zak verdwijnen.
Maar zij werd daarbij erg rood en daarna
ook bepaald verstrooid en onoplettend. Her
man von Steinach werd juist des te meer
spraakzamer, waardoor Diana's plotseling
stilzwijgen minder opviel.
Van vertellen kwam nu niet veel; de brief
in haar zak lokte haar te zeer. Spoedig na
afloop van den maaltijd wendde Diana
groote vermoeidheid voor en vroeg verlof zich
in haar kamer te mogen terugtrekken. Oom
Heiman zag haar glimlachend na en hij was
er volstrekt niet verwonderd over, dat Diana
den volgenden morgen aan het ontbijt reeds
een antwoord aan Lothar bij de poststukken
legde. Niettegenstaande de zoogenaamde
vermoeidheid moest zij den vorigen avond
aan hem geschreven hebben.
Lothar's brief, dien Diana dadelijk opende,
toen zij in haar kamer kwam, luidde
Mijn lieve Diana Nu kan ik reeds de
weken tellen tot mijn thuiskomst. Ongeveer
midden April ga ik in Swakopmond scheep.
Hoe meer de tijd van mijn vertrek nadert
hoe rusteloozer en koortsachtiger ik er naar
verlang. Jarenlang heb ik betrekkelijk be
daard op dit oogenblik gewacht, maar nu is
het met alle bedaardheid voorbij. Ik geloof,
dat ik nu het echte heimwee te pakken heb.
Aan onze prachtige bosschen en aan veel
andere dingen - mag ik volstrekt niet den
ken, als ik van verlangen niet ziek wil wor
den. Verraad echter niets van dezen gemoeds
toestand aan mijn ouders; zij zouden zich
maar ongerust maken. Aan u echter moet ik
het toevertrouwen. Men moet toch iemand
hebben, aan wie men zulke stemmingen kan
openbaren, niet waar
Ik hoop dat ge. wanneer ge dezen brief
ontvangt, uit Berlijn terug zijt. Uit uw laat
ste schrijven zag ik, dat ge u deze keer wel
bijzonder goed geamuseerd hebt. Ge zond
mij een groet van Alexander Heinzius en had
mij veel goeds van hem te vertellen. Hij was
mij een goede vriend en ik geloof wel, dat
hij een kranig ingenieur geworden is en uw
bewondering verdient. Uw uitstapje naar de
ballonloods is stellig heel interessant geweest.
Behalve over Alexander Heinzius, schrijft ge
eigenlijk heel weinig, maar natuurlijk hebt
ge het in Berlijn erg bezet gehad. Maar nu
ge naar ik hoop weer op Dorneck zijt, vindt
ge zeker wel weer eens tijd om mij nog eens
recht uitvoerig te schrijven en alles te ver
tellen, wat ge in Berlijn beleefd hebt.
Weet ge wel, dat ik mij tegenwoordig erg
inspan om mij voor te stellen hoe ge er nu
wel uitziet Ik kan dat oude beeld van vroe
ger van u niet meer vasthouden In korte
rokken en met hangend haar loopt ge be
paald niet meer op Dorneck rond; ik heb
namelijk in een courant gelezen dat ge zeer
smaakvolle toiletten met sleepen draagt. Mijn
ouders schrijven mij ook telkens weer, hoe
zeer ge veranderd zijt. En ik kan mij maar
geen voorstelling van u maken.
Maar ik ben nu spoedig, heel spoedig, weer
thuis. Dikwijls denk ik, dat ik het deze laat
ste weken niet meer uithoud maar 't zal toch
wel moeten.
Ge vraagt mij in uw laatsten brief of ik
al verdere plannen voor de toekomst gemaakt
had. Neen, Diana. Ik wil mij eerst eens laten
gaan en afwachten. Het is mij alsof ik in den
laatsten tijd een deel van mijn energie inge
boet heb. Misschien komt dat door 't klimaat
of door het heimwee. Als ik eerst maar weer
eens door onze koele, schaduwrijke bosschen
gedwaald heb. krijg ik die verloren energie
wel weer terug. Als ik eerst weer een paar
weken thuis geweest ben en u allen terugge
zien heb, zal ik ook weten wat ik verder moet
gaan doen.
