De eerbied van den werkman De Koning der Belgen en de handelszaken Ronse dat kiezerlijsten het meest vervalscht worden Katholieken en liberalen hebben in kieszaken gewedijverd om den eersten prijs in oneerlijkheid de eene waren niet beter dan de andere en de eene zijn nog niet beter dan de andere. Groot lawijd in 't socialistische kamp.Men rekent er reeds op dat 't minis erie omver ligt en dat er een antiklerikaal bestuur aan 't hootd komt. De socialisten bespreken van nu reeds of het toegelaten zal zijn aan een socialist minister te worden. De socia listen zijn in twee legers verdeelddeze die er tegen zijn dat socialisten een ministerieëlen zetel aanvaarden en deze groep bestaat juist uit de socialistische politiekers die geene kans hebben het ooit te worden, en deze die beweren dat de socialisten wel mogen minister worden en deze groep bestaat hoofd zakelijk uit die als Van de Velde, Ber- trand, enz. die eenige kan hebben het te worden en hun vrienden. Wij geven de eersten gelijk.De socia listen zijn tegen 't koningdom en hoe kunnen zij ministers worden van een koning en dezes verantwoordelijkheid dekken Dat ziet er nog al gek uit. Ten tweede, niets in deze maatschap pij is goed zij prediken de revolutie aan is 't dan niet zot deel te maken van een ministerie dat vooral voor taak heeft de orde te behouden en den eigen dom te beschermen Ten andere, heeft het internationaal kongres van Amsterdam niet beslist dat geen socialisten deel m achten maken van een burgerlijk bestuur dat zij vooral geen minister mochten worden Heeft de ondervinding niet bewezen hoe rap de socialisten die minister worden, eenvoudige bourgeois worden die enkel eenige vooruitstrevende ge dachten behouden om toch den schijn te hebben, niet geheel en gansch kazak te hebben gekeerd. Ziet in Vrankrijk Briand en Clemenceau Doen zij niet in de werkstakers schieten even als een gewone kapitalist minister Doch al die redens zullen niet batende eer zucht en de hebzucht zullen de boven hand hebben. De gaaien zal men paaien metgroote woorden, klinkende volzinnen en de heeren revolutionairen zullen pakken wat zij krijgen kunnen. In zake van uitbuiting der menschelijke dwaasheid zijn de socialisten alle andere partijen verre voor. H. Pl. Wij allen zijn verschrikt over de uitberstiDg van den haat die zich blijkbaar voordoet in onze maatschappij. Veelal beschuldigen en verfoeien de patroons hunne werklieden ze misprijzen hen, en de eenige reden die zij zelf hiervoor zouden kunnen opgeven is geheel dikwijls een gevoelen van minachting die zij in hun binnen ste voelen leven. Daardoor trekken zij den haat der overgroote menigte der werklieden op zich. De werkman ziet in zijn patroon niets dan een vijand, waartegen hij moet den strijd voeren hij zal hem beschadigen uit een enkel genoegen hem te kunnen beschadigen zonder er zelf eenig voordeel uit te trekken hij wenscht hem ten onder te brengen, en als wanneer hij hem kan plagen met eene rampspoedige werkstaking is dikwijls zijne voldoening ten top gestegen, 't Is de strijd der klassen 't is de opstand onder de verschillende leden der maatschappij, waar van het eene gedeelte door het andere wordt uitgebuit en mishandeld 't is de oorlog die is verklaard tusschen de twee factors der voort brenging. En men zou willen dat voorspoed en welvaart het gevolg wezen van dezen oorlog Patroons en werklieden lijden hierdoor tegelijkertijd. Alles spruit voort bij gebreke aan een arbeids overeenkomst, ofwel door slechte arbeidsover eenkomst. De arbeidsovereenkomst moet eene overeenkomst zijn juist gelijk alle andere over eenkomsten, zij moet worden geteekend bij onderlinge overeenkomst door de twee partijen door patroons en werklieden, dezer beider be lang in 't oog houdende, hebbende gelijk belang bij het welslagen der onderneming, hebbende gelijke rechten. Een pachter huurt een huis, hij teekent een pachtbrief, zal zijn eigenaar hem aanzien als een ondergeschikte jegens hem Redelijkerwijze gesproken, geenzins. 