Vlaanderen herdenkt
den Guldensporenslag
DE BROELTORREN
40
DAGBLAD
Eerste Jaargeng Nr 46
Donderdag 11 Juli 1940
Algemeen Nieuws
VOOR ANNONCEN j Beheer en. Redactie
T U i Em Jaoqmalnl«»n. USA. BRUSSEL j 1». EM. JACQMAINLAAN. 11)
CENTIEM i BRUSSEL
PHIJS
CENTIEM
Standbeeld van jan Breydel
en Pieter De Coninck te Brugge.
en de overmoed van het feodaal leger werd
geschokt en de zucht naar volksvrijheid kwafn
overal tot uiting; van de Kortrijksche velden
uit ging de wekroep over gansch Westelijk
Europa en ving in 't Zuid-Oosten de echo's
op, die de Italiaansche gemeenten tot hier
toe steeds vruchteloos hadden getracht te
doen weerklank vinden in West-Europa.
De oorzaken van het conflict tusschen de
Vlaamsche gemeenten en den Franschen ko
ning, mogen bij de verschillende deelnemers
in het leger der Vlamingen aanvankelijk vel
schillend zijn geweest. "Bij de gemeentena
ren moge het zijn diepe gronden hebben ge
had in economische en sociale belangen. De
belangen van den Vlaamschen handel dreven
de arbeiders steeds meer van Frankrijk af.
Verder hadden de ambachtslieden, de vol
ders en de wevers, zich te verdedigen tegen
de verdrukking, die te spoedig tot macht en
aanzien gestegen mercatores, nu de patri
ciërs der gemeenten geworden, op het lage
volk uitoefenden.
Aan den anderen kant had graaf Gwijde
van Dampierre een poKtiek ingezet, die zijn
gezag in het graafschap moest verstevigen.
Ook vele Vlaamsche edelen en heeren, die
zich al te onafhankelijk tegenover hun graaf
hadden gemaakt, moesten het ontgelden. Zoo
waren de patriciërs en een deel van den adel
op elkander aangewezen zij sloegen te za-
men als de Leliaerts de mannen der Fran-
sche lelie Franschgezinden als zij waren,
wendden zij zjch om hulp tot den Franschen
koning, Philips den Schoone, die slechts maar
een gelegenheid zocht om zich in de zaken
van den Vlaamschen Graaf te mengen se
dert eeuwen toch zagen de Fransche konin
gen er verlangend naar uit, om het rijke en
schoone Vlaanderen als een kostbare parel
aau hun kroon te hechten.
Gwijde van zijn kant vond'steun bij het
volk der gemeentenaren die de partij der
Klauwaerts werden, de mannen van den
klauwenden leeuw, het wapen van de gra
ven van Vlaanderen. Hoe men nu verder over
zijn inzichten oordeele, in feite stelde de
graaf zich dus aan het hodfd van zijn volk
de sociale en economische, strijd werd met
een politieken strijd verbonden, die tot een
echt nationalen strijd'zou aangroeien.
De Koning had den graaf verraderlijk la
ten gevangen nemen. Hierbij liet hij het
niet,; hij drong Vlaanderen binnen en onder
wierp liet heele graafschap. Later, nadat de
graaf gevankelijk naar Parijs was vervoerd,
Het gedenktceken op c.cn Groeninge'
kouter te Kortrijk.
werd Jacques de Chatillon tot gouverneur
benoemd; de regeering in het veroverde
graafschap werd geheel door Fransche be
ambten in handen genomen Vlaanderen
werd bij Frankrijk ingelijfd.
En nu, maakte zich een ander, hooger,
sterker gevoel van de Vlaamsche gemeente
naren meester een gevoel van samenhoo-
righeid in dezelfde belangen, in dezelfde be
dreiging, in denzelfden nood tegen dezelfde
vijanden en wat is dit anders dan Vlaamsch
nationaal gevoel
De Brugsche metten, 19 Mei 1302, werden
het sein vot.r een algemeenen volksopstand.
Willem van Gullik, proost van St Servaas te
Maastricht, kleinzoon, en Gwijde van Namen,
zoon van graaf Gwijde, hadden reeds troe-
ve^zameld en snelden de opstandelingen
hulp. Om hen te bedwingen zond de
koning een machtig leger tegen
af, onder net bevel van zijn broeder,
den graaf van Artois. De weerbare bevolking
van het opgestane land stroomde daarente
gen samen naar de omgeving van Kortrijk
gewapend landvolk sloot zich aan bij de
goed uitgeruste gilden der Vlaamsche ste
den. En weldra zag de zwarte leeuw onder
zijn vanen de machtige scharen te voet, ge
leid door Willem van Gulik. door Gwijde
van Namen, door ridder Jan van Borluut,
uit Gent, door ridder Jan van Renesse, uit
Zeeland, en andere Vlaamsche en Zceuwscho
edelen; de gildenaren onder Jan Breydel en
Pieter de Conine.