Veel laat ik hier achter, dat mij door de
jaren dierbaar geworden is. Of ik hier nog
wel ooit terugkom
En nu, Diana het gewichtigste heb ik
voor het laatst bewaard. Sedert jaren zijn
wij met geen woord teruggekomen op dat
gene, dat ons verbindt. Maar nu in dezen
brief, die vermoedelijk de laatste is want
ik denk niet, dat ik nog eens uitvoerig zal
kunnen schrijven moet ik het weder aan
roeren. Ge ziet toch in, niet waar, dat wij
hieromtrent tot klaarheid moeten komen.
Wij zullen er volkomen bedaard en verstan
dig over spreken, als ik weer op Dorneck
ben. En hiermede wil ik voor heden ein
digen. Leef wel e.' tot spoedig weerzien.
Uw getrou toegenegen Lothar.
Diana had dezen brief meermalen doorge
lezen, zooals zij met Lothars brieven steeds
placht te doen. Deze keer gevoelde zij zich
daarbij echter onrustig en opgewonden. Met
droevige oogen keek zij op de laatste zin
sneden neer, op de woorden die haar verhou
ding tot hem behandelden.
Tot heden hadden zij het beiden vermeden
daarover te schrijven. Als door eene zwij
gende overeenkomst waren zij daar overheen
gegleden, hoewel zij er beiden onophoudelijk
van vervuld waren.
Door zijn brieven was Lothar haar steeds
nader gekomen en was het gevoel, dat zij
innerlijk voor hem koesterde, van dag tot
dag dieper en inniger geworden. Misschien
juist door'het buitengewone van den band,
die haar aan hem bond, was hij in haar
oogen een soort ideaal geworden, waar haar
jonge, ongerepte hart zich meer en meer toe
aangetrokken gevoelde. Als zij nu in het ver
leden terugblikte, was het haar alsof zij
reeds als kind een geheimzinnige neiging
voor Lothar gekend had, waarvan zij zich
echter zelf niet bewust geweest was. Haar
verlegenheid en schuwheid tegenover hem
waren beslist niet uit een gevoel van afkeer
ontstaan. Toen reeds had het haar al een
smartelijke gewaarwording veroorzaakt, als
hij vreemd er. onverschillig over haar heen-
zag. Dat smartelijke gevoel had zij zichzelf
echter slechts op eene andere wijze ver
klaard. Zij had gedacht, dat het er aan lag,
dat hij de liefde van 51 jn ouders voor zich
zelf geheel alleen wilde hebben.
Nu wist zij echter en erkende dit ook voor
zichzelf, dat zij somtijds een gevoel gehad
had, alsof zij tot hem zeggen moest Heb
mij een weinig lief en misgun het mij niet
als uw ouders mij een plaatsje in hun harfc
inruimen ik ben toch 700 arm aan liefae
en heb niemand die mij toebehoort.
Zij had die woonden echter nooit uitge
sproken. Haar trots en schuwheid sloten haar
den mond. als zij in zijn strenge, strakke
gezicht keek, dat er eigenlijk nooit recht
zorgenvrij en vroolijk had uitgezien. Echter
van eene liefde als tusschen man en vrouw
had zij toenmaals nog geen vermoeden ge
had.
Zij zette zich aan haar bureau en schreef
het antwoord op zijn brief.
Lieve Lothar. Dit zal nu ook wel van
mijn kant de laatste brief zijn, dien ik naar
Afrika schrijf. Vandaag ben ik uit Berlijn
teruggekomen en vond thuis uw schrijven.
Over wat ik in Berlijn beleefd heb, kan
ik u niet veel meedeelen. Wij zijn als steeds
van het eene pleziertje naar het andere ge
sneld, haast zonder tot bezinning te kunnen
komen. En bijna dagelijks heb ik Dr Alexan
der Heinzius ontmoet, wat mij steeds veel
genoegen deed. Hij is werkelijk een zeer be
minnelijk mensch en ik heb steeds graag met
hem gepraat. Natuurlijk hebben we het veel
over u gehad. Ge zult hem beslist op Dor
neck of Buchenau zien, want tegen Pink
steren komt hij voor eenigen tijd hierheen.
(Wordt voortgezet.)