't Huis blijft eigendom van den eigenaar die door den pachter betaald wordt juist als een patroon zijn werkman moet be talen. Dikwijls denk ik dat de werkman groote- lijks verlangt de aandacht zijns patroons zelfs gevestigd te zien op zijnen loonstoestand. Ik verklaar mii duidelijker ik ben overtuigd dat de werkstakingen dikwijls het gevolg zijn van de brutale handelwijze, waarop de werklieden worden behandeld, vooral in de groote nijver heden, betr.ffendede kwestie van loon, waar ze om zeggens worden behandeld als soldaten in de kazernen, 't is te zeggen waar de heeren j werkgevers zich niet om het minst bekommeren om het bes-aan, om het levensonderhoud hunner werklieden. Ook heeft men alles ge- daan om aan de werkhuizen het voorkomen te geven van kazernen, strenge tucht, lange arbeidsduur, gebrek aan netheid en zindelijk heid, gebrek aan alle geestesonderricht zooals boekerijen iu de uren van rust enz. Men trekt er binnen om met overdrevene aandacht en krachtinspanning te werken waardoor ontegen sprekelijk het lichaamsgestel, de gezondheid van den mensch wordt gekrenkt. Des morgends trekt men er binnen net alsof de dag verscheen als straf voor den werkman, om er des avonds uit te komen als in den vallenden nacht. En zco afwisselend van dag tot dag een geheel onafgebroken menschensleven. Dat men ten spoedigste den arbeidsdag beperke, dat men eenigen stilstand gunne om de afgemaakte draaiende hersens ook wat te laten rusten om den armen wroeter ook iets van het menschelijk leven te laten genietendat men ook ten spoedigste alle ongerechtigheden uit den weg ruime door den werkman toe te laten beroep te doen tegen de straffen die hem veelal ongenadig treffen. De patroon mag niet een oppermachtige meester zijn, maar moet een inrichter zijn, een uitdeeler van het werk, de werkplaats mag geen treurig gevang zijn waarin men gebond wordt om eene afmattende taak te verrichteiï. De tucht mag er geene kwellende wet zijn die opgelegd wordt door de patroons en .uitge-. oefend wordt door de meestergasten, maar het moet eene redelijke menschenweerdige dienst- regel zijn die rekening houdt met de belangen en de weerdigheid van deze die men ze oplegt en door deze ofwel door hunne afgeveerdigden, sprekende met den patroon, aangenomen. Zijn de schrijnwerkers, de schoenmakers enz. die met huns getweeën of gedrieën werken te samen met hun patroons, de bewerkstelligers der i revolutie Neen, het zijn de arbeiders bij het j machienwezen, die onderhevig zijn aan den haat hunner bazen, 't is de groote nijverheids- j inrichting die den klassenstrijd teweegbrengt. De patroons van vroeger, en ook nog de kleine patroons ten tegenwoordige dage, werken om zeggens met hunne kameraden. Deze kameraden zijne hunne slaven nietzij hebben het recht van spreken als zij hunne korste brood niet kunnen verdienen. En da volledige vrede heerscht onder deze gezellige werkers die zich onder eene veel mindere en verdraagzamere tucht bevinden dan iu de groote nijverheden. De arbeid mag niet barsch zijn, maar schrander en vrij. Moet men wanhopen deze vervorming eens verwezentlijkt te zien? Wij gelooven 't niet- Bij het machienwezen ziet men kinderen van 6 jaren oud werken gedurende 14 uren per dag, zulke gruwelijke misbruiken zouden den dag van heden niet mogen mogelijk wezen. Wij gaan naar een tijdstip in hetwelk de arbeidsdag zal beperkt worden, waarin de weerdigheid van den arbeider zal beschermd worden door de wet, waarin de uitbuiting van de voortbrenger totaal onmogelijk zal wezen. Daarvoor zal er niet eene groote revolutie van noode zijn. Wij hebben enkel mede te varen met de meer en meer doorvloeiëade strooming Daar recht en menschenweerdigheid. Moeskroen, J. G. Tijdens eene omreis, welke ik voor een i4tal dagen in geheel het vlaamsche land en in de hoofdstad heb gedaan, heb ik mij met hooge politieke persoonaadjes onderhouden en nuttige kennissen en inlichtingen bekomen. In den loop van verleden zittijd is aan den minister van buitenlaodsche zaken eene vraag gedaan, aangaande de volgende informatie De koning, waarvan men de hooge bevoegd heid kent voor den koophandel en de nijver heid van Belgie, gaat nog altijd voort, rritet te stuwen, uit al zijne kracht, aan de ontwikke ling van onze handelsbetrekkingen met den i vreemde. 