il 7
KORTE INHOUD
HET ALGEMEEN NIEUWS VRIJDAG 14 JUNI 1S40
DIANA HEDWIG COURTHS-MAHLER
Het fraaie en rijke landgoed Dorneck
wordt thans bewoond door de von Steinach's.
De sedert 3 jaar, tengevolge van een val
van het paard aan beide beenen verlamde
Herman von Steinach is daar met zijn
vrouw en hun pleegdochterDiana von Dor
neck, die de eigenlijke meesteres is
van Dorneck, komen wonen op ver
zoek en bij testamentaire beschikking
van Diana's vader, Bobo von Dorneck, die
Diana na den dood van haar ouders onder
de hoede van goede vrienden wilde achter
laten, vooral met het oog op zijn eenigen
bloedverwant, een neef, wiens levenswijze
en huwelijk met een vrouw van slechte re
putatie, slechts zijn verachting inboe
zemde. De pogingen van dezen neef,
om zich na den dood van Diana's
vader op Dorneck op te dringen, waarbij hij
geen middelen te slecht vond, mislukten.
Diana wordt door roodvonk aangetast en
de vrees dat die neef zijn rechten als eenig
erfgenaam zou doen gelden bij den dood
van Diana, brengt haar tot het besluit' Lo-
thar, den eenigen zoon van de von Steinach's
te huiven waarmede deze en zijn ouders, na
aanvankelijk vele bezwaren, tenslotte in
stemmen.
Na Lothar's vertrek naar Zuid-W est-Afrika
treedt een plotseling herstel in van Diana en
door een steeds drukkere briefwisseling
groeit van vjcerszijden een diepere verhou
ding waarvan zij echter tegenover elkaar
nog niet openlijk blijk geven.
Op een feest bij het huwelijk van een jon
gen luchtvaarder, Koenraad Haszler met
Hilde Wollman, maken Dora Sanders en
Susanna Wallner, Diana's beste vriendinnen,
kennis met een oud studievriend van Diana's
man Lothar, Dr Alexander Heinzius en zijn
broeder Hans.
Tusschen Dora en Alexander eenerzijds en
Susanna en Hans anderzijds groeit allengs
een meer dan gewonen vriendschapsband die
al spoedig uitloopt op de verloving van Su
sanna met Hans Heinzius.
Na het winterverblijf te Berlijn komt Dia-
va terug op Dorneck. Als zij op een goeden
dag, na een rondrit over de velden, door de
bosschen divaalt in de richting vanwaar zij
Lothar verivacht, ontmoet zij hem. Zijn ver
rassende terugkeer brengt feest op Dorneck.
Dat zijn drie vragen ineens, lieve moe
der zeide de jongeman schertsend. Ik
zal ze wel naar volgorde moeten beantwoor
den. Dus Diana is mij natuurlijk zeer goed
bevallen. Zij is erg veranderd en zeer schoon
geworden. En herkend had ik haar bijna niet.
Als ik haar ergens anders dan in het bosch
van Dorneck ontmoet had, zou ik niet ge
dacht hebben, dat zij het werkelijk was.
Mevrouw Brigitte knikte voldaan.
Ja, ja ik heb het u ook dikwijls ge
noeg geschreven, hoe wonderbaar zij zich
ontwikkeld heeft. Ik heb u immers ook die
courant gezonden, waarin zij met toilet en
al zoo uitvoerig beschreven wordt.
Lothar streelde haar hand.
Ja, lieve moeder, dat hebt u wel gedaan,
maar zoo iets laat zich niet beschrijven,
moet men zien. Zijn oogen staarden bij
deze woorden zonderling droomerig voor zich
heen.
Nu, en hoe viel wel uwe begroeting uit?
informeerde mevrouw Brigitte verder.
Lothar's gezicht kreeg een onrustigen trek.
Hij aarzelde met zijn antwoord en wist niet
wat hij moest zeggen. Maar zijn vader kwam
ter hulp.
