Aden, het Gibraltar van het Oosten in Engeland in 1803
De eigenaardige positie van het eiland en zijn bewoners
Een boksmeefing te Meenen
HET ALGEMEEN NIEUWS WOENSDAG 12 JUNI 1940
De vulkanische bergen die zich als een vesting uitstrekken
langs de zeestraat van Suez naar Indië, krijgen nieuw belang
Op ongeveer honderd mijlen ten Oosten
van Bab el Mandeb, zeeëngte die den zuide
lijken uitloop vormt van de Roode Zee en
door de Arabieren streng wordt bewaakt,
rijst de reeds uitgedoofde vuurberg van
Aden 1800 voet boven de Arabische kust de
lucht in. Deze stad is een belangrijk han
delscentrum, niet alleen voor Zuid-Arabië
maar ook voor Somaliland en Ethiopië.
Daar ongeveer halfweg Egypte en Indië
leeft zooals in alle groote handelssteden een
mengelmoes van volkeren Hindoes, Perzen,
Arabieren, Grieken en Joden.
Wordt oud en groeit steeds hooger
Oud Aden, schittert boven de wijde zee
Als een vlammende toorts,
Weest het zonnelicht voor alle tijden.
Licht is er wel, maar met het helle witte
licht ook een drukke, onverdragelijke hitte.
De zon trekt als een zuigpomp het laatste
greintje leven en het laatste druppeltje vocht
uit 'n mensch zijn lichaam. Duizenden me
ters in het rond is daar niet anders te zien
dan bruine berghellingen en uitgestrekte
grijze zandvlakten, geen planten, zelfs geen
spierke gras, hier en daar een mager boompje
en dan toch ook iets wat het oog een beetje
streelt de lelie van Aden. Deze bloem groeit
zeer schaarsch tusschen de spleten der rot
sen. Aden is reeds een zeer oude stad. Maar
meen niet dat alles er oud en verachterd uit
ziet. Naast de oude wijk „rijst nu een flink
uitgeruste moderne stad. De oude stad ligt
opeengehoopt in den krater van-den vuur
berg maar langs den zeekant is de omhei
ning verbroken en daardoor heeft men van
uit dit stadsgedeelte een verrukkelijk zicht
op de oude haven. Oude menschen vertellen
dat in 1830 een Engelsch oorlogschip met zijn
anker aan de steenen pier letterlijk was blij
ven hangen. Een jong zeeofficier sprong dan
woedend aan wal met het zwaard in de
vuist en met de hulp van zijn matrozen
dreef hij de Arabieren in de bergen.
WATER IS EEN KOSTBAAR GOED
Achter de stad waren een serie groote
kommen gemetsel, derwijze aangelegd, dat
iedere kom kon ledig loopen in de volgende
die een beetje lager stond. De kommen dra
gen den naam van Tanks van Adenze
werden gebouwd rond het jaar 600, en eenige
ervan werden na 1856 door de Engelschen
gerestaureerd. Zeker is dat deze reuzenbe-
kers gebouwd werden om het water te be
waren. dat twee regenseizoenen over Aden
uitstorten. Als het regent wordt het water
openbaar verkocht aan Arabieren en ande
ren, die het meedragen in tinnen bussen,
lederen zakken of waterkanen.
Het water in de tanks opgeborgen volstaat
niet. De blanken vooral moeten er niet veel
van hebben, zij koken liever het zeewater,
en laten den damp verkoelen om hem te
drinken.
Het bijgeloof heeft zich ook gemengd met
het vullen der groote kommen. De Arabieren
gelooven dat bij iedere vulling drie personen
moeten verdrinken. Een Indische opzichter
vertelde mij eens dat hij zelf in zoo'n reus
achtige kom een menschenhoofd naar onder
zag dompelen, terwijl op een bank op zeer
kleinen afstand van het water er wel hon
derd menschen stonden toe te kijken. Zij
hadden den drenkeling kunnen redden, maar
niemand dierf er aan komen, omdat het
ongeluk zou bijbrengen aan den stervende
te raken.
Aden is wel zeer onvruchtbaar, maar het
heeft als wedervergelding dan toch de be
koorlijke kleurenpracht van zijn landschap.
De zee bij daglicht is nog blauwer dan de
Middellandsche Zee.
De zee steekt hel af tegen het donker
bruine en grijze van de rotswanden, die een
volmaakten achtergrond vormen voor de veel
kleurige kleedij van zekere groepen Ooster
lingen.