1 Ten propoost van zijn onderhoud met M. Fallières, betrekkelijk, niet alleenlijk van de j conventie aan de Congoloten, maar ookbe- j trekkelijk de uitvoering van den ijzerenweg in i China, vernemen wij dat Leopold II tot in- lichting aan ons Departement van Binnenland- I sche Zaken zegt aan Z. Majesteit over te maken, alvorens de publiekmaking, al de diplomatieke rapporten in dewelke onze agen ten in het buitenland handelszaken aanduiden en ondernemingen aan dewelke de Belgische kapitalen met voordeel zouden kunnen deel nemen. De koning kau alsdan in volle kennis van zaken zijn advies geven en op deze handels zaken de aandacht der fiaantiemannen vestigen, die hij het meest bekwaam acht om met vrucht tusschen te komen, en welke hij bijgevolg met zijn vertrouwen vereert. Menigmaal zelfs, wanneer eene onderneming hem bijzonder toelacht, Leopold II zendt ter plaats Belgische officieren en belast ze persoon lijk met eene m:ssie van opzoekingen en stu diën. Het is aldus dat twee officieren|van de genie en een van de artillerie in Argentina zijn ge zonden voor eene zaak van ijzeren weg. Een man van zaken, vertrouwd met de vreemde ondernemingen van zijne Majesteit heeft ons alsdan gezegd ik ben overtuigd dat M. Davignon, in zelfstandigheid dit zal ant woorden <t De koning komt dergelijke onder richtingen aan het Departement van Buiten- landsche zaken niet te geven, maar de minister legt aan den koning over al de diplomatieke en consulaire documenten die zijne majesteit kun nen aanbelangen. Het is den plicht van den minister van aldus te handelen, tegenover het hor>fd van den Staat, welke ten voordeele van Belgie verlangt zonder uitstel ingelicht te zijn over alles wat de uitbreiding van onzen koop handel en onze nijverheid betreft. Dat gaat zoo sedert jaren en niemand is in de onwetendheid daarvan, noch in het Departe ment van buitenlandsche zaken noch in de 1 wereld der groote zaken. De koning is de j eerste ingelicht en Hij verwittigt alsdan dege nen, welke Hij goed vindt verwittigd te wor den. De notas, die ik daar kom neer te schrijven, ^tjn zoodanig waar en juist, dat een persorgaan Mat betrekkingen heeft met het Hof insgelijks zich in dien zin heeft uitgedrukt. Dit dagblad en anderen hebben dit nieuws gegeven, zonder de bron aan te duiden, 't is te zeggen als uit gaande van hunne redactie. De aanduidingen van het doelwit van de bijeenkomst van Leopold II met M. Fallières, laat ons toe van de inlichting te volmaken. Verleden jaar heb ik in een dagbladartikel uitgelegd dst onder het paviljoen van een i finantieël orgaan waarvan hij de meester is, en I die de naam had De Asiatique de koning j ondernemingen in Cnina had begonnen, en j onder andere er in gelukt was, in de stad Tien- Tsin, dicht bij Pekio, zich van eene territoriale concessie meester te maken. De concessie is voor 7 of 8 jaar toegestaan i door een diplomatieke akt, gewisseld tusschen j het Chineesch gouvernement en het Belgisch, t Belgie oefent dus sedert jaren souvereine macht 1 uit op een perceel van het Chineesch grondge- bied maar het Belgisch gouvernement is ten deze propooste niet gepolst geweest, j De Belgische militaire macht, welke wij in l de chineesche hoofdstad onderhouden heeft onder andere missiën, opdracht de verdediging van de Belgische territoriale concessie te Tien- j Tsin. j Een chineesch speelhuis bestaat op den grond van deze concessie, ter oorzaak van dit speel huis, zijn over eenige maanden onlusten uitge- breken onmiddelijk werden vijf soldaten van onze wacht vau Pekin naar Tien-Tsin gestuurd. Leopold II is persoolijk, sedert jaren den bijzondersten grondeigenaar in deze coneessie. Eenige finantieële groepen bezaten er insgelijks gronden. Welnu, het is een gekend feit in al de vreemde concessiën in China dat de gronden er - een prijs bereiken, oneindig hooger dan de prijzen, voor de gronden betaald, in veiling gebracht op de eigentlijke gezegden grond. De Chineezen komen zich graag neerzetten in de concessiën, omdat zii er ontlast zijn van de plagerijen van het nationaal gouvernement ook betalen zij zeer duur de terreinen die er in veilling gebracht worden. Leopold II is er in gelukt de groepen uit te koopen, die belang hebben in de Belgische concessie, en is aldus de eenige eigenaar van de concessie. a De