Zeg eens, Brigitte zou het voor het
oogenblik niet van meer belang zijn om
Lothar eens te vragen of hij ook honger of
dorst heeft
Zij sprong ontsteld op. Mijn hemel 1
Dat heb ik nu door de vreugde van het we
derzien glad vergeten. Natuurlijk heeft hij
honger en dorst Mijn arme jongen Ik loop
dadelijk naar de keuken en zal zorgen, dat
er dadelijk gedekt wordt.
Zij wilde het huis binnenijlen, maar Lothar
hield haar tegen.
Wacht nog een oogen blikje moeder. Zulk
een haast heeft 't met het eten niet. Ik heb
er nog veel meer behoefte aan mij de stof
eens flink af te wasschen. Dat is voorloopig
ook net het eenige, dat ik aan mijn toilet
kan doen. Wel heb ik pas in Berlijn eene
nieuwe uitrusting gekocht, want daar ginds
in Afrika heb ik al die vier jaren niets nieuws
aangeschaft, zoodat mijn garde:robe wel zoo
tamelijk geheel en al versleten was. maar nu
staan mijn koffers nog aan 't station en die
moest u nu eens laten halen.
Dat zal dadelijk gebeuren, jongenlief. En
kom nu mee. dan zal ik u naar uw kamer
brengen, hernam mevrouw von Steinach.
Lothar duwde haar zacht in haar leuning
stoel terug.
Blijf hier maar rustig zitten, moeder, ik
zal den weg alleen wel vinden. Ik krijg toch
mijn oude kamer weer terug
Ja, ja die is al sedert 'n week voor
uw ontvangst gereed.
Prachtig, moeder. En straks, als ik mij
gcwasschen heb. zal ik er niet tegen zijn om
de keuken van Dorneck alle eer te bewijzen.»
Daarmede verdween hij in het huls. Me
vrouw Brigitte stond op. Ik ga toch maar
liever dadelijk naar de keuken om te zorgen,
dat Lothar wat goeds te eten krijgt, zeide
zij bedrijvig.
Haar echtgenoot hield haar tegen.
Een oogenblikje Brigitte. Ik wilde u
eerst nog een ernstig verzoek doen, zeide
hij dringen.
Zij keek liefdevol op hem neer en streelde
moederlijk teeder over zijn grijze haren.
En wat zou dat zijn, oudje
Langzaam en nadenkend kuste hij haar
hand. Toen zeide hij zacht
Ge moet mij belooven, Brigitte, dat ge
met geen woord zult spreken over de verhou
ding tusschen Lothar en Diana. Ik verzoek
u dringend, vraag noch hem. noch haar met
geen enkel woord daarnaar en onthoud u
van elke inmenging. Mag ik daarop rekenen?»
Zij keek hem vragen aan.
Maar waarom dat. Herman? Moeten wij
er dan volstrekt niets toe meehelpen, om die
beiden tot elkander te brengen? Zou het dan
niet het allerbeste zijn, als die twee voor al
tijd bij elkander bleven
Hij knikte en zijn goedige oogen helder
den op.
Het allerbeste zou dat zijn, Brigitte.
Maar zich daarmee bemoeien mag niemand,
dat heb ik u al meer gezegd. Van buiten mag
dat niet komen maar alleen van binnen.
Begrijpt ge mij Elk woord daarover zou
onberekenbare schade kunnen veroorzaken.
Die twee zijn geen menschen wier innerlijk
een ruw ingrijpen kan verdragen; zij zijn
subtiele naturen en zeer teergevoelig. Dus
voorzichtig, Brigitte.
Nu, oudje al begrijp ik nu ook niet zoo
precies, als gij het- zoo wilt, zal 't wel goed
zijn. Gij zijt altijd de verstandigste en rheest
bedachtzame van ons beiden geweest en ik
verlaat mij ook in dit geval geheel op u. En
ik beloof u dat ik mijn tong in toom zal hou
den. Als de hemel maar meehelpt om hen
gelukkig te maken zij hebben het verdiend.