Ik heb daar 's avonds dikwijls voor mijn
villa op de berghelling, een honderd voet
boven de zee, gestaan om over den asch-
grauwen zaagvormingen bergkam van klein
Aden (Jebel-Ihsan) de zon. zwemmend in
hemelsch goud te zien ondergaan. Deze berg
is als een tweelingbroeder van den anderen
vulkaan Jebel Shamshan. an de kust in de
zandige inhammen heffet een Arabisch vis-
schersdorp beschutting gezocht.
Zoo zien wij ook dikwijls een breed Ara
bisch vaartuig met hoogen achtersteven
zuidwaarts wegglijden over de rustige baren,
een lichte avondbries in de zeilen. Wat later
dan komt daar een klein groepje matrozen
aangevaren van Somaliland, bruine lichamen
in 't wit gekleed, neergehurkt om als avond
maal de schotel gierst te verorberen.
Nog later schiet achter de zwarte lijn der
rotsen het avondrood op en dan klieft een
heerlijke regenboog met gele, groene en roode
stralen het uitspansel van west naar oost.
Dan is het heerlijk te droomen en voortge
dreven door een voorspoedigen avondwind
te dobberen op de baren.
DE AVONDWIND VERLEVENDIGT
HET HART
Die zoete avondstilte op de zee wordt ge
broken door het omhoog springen van groote
visschen, die met een scherpklinkenden klets
weer terug in het water plonzen. Sommigen
beweren dat de visschen zulks doen om bo
ven het water in de droogte zekere onge-
dierten van hun lijf te kunnen schudden.
De roeiers heffen in koor hun zanglied
aan. getiteld Bij Allah, 'n Jood
Bij het naken van den nacht wordt het
frisscher, de wind rimpelt de baren in kleine
golfjes en de wacht der Somali-soldaten
maakt haar schip klaar, zij spannen de zei
len, trekken de krakende koorden nauwer
toe en stevenen de zee in, roepend allen ge
lijk In den naam van God Stilletjesaan
teekent in de verte de boot zich af als een
zwarte vlek tegen het bleekgele westen, hij
verdwijnt aan den horizon en alles wordt
weer terug stil aan het strand.
In den dag doen wij ons werk onder de
wit lichtstralende zon en 's nachts slapen
wij buiten en plaatsen ons bed onder den
schitterende sterrenkoepel. Hoe dikwijls ook
zijn we 's nachts uit varen gegaan in de rich
ting der ondergaande aon, verlevendigd en
wakker gehouden door een lichte bries en
met den reuk van ceders in den neus.
Daar aan de kust heb ik dikwijls kleine
haaien zien zwemmen, met den muil boven
het water, aas zoekende om te verslinden.
Zoo zijn Britsche soldaten die in volle zee
zwommen reeds verrast geworden en ook
soms kleine kinderen, wanneer ze met een
klein bootje in zee staken om een passagiers
boot tegemoet te varen om door hun gezan
gen van de reizigers geld los te maken. Dit
gebruik bestaat nu echter niet meer.
Soms sleepen visschers een grooten zwaard-
visch aan boord, die dan op het zand alle
soorten bokkesprongen uitvoert.
Er zijn toch wel plezierige dingen te zien
Ze doen de hitte en de gevaren der tropen
vergeten. Het kleine dorpje tegen den vijf
mijlen langen steenweg, waar de Arabische
en Somalische visschers hun zeilen uitschud
den en herstellen, heet Somalipura.
Daar komen ook zeer grappige lui, wel
stellende rabieren, gehuld in lange, breede
zijden jibbahs met rijkversierde ondervesten
het is zeer beschaafd volk. In een oogwenk
hebben zij daar een heele hoop paarlemoeren
schelpen van het eiland Perim of balen rijst
uit Indië opeengestapeld om verscheept te
worden naar Afrika.
E>e groote vulkaan draagt als naam Jebel
Shamshan, waarin wij vinden den stam Ash
Shams, beteekenendede zon. Op duizend
voet, dat is ongeveer 300 meter, van den top
van dezen berg zijn de Torens der stilte
gebouwd. Tot daar klimmen de Parsi in
woners van Aden, langs een hooge eenzame
trap om hun dooden te begraven. Daar op die
hoogten heerscht de roofzuchtige gier die
tijdens het daglicht over de dorpen zijn
klaagkreet chiel, chiel komt schreeuwen.
DE ROEPSTEM VAN MOEDZIN
Het meest plechtige en drukwekkende
oogenblik dat men te Shamshan doormaakt
is wel zeer vroeg in den morgen, als men in
zijn bed wakker ligt op een plat dak van een
klein Oostersch hotel van het handelskwar
tier Steamer Point en de berg nog als
een dreigende zwarte massa eeu deel van den
sterrenhemel bedekt.