vrucht is dus rijp, zegt ons een welin gelicht persoondje het is het oogenbhk van ze te plukken. Bijgevolg, om den zakentoestand van heden te versterken, en vruchtbare verkoopingen toe te laten, zal er een wetsontwerp onlangs op het bureel der Belgische Kamer worden neerge legd, ontwerp hebbende voor doelwit, de offi- cieele goedkeuring van het accoord, gesloten tusschen 't gouvernement van Brussel en van Pekin, sedert verscheidene jaren, betrekkelijk de concessie van Tien-Tsin. Of wel zou er Zijne Majesteit gehandeld hebben met inzicht geheel de concessie als ge schenk aan Belgie over te geven. Laat ons in- tusschen afwachten. Het vervolgt Turnhout. D.-J. Rulmonde. Ze zitten in nesten I... Sedert de scheuring in hunnen beruchten Tap of zoogezegden Volksbond ontstaan, zijn onze Katholieken geen zierken op hun gemak meer. 't Is vooral 't Volk van Ronse dat hier mede erg in nesten zitDit blad, dat steeds belast is al de vuiligheden die zich in de riolen der bewaarderspartij samenhoopen, weg te kuischen, wil nu ook kost wat kost de helden uit den Volksbond wit wasscheu. Doch ditmaal is die taak zoo gemakkelijk niet't Zijn immers ditmaal de Socialisten en Demokraten alleen niet, maar ook hunne eigene mannen, hunne vroegere boezemvrienden, die thans al hun verraad en hunne kuiperijen aan den schandpaal spijkeren't zijn mannen die, om zoo te zeggen, gisteren nog leden waren van hunnen Bond, en die er dus van ondervinding weten te spreken: in hun blad De vrije Werkman hebben zij op zulke meesterlijke wijze die vakbonden afgeschilderd, welke aan bazen en fabriekanten verkocht zijn, dat het waarlijk eene verplettering voor onze Tappisten mag genoemd worden. En om te bewijzen dat dit alles niet waar is, dat dit alles slechts leugen en lasten is, krijt het Volksken zijn vroegere vrienden uit voor oproermakers, voor mannen die 't akkoord zijn met Demokraten en socialisten. Neen, zegt het slavenbladje, dit alles bewijst niets tegen den christen Volksbond, als zou deze verkocht zijn aan bazen en fabriekanten; en om dit laatste gezegde te wederleggen, haalt het eenige zoogezegde loonsverbeteringen aan, in sommige fabrieken door het toedoen van den Volksbond bekomen. Maar het wacht zich wel van er bij te voegen dat die verbeteringen bekomen zijn toen die voornoemde oproermakers nog in den Volksbond waren, en dat het juist daarom is, omdat zij te stout en te krachtdadig tegen de fabriekanten wilden optreden, dat zij verplicht geweest zijn den Volksbond te verlaten. En nu zouden die verraders die vroeger alles tegenwerkten, voor hen alleen de eer willen behouden van de éénige kleine verbeteringen die door den Volkskond veroverd werden. Maar waartoe noodig daar verder op te dringen al die feiten zijn tot in hunne minste bijzonderheden gekend door gansch onze bevolking, door alle burgers en werklieden tot welke partij of denkwijze zij ook behooren ja zij zijn zelfs gekend door al dezen die thans nog deel maken van den Volksbond. Om zulke algemeen gekende feiten te durven blijven loochenen, moet men waarlijk de schaamteloosheid tot het uiterste durven drijven. Maar ziel wat is er aan te doen? de prestige, de onfaalbaarheid van den politieken katholieken volksbond moeten toch gered worden trots alles en bo.ven alles, en om dit doel te bereiken zijn alle middels gewettigd. Onze Vereeniging. Na al zijne gal en zijn venijn uitgebraakt te hebben op zijne vroegere vienden de thans afgescheurde Anti-S. valt het Volk van Ronse dan om zijnen haat en wraaklust nog meer te koelen, onze Vakvereeniging aan. Op al de jaren van hun bestaan, schrijft het blad, hebben zij op hun eigen, nog niet de minste verbetering voor het werkvolk kunnen be komen. Op al de jaren! en 't is nog maar pas twee jaren dat onze vereeniging gesticht is, en indien wij sedert dien nog geene bijzondere of algemeene werkstaking alleen op ons eigen, uitgeroepen of geleid hebben, zal dit dunkt ons, buiten den phenix uit 't Volk van Ronse niemand verwonderen Iedereen immers kent de moeilijkheden welke iedere vereeniging bij hare opkomst ontmoet; en wat ons, Democraten, betreft, wij stonden hier tusschen twee machtige^politieke vereenigingen, die niets beter