En een schooner paar, dat beter bij elkander
past, is op de wereld niet te vinden. Het zijn
allebei goede beste menschen, al mag men
dat van zijn eigen vleesch en bloed' eigenlijk
zoo niet zeggen, niet waar. Herman?
Ja, Brigitte, duizendmaal ja. Ik. ik ben
vol goeden moed, dat alles nog goed zal wor
den. Laten we maar geduldig afwachten; er
moet niets overijld worden. Een edele vrucht
heeft, tijd noodig om te rijpen. Maar ga
nu den maaltijd voor onzen zoon gereed ma
ken.
Diana zat boven in haar kamer ineenge
doken in een fauteuil en hield de handen
voor haar gelaat gedrukt. Het. was alsof er
een storm over haar ziel heengegaan was,
toen zij Lothar ontmoette. En toen zij zijn
oogen op zich voelde rusten, wist zij dat zij
hem beminde met allen gloed en alle innig
heid van haar geheele wezen. Wat tot heden
nog onduidelijk in haar gesluimerd had, wat
zij nog steeds niet geheel voor zichzelf had
willen erkennen, dat stond n.u als in vlam
mend schrift op den bodem van haar hart
geschreven. Met smart en genot tegelijk
werd zij zich bewust, dat zij haar echtgenoot
beminde.
Voorloopig kon zij niet tot klaarheid ko
men over datgene, wat er nu het eerst ge
beuren moest, wat zijzelf zou moeten doen.
Haar geheele ziel was nog in beroering door
de ontmoeting met hem. Zij had in een adem
kunnen juichen en weenen, maar bleef toch
stom, als verlamd door overmaat van aan
doening, ten prooi aan de meest tegenstrij
dige gevoelens.
Nog steeds had zij haar rijkleed niet afge
legd'. Zij was haar kamer binnengestormd,
had de deur achter zich op slot gedaan en
zich in een fauteuil geworpen, onmachtig
om iets te doen of om helder te denken. En
zoo zat zij nog, als verdoofd en toch zoo on
rustig, alsof er duizend levens in haar leef
den. Hoe lang zij reeds zoo gezeten had. wist
zij niet, toen er aan de deur geklopt werd.
Zij stond op en deed open; tante Brigitte
trad binnen.
Wat nu, Diana nog in uw rij cost wum?
Ja, kind ge zijt toch al urenlang thuis
Waarom hebt ge u dan nog niet verkleed?
vroeg zij verwonderd.
Diana staarde haar verward aan.
«Ik? O. ja ik was in den leuning
stoel in slaap gevallen ik was zoo moe
van dien langen rit in de voorjaarslucht.
De oude dame streek haar het haar van
het voorhoofd.
Heb ik het niet gezegd? Dat vroege op
staan is niets voor u; daar moet men aan
gewoon zijn. Ge ziet heelemaal bleek en ik
zal het ook niet meer toelaten. Ik zal het u
ten strengste verbieden en zal het niet dul
den. dat men u weer zoo vroeg wekt. Ge- kunt
er best wat later op uit gaan. En nu, nu Lo
thar hier is, kan die mij bijspringen en dan
kunt gij eerst weer eens fatsoenlijk uitrus
ten.
Diana zou het liefst gevraagd hebben
Heeft Lothar al gezegd, hoe lang hij op
Dorneck blijft? Maar zij hield die woorden
terug en zeide slechts bedaard
Misschien heeft Lothar meer behoefte
aan rust dan ik na zijn ingespannen ar
beid.
Mevrouw Brigitte lachte verheugd. «O
die is als van staal en hij ziet er gelukkig
niet naar uit, alsof hij rust noodig zou heb
ben. Maar in ieder geval staat ge niet meer
zoo vroeg op. goudhaantje. En kleed u nu
eens vlug aan. Zij hebben mij naar boven
gestuurd om u te halen. Wij waren er al
verwonderd over waar ge zoo lang bleeft en
dachten, dat ge het weer zoudt aanleggen
als vroeger, als Lothar op Dorneck was. Dan
kroopt ge altijd1 maar weg. Maar nu zijt ge
toch geen klein, dom meisje meer, niet waar,
mijn kuikentje? Is me daar dat arme kind
in slaap gevallen! Ge gevoelt u toch in 's he
melsnaam niet ziek?