Plotseling wordt dan de stilte verscheurd
door een lang gerekt gezang, luid en machtig,
eerst klimmend en dan weer dalend lijk het
gehuil van een verdwaalden herdershond.
Het geluid vliegt over de bergen, maar sterft
aan de menigvuldige botsingen tegen rots
en bergwanden, die de klanken weerkaatsen.
Het is de stem van Moëdzin, de Mahom-
medaan, die van de minaret de gebedsuren
afroept. In de ooren klinkt het: Allah is
groot, er is geen God buiten Allah, en Ma-
hommed is zijn profeet.
(Wordt voortgezet.)
MALTA
Door de oorlogsverklaring van Italië aan
Frankrijk en Engeland komt Malta op de
eerste plaats in de branding.
Het eiland Malta zal wel een der eerste
punten zijn, waar de strijd in alle hevigheid
losbarst.
Het eiland Malta, evenals zijn bewoners,
hebben altijd in een eigenaardige positie
verkeerd.
Toen in de zesde eeuw vóór Christus de
Carthagers naar Malta kwamen, troffen zij
daar reeds een Phoenicische zusterkolonie
aan. Toén latbr de Romeinen zich van Malta
meester hadden gemaakt behandelden zij de
Maltezers niet als overwonnenen, doch als
bevolking weer wat meer vrijheid toe te ken
nen.
De herleving van het Italiaansche natio
nalisme onder den invloed van het fascisme
leidde sindsdien tot een feilen strijd tegen
het Italiaan§ch en den invloed van de hoofd
zakelijk Italiaansche: geestelijkheid van de
Roomsch-katholiekt Kerk Het Malteesch
heeft de plaats ingenomen van het Ita-
liaansch in de gerechtshoven: toi invoering
van het Engelsch als uitsluitende gerechts-
taal is het nog niet gekomen
De verordeningen van 1921. welke het her
stel van een constitutioneelen staatsvorm in
het vooruitzicht stelden, zijn intusschen weer
Zicht op het tolhuis van het eiland Malta.
bondgenooten (Sociï). De Phoeniciërs bleven
het eiland bevolken en hun industrie en han
del brachten het tot grooten bloei. In de ge
schiedenis van het Christendom heeft Malta
een groote rol gespeeld. Tot 395 bleef Malta
bij het West-Romeinsche Rijk, daarna kwam
het aan Konstantinopel. Deze Grieksche
overheersching werd door de Maltezers min
der goed verdragen dan de Romeinsche en
in 870 maakten zij gemeene zaak met de
Arabieren. Na de Arabieren kwam in 1090 de
Noormannen. Evenals hun voorgangers lie
ten ook zij de bevolking een groote mate van
vrijheid.
Minder beviel het de Maltezers onder het
Spaansche bewind aan het einde van de 15e
en het begin van de 16e eeuw, doch betere
tijden braken voor de bevolking aan toen in
1530 Karei V Malta in leen gaf aan de Jo-
hanniterorde. Na een zeer gehaat Fransch
bestuur ten tijde van Napoleon kwam Malta
in 1814 in Engelsche handen, waarin het tot
dusver gebleven is
Reeds in het laatst van de vorige eeuw ont
stond op Malta de groote strijd tegen den
Engelschen invloed, waarin naast een stre
ven om de oude vrijheden en de rechten van
de Maltezer taal opnieuw tot gelding te bren
gen, ook de Italiaansche invloed zich begon
te laten gelden. Aanvankelijk gingen de Mal
tezer strooming (Strickland) en de Italiaan
sche (Mizzi) hand in hand. Toen zij echter
eenmaal de gezamenlijke nagestreefde con
stitutie hadden verworven, kwam het spoe
dig tot een scheuring, waarbij aan Strick
land verweten werd, dat hij zijn koers teveel
op Engeland richtte.
Reeds in het begin van deze eeuw ontston
den ernstige botsingen door het streven der
Engelschen het Engelsch als officieele ge-
rechtstaal in te voeren. In 1903 werd de con
stitutie van Mizzi-Strickland ingetrGrkken. De
houding der Maltezers in den vorigen oorlog
gaf den Engelschen in 1921 aanleiding de
ingetrokken en sinds 1936 wordt Malta weer
als kroonkolonie bestuurd. Pogingen der Mal
tezers om langs gerechtelijken weg de ongel
digheid van dezen bestuursvorm te laten
vaststellen zijn afgestuit op een uitspraak
van den Engelschen geheimen raad, welke
een beslissing van het Hof van Beroep in La
Valletta, ten gunst der Maltezers uitgevallen,
teniet deed.