De 11 Juli was de dag van het bloedig sa
mentreffen op den .Groeningerkouter bij
Kortrijk.
Na God gebeden en de aarde gekust te
hebben, stonden de kerels pal te midden van
de veel machtiger aanvallen van de Fransche
boogschutters. Toen de Fransche ridders, ze
ker van een gemakkelijken zege, in ongeor
dende drommen op hen losstormden, vonden
zij den dood onder de slagen der goedendags
in den möerassigen grond. Onder den
schreeuw Vlaanderen den Leeuw hakten
de Vlamingen het zooveel sterkere Fransche
leger aan stukken. Hondo: don Fransche rid
ders. onder hen de veldheer zelf, met de
voornaamste edelen, vonden er den dood.
2.000 edelen, de bloem van den Franschen
adel, lagen op het slagveld, te midden van
het voetvolk, dat in massa den grond bedek
te. Zeven honderd sporen op het slagveld ge
vonden hebben den dag beroemd gemaakt in
de geschiedenis als de Slag der Gulden
Sporen.
De weerstand van de Vlaamsche gemeen-
11 JULI 1302- 1940
Het huidige Vlaanderen heeft niet verge
ten hoe in het Vlaamsche volk door den
zege van Kortrijk bewust is geworden van
zijn kunde en zijn vaardigheid en dit be
wustzijn spoedig tot uiting bracht in een
overheerlijke eigen beschaving met een eigen
bouwkunst, een schilderkunst en een letter
kunde,
De vollè draagkracht van deze Vlaamsche
zegepraal kan men slechts beseffen, wanneer
men dé gevolgen van den strijd der Vlaam
sche gemeentenaren in het begin der XlVe
eeuw, nagaat in de algemeene geschiedenis.
Niemand minder toch dan een Franck
Brentano schrijft in zijn merkwaardig werk
over Philippe Le Bel en Flandre dat de
slag van Kortrijk een der voornaamste ge
beurtenissen der Middeleeuwen is, zoo in
politiek als in maatschappelijk en krijgskun
dig opzicht En terechthet aanzien van
Frankrijk, den oprukkenden vijand, over
gansch Europa, werd tijdelijk gefnuikt; de
politiek der* Fransche koningen was voor en
kele eeuwen vertarrM zelfvertrouwen in
- 1 f
door Guido Gezel le
O machtig voorgeslacht,
Wat hebt gij lóondrc daden
Gestapeld op den weg
Dien ge ons zijt voorgegaan
Hoe groot is Uw gedacht,
Hoe, langs de wereldpaden
Al wat gij doende waart,
Hoe is het groot gedaan
Twee réuzen zeggen 't mij,
Getuigen van 't voorleden.
Uit enkel steen gebouwd,
Die niemand spreken hoort;
Doch luider roepen ze als
De ontaarde nietigheden,
En al het los geblaai
Dat onzen tijd bekoort.
Twee reuzen, groef van graze
En ruw van wezenstrekken,
Geboren eeuwen eer
Ik ooit het leven zag
Die zullen staan en nog
Den ouden Geest verwekken,
Die Vlandren leven deed.
Op zijnen levensdag.
Wanneer wij, -en en al
Die reken lezen.
Gezonken in het stof
En zonder spoor vergaan,
Het land der eeuwigheid
Bewonend zullen wezen
Dan zullen spreken zij
Hog blijven en daar staan.
Brocltorren tweederangs
Gezinde en vaste vrienden,
Gebouwd omtrent de Leye,
Aan wederkanten een
Waar is *t dat wij die eere
En dat geluk verdienden,
Van ongeschonden nog
't Aanschouwen Uwen steen
Gebroederen, sterk gebouwd.
En in de Leye aan 't baden,
Die U verschce'n doet zijn
En weêr te zamen snoert.
Wat zijt <7' een prachtig beeld
Der vrome heldendaden,
Die, hand en hand, weleer
Ons Volk heeft uitgevoerd
O Inghelljurgh, gebouu-d
En schouwende in het Noorden,
O Speytorre, 'et Casteel
En de oude stad te gaêr
Beschermende, alle twee
Langsheen de Leyeboorden,
Wat staat ge schoon, daar, elk.
Met elk zijn wederpaar
De Broeltorens tc Kortrijk hebben gelukkig weinig geleden ten gevolge van
het opblazen der verbindingsbrug door de aftrekkende Engelscnen. Buiten
enkele barsten in den buitenmuur en weggeslingerde dakschaliën, zijn de torens
vri/wel gaaf gebleven. De Middeleeuwsche torens hebben weer den storm
getrotseerd.