Diana schudde glimlachend het hoofd.
Het was haar wel niet erg wel te moede de
aandoening trilde nog na, maar ziek gevoel
de zij zich volstrekt niet.
Neen, neen, tantetje. Ik ben alleen maar
een echte kleine slaapmuts, schertste zij,
maar ging toen ernstiger wordend, voort
Maar het was toch wel goed dat u beiden
in het eerst Lothar voor uzelf alleen hadt?
Nu ja dat wel, schattekind. Maar gij
behoort toch bij ons. En de eerste storm van
vreugde is nu ook weer voorbij. Maak nu
maar gauw dat ge beneden komt; we willen
gaan eten. Ik zal Sophie naar boven sturen
en. beslist hoor ge maakt u nu eens een
beetje mooiZeg, trek dat witte kanten
kleedje aan, dat ge uit Berlijn meegebracht
hebt. Dat ziet er een weinig feestelijk uit en
feestelijk moet 't vandaag aan tafel beslist
zijn.
Maar dan moet u zich ook mooi maken
schertste Diana, daarmede haar verlegenheid
verbergend.
Slechts al te graag volgde zij tante's raad
op.
Mevrouw Brigitte lachte. Natuurlijk maak
ik mij ook mooi al zal het resultaat bij
mij ook niet zoo goed uitvallen als bij u.
Maar vieren moeten wij Lothar's terugkomst,
niet waar, goudhaantje
Diana knikte zonder de oude dame aan te
zien en haar schertsenden toon vasthoudend,
hernam zij Stellig, tantetje, ik zal uw
wensch vervullen en het kanten kleed aan
doen.
Sophie verwonderde zich in stilte, dat haar
jonge meesteres vandaag bij het toiletmaken
zoo zenuwachtig en onrustig was en veel
meer tijd er aan besteedde dan anders. Maar
toen zij eindelijk gereed was en in haar ge
heele schoonheid en aanvalligheid voor den
spiegel stond, sloeg Sophie de handen van
bewondering in elkander.
Neen zoo schoon als vandaag heeft
mevrouw er nog niet uitgezien riep zij
bijna aanbiddend uit.
Diana lachte blozend. Wat praat ge toch,
Sophie
Heusch mevrouw. Mag ik nog een tikje
vlier aan uw ceintuur vastmaken
Ga uw gang maar, als ge denkt dat het
goed sta£}-
Rozen zouden mooier staan maar die
bloeien nog niet meende Sophie naden
kend.
Neen die bloeien nog niet, dus nemen
we maar vlier zeide Diana en dacht er
bij Of voor mij de rozen wel ooit zullen
bloeien
Lothar had het voorhoofd een weinig ge-
fronsd en zijn oogen hadden een weinig
somber gekeken, toen mevrouw Brigitte glim
lachend vertelde, dat zij Diana nog in haar
rijkleed had aangetroffen, doordat zij dade
lijk na haar thuiskomst in haar fauteuil in
slaap gevallen was.
Als ik haar niet gewekt had, sliep zij
nu waarschijnlijk nog voegde zijn moeder
aan haar mededeelingen toe.
Herman von Steinach geloofde niet, dat
Diana geslapen had. Hij had een vermoeden
van de waarheid, doch hield dit voor zich.
Ix>thar echter gaf het een onprettig gevoel.
Na jarenlange afwezigheid was hij nu de
eerste uren thuis en Diana sliep. Terwijl
hij hier beneden van verlangen naar haar
verging, kon zij rustig slapen. Hoe onver
schillig moest hij haar toch zijn
Toen Diana echter den hel verlichten salon
betrad, waar Lothar en zijn ouders haar
wachtten, bleef zijn hart bijna stil staan van
verrukking en bewondering. Was zij hem
dezen middag in haar eenvoudige rijkleed
reeds als een lust voor de oogen verschenen,
nu verblindde haar verschijning hem letter
lijk.