Uit het voorgaande moge blijken, dat er
op Malta inderdaad al meer dan een halve
eeuw lang ernstige ontstemming heerscht te
gen het Engelsche bewind. Het streven der
Maltezers is echter vooral gericht op herstel
van de oude vrijheden. Zoo zij daartoe van
Italië den gewenschten steun mochten ont
vangen, zouden zij stellig de Italianen als
bevrijders inhalen.
Op Engeland gemunr
Bij de beschrijving van Boulogne onlangs
is herinnerd aan de zuil in de nabijheid van
de stad, die de heugenis bewaart aan de
landingspoging van Napoleon ten aanzien van
Engeland in 1803. Hij besefte in een oorlog
ter zee de Britsche vloot niet te kunnen ver
slaan. Met kracht werden steunpunten aan
de kust geboiAvd Om en bij de 100.000 solda
ten en arbeiders waren erbij betrokken. Alle
bosschen in dat gebied werden gerooid ten
einde zich het noodige hout te verschaffen.
Havens, werven, ziekenhuizen ontstonden en
zware batterijen beschermden de werkzaam
heden tegen ingrijpen van Engelschp strijd
krachten ter ze
Napoleon was van zins ei 160.000 man,
20.000 paarden en 400 zware kanonnen te
ontschepen. Tot een slag is het niet geko
men. De opperbevelhebber liet voor het ver
voer kleine vaartuigen bouwen, die zich zelf
moesten verdedigen Ze waren van geringen
diepgang en de meeste van vier stukken voor
zien. 24 matrozen en 100 infanteristen von
den er plaats in. Van die vaartuigen moesten
er 2300 vervaardigd worden en tegelijkertijd
zouden twee Fransche smaldeelen 40 000 man
over het Kanaal zetten. De Rheinisch West-
falische Zeitung. waaraan we deze ciifers
ontleenen, voegt erbij, dat de Britsche vloot
toen 469 bodems en 700 hulpschepen omvatte
en het staande leger 200.000 man telde en er
waren kustwachten opgesteld met gevechts
torens en grof geschut
Door de Meenensche Boxing Club
wordt meegedeeld
Niettegenstaande de moeilijke tijden en de
financieele tegenkanting, heeft de Meenen
sche Boxing Club nooit nagelaten boks-
meetings geregeld in te richten. Meenen was
steeds de eenige club welke zonder ophou
den meetings inrichtte.
Pas zijn onze beste boksers teruggenomen
en reeds staat het bestuur van de Meenen
sche Boxing Club nogmaa^ op de bres om
te zorgen voor wat ontspanning, want in de
ze benarde tijden komt een weinig eeestes-
ontspanning goed van pas.
De Meenensche Boxing Club heeft dan
ook niet geaarzeld om de eerste inrichtende
club te wezen
Het bestuur samengekomen met net in
richten eener ophefmakende meeting op de
dagorde, zoodat wij de liefhebbers kunnen
verzekeren dat in de eerste dagen wij een
verrassend programma zullen laten verschij
nen. met natuurlijk in hoofdkamp den ge-
vierden vechter Galloo Jerome
Wij willen dus de eersten zijn om een
spoorslag te geven voor de sport in' Vla an-
deren.
Men meldt ons het overlijden van
MIJNHEER
ALFON5 HUYBRECHTS
Echtgenoot van Mevrouw Louisa WILLEMS
geboren te Liiloo op 18 September 1882 en al
daar overleden, ten gevolge van een smarte
lijk ongeval, op 8 Juni 1940, voorzien van de
H. Sacramenten der Stervenden.
UEd. wordt verzocht den plechtigen lijk
dienst, gevolgd door de begrafenis, bij te wo
nen op Woensdag 12 Juni 1940, te 11 uur
(D. T.). in de parochiale kerk van den H Be-
nediktus te Lilloo-Kruisweg
Vigiliën zullen Dinsdag te 6 uur (D. T.)
gezongen worden
Vereeniging ten sterfhuize te 1(T 3/4 uur.
Zij bevelen zijne ziel in uwe godvruchtige
gebeden
Liiloo, 8 Juni 1940.
Men verzoekt ons het overlijden aan te
kondigen van
MIJNHEER
CONSTANTINUS MUYLAERT
echtgenoot van Mevrouw Celestina Jansegers
godvruchtig overleden te Herdersem den 9 Ju
ni 1940, in den ouderdom van 77 jaar.
De plechtige lijkdienst ln de parochiale ker]
van Herdersem op Woensdag 12 Juni 1940, t
9 uur.
Herdersem, den 9 Juni 1940
8081
De vesting St. Angelo op het eiland Malta.