TOLK DER CHRISTENE VOLKSPARTIJ
EEN VOORGEDACHT
Pieter Daens
in de Kamers
Hulde aan Priester Fonteyne
IS INT TSTTLT
Zondag 18 Augusti 1912
biad 5 centiemen
13' Jaar N' 33
ECHT
Voor Qod en Volk
Alles voor Vlaanderent
Vlaanderen voor Christus
inschrijvingsprijs vair Belgenlam!
Per jaai fr. 3.oo. Negen maanden fr. 2 a5
Zes maanden fr. 1.75 Drie maanden fr. 1.00
voor buiten het land de vrachtloon daaibij.
Hoofde pst&iler
Men schrijft in ten bnreeie van cl it biaij en bij ai'ie postmeesters
Alles moet vtac 'tvrij gestuurd Warden naar hst bureel
COUPUREREl, BRUGGE
PLANCQUAERT.
brie-, öjïöragi;)
AANKONDIGINGEN
Bekendmakingen, per drukregel fr. o.a5
Reclamen, op de 4e bladzijde. 0.45
3= o.ïS
Bijzondere voorwaarden voor notarissen, zaak
waarnemers. Afslag voor herhaalde invoeging.
Aan onze oude en nieuwe strijders
Nu wij gezien hebben welk groot getal
vrienden aanwezig waren aan het feest
maal, ter eere van onzen gekozene
Priester Fonteyne, en dat oude en nieuwe
strijders bezield zijn met moed en ie ver
voor onze geliefde Volkspartij, ware er
geen middel om een soort congres of
algemeene vergadering te beleggen om
een steunfonds in te richten om jongeren
nog meer moed te geven voor de propa
ganda, om ze geldelijk te ondersteunen
Allons, hoofdmannen van Brugge,
Aalst, Gent, Audenaarde, Kortrijk, enz.,
aan 't werk en er ook eens goed aan
gedacht, om mede te helpen in Gent-
Eecloo en onzen onvermoeibaren strijder
te doen kiezen, welke nu 19 jaren werkt
en schrijft voor de vrijmaking van zijn
vernederd vlaamsche volk.
Gansch de Kristene Volkspartij kent
dien vrijen geestHector Plancquaert.
Op de bres,-om onze pogingen te doen
lukken. De hoofdmannen stellen zich aan
't werk, de andere zullen volgen.
Een Demokraat.
Ziehier de schoone redevoering door
M. Daens, uitgesproken binst de bepreking
van de kiezing van Priester Fonteyne
M. Daens. Mijne heeren, veertien
dagen lang hebben wij hier de revue der
kiezingen, van al wat gepleegd is tegen
de vrijheid en de weerdigheid van 't Bel
gische Volk, door dwang, list en bedrog
in de kiezingen, hetgene hier zelfs door
M. Verhaegen werd afgekeurd.
Och, het zijn nog de oude manieren
van over vijftig of zestig jaar. In die gul
den tijden der bewaarders was het al
uitkooping en dwang
Ik weet nog heel wel, een klein manne
ke zijnde van 10 jaar, dat mijn vader
zaliger, een meester schaliedekker, veer
tien dagen reeds voor de kiezing, vies en
lastig rondliep. Aan mijne moeder zaliger
zegde hij Vrouw, ik weet niet wat doen
ik werk voor de Kerk, en de katholieken
willen mij voor hen doen stemmen maar
ik werk voor het Stadhuis, en daarom
eischen de liberalen mijne stem. Ik ben
dus langs beide kanten getrokken en weet
niet aan wien mijne stem te geven.
De heer Woeste weet ook wel dat hij
over vijf en veertig jaar geene meetingen
moest houden. Hij ging bij de zeven
groote grondeigenaars die elk over twee,
drie of vierhonderd kiezers beschikten,
en als deze zegden ja, dan was de heer
Woeste zeker gekozen.
Die «oude slechte gewoonten zien wij
hernemen en terugkeeren wij, demo
craten', wij mogen met open tanden en
open hart verschijnen en aan iedereen
zeggen Onderzoekt onze kiezing, gij zult
niets vinden dat aan dwang of uitkooping
gelijkt.
M. Rosseeuw. Gij zult het geld van
Marquet vinden.
M. Daens. Ik zal u straks daarop
antwoorden.
Wij hebben noch geld noch goed en
kunnen dus niet uitkoopen noch dwang
gebruiken. {Gerucht op vele banken.)
Heeren, ik zal wat wachten tot dat
gerucht een einde neme gij zult wat
meer geduld moeten aan den dag leggen
immers, de Vlaamsche taal zal zich hier
meer en meer doen hooren.