Week en sierlijk vlijde zich de kostbare
kantstof om haar jeugdige, heerlijke leden
en liet den hals en een deel van de schou
ders onbedekt, welker zacht gebogen liinen
een beeldhouwer geïnspireerd zouden hebben.
Deze schoone lijn verdween onder het kas
tanjebruine. als metaal schitterende haar. De
kleine rose oortjes kwamen als rozenblaadjes
uit tegen het volle, lokkige haar. dat op
het achterhoofd tot een weelderige massa
samengevlochten was. De blanke ronde bene-
derarmen en de slanke, fijngevormde handen
waren onbekleed en de wangen waren licht
rose gekleurd. Het schoonste aan haar wa
ren echter de donkere vlammende zonne-
oogen en het glimlachje, dat om haar rooden
mondje speelde. Dat glimlachie alleen was
van zulk een betooverende zoetheid en aan
minnigheid. dat Lothar als door een roes
bevangen onbeweeglijk voor haar bleef staan.
Gedurende lange jaren had hij den aan
blik van schoonè elegante vrouwen geheel
moeten ontberen Zooveel te sterker werkte
nu deze verschijning op hem. Het zachte,
discreete ruischen van haar zijden onderklee-
ding, de teedere geur, die nauw waarneem
baar van haar uitging, dit alles bekoorde on
weerstaanbaar zijn zinnen en iets als een
rilling liep hem langs den rug.
Het liefst was hij op haar toegesneld, had
haar in de armen genomen en haar toege
fluisterd Ik bemin u. Ge zijt zoo schoon
en betooverend als vrouw, als ge groot, goed
en edel als mensch zijt. Wees in waarheid
de mijne. Probeer het toch, of gè niet van
mij houden kunt; ik wil naar uw liefde din
gen als naar het kostbaarste en kostelijkste,
wat het leven mij kan bieden.
Maar hij sprak deze woorden niet uit, doch
bleef zwijgend tegenover haar staan, zich
zelf met moeite mepster blijvend.
Hij had het gevoel, alsof hij haar reeds
lang, zeer lang beminde en alsof deze liefde
langzamerhand met zijn bestaan was saam-
gegroeid. Hij was nu overtuigd, dat het 't
verlangen naar haar was, dat hem die laat
ste maanden in Afrika zoo onverdra gelijk
gemaakt had. Het smartelijke genot, dat hij
bij haar aanblik ondervond, maakte hem te
gelijkertijd zalig en bedrukt.
Maar voor het uiterlijk scheen hij rustig
en onbewogen. Hij hoedde er zich wel voor
iets var» zijn gewaarwordingen te verraden.
Ook Diana wist het zoover te brengen, dat
zij schijnbaar volkomen bedaard en vrooliik
met Lothar kon keuvelen. Ook Herman hielp
hen beiden in zekeren zin het evenwicht be
waren. En tante Brigitte, die werkelijk fees
telijk aangedaan in lichtgrijze zijde naar
binnen ruischte, zorgde er op haar levendige
manier wel voor, dat er geen pauze ontstond.
De oude dame zag er in haar feestkleed
zeer voornaam uit en haar oogen straalden
zoo gelukkig, dat Diana in overmaat van ge
voel de armen om haar hals sloeg en haar
hartelijk kuste.
Dadelijk daarop begaf men zich naar de
eetzaal, waar de tafel feestelijk gedekt stond.
Lothar zat aan de zijde zijner moeder tegen
over Diana". Naast Diana stond oom Her
man's rolstoel. Zoo vaak hij dit onbemerkt
kon doen. liet Lothar zijn blik op Diana nis
ten en niemand, behalve zijn vader, bemerk
te de weeke, verlangende uitdrukking zijner
oogen. Diana vermeed het hem in de oogen
te zien en om haar bevangenheid te verber
gen. toonde zij zich zeer vrooliik en hield
schertsende disputen met, oom Herman. Die
schelmsche geestigheid verleende haar een
nieuwe bekoring in Lothar's oogen.