zouden gewenscht hebben, dan eene gelegenheid te vinden, om onze vereeniging bij hare geboorte te ver smachten. Doch indien wij in den beginne met moeie- lijkheden hebben te kampen gehadtoch mogen wij fier zijn op den door ons reeds afgelegden weg: In al de werkstakingen en loongeschillen waarin onze leden zijn betrokken geweest hebben zij moedig stand gehouden, en deftig hun stuk gestaannooit hebben zij zich achteruitgetrokkennooit hebben er onder onze leden onderkruipers of verraders te vinden geweest; en 't is aan deze moedige en koene handelwijze dat wij onzen tegenwoordigen vooruitgang te danken hebben. Ja, wij herhalen het, wij mogen fier zijn op onze vereeniging en hare leden; 't zijn allen maunen uit één stuk die weten waarom zij vereenigd zijn en die dan ook ten volle hunne plicht als vereenigde begrijpen. Mag het Volk van Ronse nu hetzelve zeggen van de vereenigden uit den Tap?... Wij zullen daarop zeiven niet antwoorden; wij zullen dit laten doen door de gewezene leden van den Tap zelve, die dus door ondervinding weten wat voor een volkje er daar schuilt. Ziehier dus wat dezen in hun blad De vrije Werkman hierover schrijven: 't Is waarlijk droef om bestatigen hoe sommige lekkers en kruipers steeds het i ware doel en wezen der vakvereenigingen verkrachten. Wij bedoelen dezen, die denken dat de ver* eeniging enkel bestaat om allerhanden trok aan hare leden te verschaffen, en die om hun lidmaatschap te betalen, tot het merg uit de beenderen zouden zuigen. Wij kennen van die kwasten, die langs twee kanten vereenigd zijnin de eerste om kleeren, sargiëo, beadens en andere oude vodden genoeg te krijgenen in de tweede om brood, bakten en kolen genoeg te kunnen afpersen, j 't Ging zoo verre dat een persoon der stad het volgende zegde: dat die kerels van de deure niet te houden waren; dat zij van 't krijgen nooit niet moe en waren zoo lang wij geven zijn zij met ons, en wie weet of wij S ze nog betrouwen mogen wanneer zij den rugge v gekeerd hebben. Wij hebben er meer embras mee dan gemak. Die persoon sprak waarheid, want bij ondervinding weten wij genoeg wat al die mannen, echte schuimers en bedelaars, in houden: Nooit staan zij in het bureel, tenzij om de werklieden te verraden, en die achter den rugge meest op de kap van den patroon weten te donderen. Nu, zulke vereenigen zich ook, en maken ook al vereenigingen uit 111 Terwijl onze werkersklas samenkomt en samenwerkt om betere loon en betere werk- voorwaarden te veroveren, houden die schui mers er een bijzonder doel op na: Krijgen 1 Krijgen! altijd krijgen en vragen 1 niets offeren I Zij vergenoegen zich niet, te willen leven op de offerwilligheid en het zweet hunner i werkbroeders. 't Zijn meest altijd echte ver raders der werkende klasse zelf. Te veel staalkens zouden wij hier kunnen voor oogen brengen. De laatste jaren hebben ods te veel geleerd. Tot dür dus, De vrije Werkman. Ziedaar, lezers, hoe werklieden die over enkele dagen nog zeiven in den Tap vereenigd, en die dus van ondervinding spreken, die kerels thans beoordeelen. En 't is met zulke eene bende lekkers 1 en kruipers, u schuimers en bedelaars dat 't Volk van RoDse beweert lotsverbeterin gen ten voordeele der werklieden, te zullen veroveren. 'k Zal 't gelooven ais ik het zal gezien hebben, zei de blinde. D. Mocratüs. Groenvinken. Pierken uit 't Volk van Ronse noemt de Demokraten, de groenvinken van de Markt. Hewel, vriend, deze groenvinken mogen zich toch roemen van een echte onverbasterde soort te zijn; dezeu laten nooit hunne pluimkens vallen en verschieten ook nooit van kleur. Maar wij kennen hier in onze stad nog andere soorten van Groenvinken, wier kleur niet frisch groen maar watergroen is, en die thans helaas, zoodanig aan het vermuiten zijn dat'zij welhaast hunne laatste groene pluimkens zullen verloren hebben. Wij kennen er die toch zoo geern met een groen pluimken, striksken of doeksken prijkten, en die het thans niet meer durven uithalen. Wie weet of wij hier in 't kort geene géle of goudvinken 2ullen hebben, om de wacht te houden bij den coffre-fort der fabriekanten! Eene Groenyynck.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Recht | 1909 | | pagina 2