Ik zeg u dus dat wij geen uitkooping
noch dwang konden bezigen. Voor gansch
onze kiezing te Aalst, waar wij tegen
verscheidene milüonnairsenkasteelheeren
te doen hadden, konden wij in het geheel
slechts over twee duizend frank beschik
ken voor onze propaganda en onze wer
king, in twee arrondissementen.
Wij ook bijzonderlijk zijn de slacht
offers van den dwang door de groote
grondeigenaars en werkgevers gebruikt
tegenover de menschen van kleinen stand,
kleine boeren, burgers en werklieden.
En hier een kort antwoord aan den
achtbaren heer Ilelleputte. Hij durfde
hier staande houden, dat wij aan de
katholieke partij te danken hebben acü|
en twintig jaar grooten voorspoed efi
rijkdom; bij de hoogere klagen, ja zekr.f.'*
maar tóch niet bij het werkende volk d<f;
bijzonderlijk in Vlaanderen op de pijn
bank van den hongerloon ligt en een
ellendig leven leidt.
Uw Af rosser de fameuze afrosser
schreef eenige dagen vóór de kiezing nog,
dat tegenwoordig de tijd goed is, dat de
werkmansvrouw bij den besten been
houwer het beste vleesch zich kan ver
schaffen. Is dit niet bittere spotterij Hoe
kan men in een huisgezin, met een loon
van 3 frank daags, of zelfs 4 frank, de
beste stukken vleesch gaan koopen Wij
weten het maar al te goed wat de werklie
den zich kunnen verschaffen het is
paardevleesch,penskens of stukken afval.
Daar zijn uwe slachtoffers, heeren."Dit
is het arm en onwetend volk dat onder
uwen dwang gedrukt ligt en door u aan
gevoerd en misleid wordt.
Zoolang de volksmacht niet geheel en
gansch zal gevestigd zijn door algemeen
stemrecht, zullen de kiezingen niet eer
lijk worden.
M. Daens. Nog een weinig geduld,
heeren, en, ik herhaal het nog eens, ge
zult het toch moeten gewoon worden ons
te aanhooren, want meer en meer zal hier
vlaamsch gesproken worden.
Het is niet zonder reden dat de achtbare
heer Standaert gisteren, wanneer hij de
feiten van Brugge aunUoulclo, goiTu.xig
voorwaardelijk sprak hij zegde Si.
si.n -Indien het waar is, indien het zoo is...
Welnu, eerwaardige priester Fonteyne
komt te bewijzen datde aangehaalde feiten
niet gegrond zijn en daartoe was hetj
hem genoeg het verslag af te lezen van
den commissaris van policie, die zeker-
niet ten voordeele van priester Fonteyne'
zou handelen.
Maar, heeren, kent gij de stad Brugge
Ik vraag het u hebt gij in de volks
kwartieren die arme woningen gezien
waar de werkende klas erbarmlijk gehuis
vest is
Wanneer er dan een man komt...
M. De Meester. Gelijk Marquet.
M. Daens. Welja, wat geeft liet dat
bij zijn geld gewonnen heeft van rijke
vreemde gasten, met het spel hoe velen
zijn er niet bij u die fortuin trokken uit
het zweet en het bloed der arbeiders en
nochtans van hun geld een zeer slecht
.gebruik maken Welnu, wanneer er een
man komt, een vreemdeling, mild en
goedhartig, als hij in arme huizekens
koninklijke giften schenkt.
M. De Meester. Dit geld stinkt.
{Levendig gerucht op véle banken.)
M. Daens. Toch niet gelijk uwe
kiezingen
Als wij, democraten, al die arglistig
heden, al die bedriegerijen en valschhedeb
hooren, dan mogen wij met gerust en blij
gemoed het hoofd verheffen. Onze kiezin
gen zijn rein en zuiver en wij moeten geen
onderzoek vreezen.
Al de feiten die gisteren aangehaald
werden door den heer Standaert zijn niet
echt. Dit blijkt uit het proces-verbaal zelfs
van een en politiecommisaris. Ik kan dus
met recht zeggen en staande houden dat
de kiezing van mijnen vriend Fonteyne
rein en edel is, en dat deze man met recht
en fierheid mag komen zetelen in eene
volkskamer als een volkspriester.
Een socialist alleen is het die mijn
waarde collega hier l'abbé Fonteyne
noemt, terwijl men hem aan de de rechter
zijde enkel bestempelt met den naam van
M. Fonteyne juist gelijk in 1894 de
heer Woeste handelde met priester Daens.
Welnu, heer Fonteyne, blijft priester en
als zoodanig is hij waardig als onzen
aartsbisschop {Hevig verzet rechts.)