Mevrouw Brigitte wist haar zoon over zijn
ervaringen in Afrika aan het praten te kr'ij-
'gen. Diana luisterde met een droomerig wel
behagen naar den schoonen klank ziiner
stem. Hij vertelde ook van ziin primitieve
levensomstandigheden daar ginds en gaf een
humoristische beschrijving hoe hii zijn maal
tijden vaak genoeg zelf klaargemaakt
had moeten gebruiken. Zijn toehoorders lach
ten. maar er klonk door het lachen heen een
zachte ontroering. Diana dacht aan het
smalle, eenvoudige eetvertrek der ingenieurs
in de ballonloods. Hoe eigenaardig was zij
ontroerd geworden door de bescheiden levens
wijze van deze jonge mannen. En toch
hoeveel meer had Lothar niet moeten ont
beren.
Zij vertelde hem van het frugale maal,
waaraan zij toen allen hadden deelgenomen
en deed uitkomen hoe lustig en tevreden
Alexander Heinzius boterhammen met boter
en reuzel tot een delicatesse verklaard had.
Zoo gaat het alle pioniers der bescha
ving zeide oom Herman.
Lothar haalde zwaar adem. Diana's her
nieuwd spreken over Alexander Heinzius had
hem de borst weder beklemd Nu zeide hij
zuchtend
Ja licht valt het menigmaal niet, ons
leven. Maar zulke harde dagen stalen onze
kracht en laten ons in genot, niet verwerke
lijken. Men wordt er dubbel ontvankelijk
door voor de kleine genietingen des levens.
Als ik hier zoo om mij heen zie die feeste
lijk versierde tafel, het schitterende zilver
en die fonkelende glazen, dan nog bloemen
en vruchten, zooals ik die in lang niet ge
zien heb. delicatessen. die ik jarenlang niet
heb gekregen, dit behaeeliikê vertrek met
ziin kostbare oude meubelen, en last not
least dames in elegante toiletten dan
is het mii als in een droom en alsof alles
weer verdwenen zal zijn. als ik weer wakker
word.
Mevrouw Brigitte zuchtte uit den grond
van haar hart. Nu, ik dank den hemel,
mijn jongen, dat 't u daar ginder niet beter
bevallen is Wie weet, of ge anders wel tot
ons teruggekeerd zoudt zijn. Of ten minste
gingt ge er anders op een goeden dag mis
schien weer heen zeide zij aangedaan.
Lothar omvatte Diana's gestalte met zijn
vreemden blik. dien zij echter niet opmerkte.
Wie weet. moeder. Misschien lokken mij
juist de moeilijkheden weer op een goeden
dag naar Zuidwest Afrika terug. Men ver
telt. dat dit land met tooverkpe.cht allen
weder tot zich trekt, die eens in zijn magi-
schen kring geleefd hebben. In de laatste
maanden kwam ik veel bij den eigenaar van
e^n grooten farm. die met ziin vrouw en twee
dochters, vroolijke jonge dames, zoo van
Diana's leeftijd, sedert vele jaren daar woon
de. Verleden jaar waren zij eenige maanden
in Duitschland geweest en verzekerden mij,
dar, zii het van heimwee naar Ifftn farm,
waar zii toch anders een moeilijk leven leid
den. niet langer hadden kunnen uithouden.
En toen ik afscheid van hen nam. zeiden
zii We zien elkander weer; ge komt naar
Zindwest Afrika terug.
Diana's gezicht werd een weinig bleeker en
een oogenbbk keek zii als hevig verschrikt
naar hem. Dezen onbeheerschten blik echter
bemerkte Lothar niet, Hii keek peinzend in
den fonkelenden wijn. welke zijn glas vulde.
Jongen dat zult ge toch in uw hoofd
niet halen riep zijn moeder verschrikt
uit.
(Wordt voortgezet.)