Ondanks al uwe protestaties is het zoo
en het blijft zoo. Nooit heeft zijn bisschop
hem de minste bemerking moeten maken
toen hij onderpastoor was te Thielt, te
Zarren, te Brugge 't is alleenlijk sedert
hij volkspriester werd, priester-demo-
kraat, dat een blinde haat hem razig en
harteloos vervolgt, gelijk het gebeurde
met priester Daens zaliger.
.Gaat naar Brugge, gaat in de volks-
".wijbcïy cu gij zult daar a! die brave arme
litden den lof hooren zingen van priester
Fonteyne. Omlangs, na het luisterlijk en
aangenaam volksbanket, ter statie gaan
de^ zag ik in de menigte vele arme moe
dersteen kind aan de hand. een kind op
den apm, springende en blijmoedig zin
gende Leve Fonteyne Leve priester
Fonteyne
hyFonteyne is dus waardig in deze Volks
kamers te zetelen, wellicht tegen uw
gedacht maar volgens den wil en het
hert van 't werkende volk.
Demokraat zijn, heeren, vrije demo
kraat, gesmaad, miskend, gebroodroofd,
vernöderd, vervolgd worden, aan 't hoofd
staan der arme verdrukte menigte,'t is
dikwijls hard, lastig, pijnlijk doch er is
ook troost, sterkte en verheffing als het
volk u omringt en volgt met dankbare,
liefderijke oogen, dan is het opgetogen
hert 'n hemel, dan zegt men met fierheid
Wat schelen ons de vernederingen ons
aangedaan door de grooten en de rijken
Wij gaan met het volk naar den nieuwen
tijd, die verbetering zal brengen in hun
nen stand.
Gij durft zeggen, heer Helleputte, dat
er een algemeene welvaart heerscht in het
land. Dat is leugen. Ons Volk is gedom
peld in diepe armoede, dit Volk dat de
kiezers levert met eene stem terwijl de
rijken er drie of vier hebben.
AR ori.j rlm-ffc dcc sjinf drijvoc mot
priester Fonteyne; weet gij dan niet hoe
- hij bemind is en geacht door het volk
Ziehier een lied door een Werkman op-
gesteld en alom gezongen het hert zou
I opbonzen van vreugde als gij het hielpt
meezingen
Gemaakt door een werkman
I
Hier in ons donk're Maand'ren,
Kwam er een man met moed.
Trots haat en nijd van d'anderen,
Werkte hij steeds voor 't goed.
Hij kwam het volk opbeuren,
Dat in de slavernij
Vol droefheid zat te treuren,
Hij kwam en maakte het vrij.
Refrein
Priester Fonteyne
Dat is een man,
Heilt smart en pijnen
Zooveel als hij kan.
Hij wil ons redden,
Uit de slavernij.
Hem moeten wij hebben
Hij maakt Brugge vrij.
II
Trots al den laster en den logen,
Van de Concordekliek.
Waarmee ze 't volk bedrogen
Fonteyne moest te niet.
Maar 't lasteren kon niet baten,
't Volk rechte fier den kop,
'tKwam zijn verdrukkers t' haten
En het gaf hen den klop.
III
En laat ze nu maar liegen,
't Lasteren dat staat hen vrij
Zij zullen zich bedriegen,
Kloek staan wij zij aan zij.
Want naar de Kamers henen
Moet den Volkspriester gaan.
't Onrecht moet zijn verdwenen,
Plaats voor de groene vaan.
Dat is de stem van ons volk, en gij
moogt doen wat gij wilt, de stroom komt
op het volk zal hier binnen treden dank
aan het algemeen stemrecht, en in plaats
van nog eene rijke Kamer te zijn, zal het
hier eene echte Volkskamer worden. Dan
zal men niet meer spotten als een volks
man zijne moedertaal spreekt, dan zullen
wij volks wetten maken en ons arm volk
verheffen om het waardig en gelijk te ma
ken aan de Vlamingen van den ouden
tijd.
Dit is een woord voor de voormannen,
voor het beste gedeelte onzer partij
Niet, voor deze of gene afdeeling of
v'VT" voor de algemeene christene
•X v^pariij vSfTBelgie.
Nu dat alles, ik zegge ALLES, tegen
over ons werd gedaan in den laatsten
kiesstrijd, in Aalst en Brugge als in de
andere arrondissementen
Nu dat de kuiperijen der helle zelf ont
ketend zijn geweest
Nu dat de geestelijke macht, zoowel als
de wereldlijke alles in 't werk stelde om
dat groepje VRIJE christen democraten
te vernietigen en uit te roeien
Nu dat we gezien hebben dat heel die
hellemacht op rotsen en klippen is geloo-
pen en dat de VRIJE christen democraten
in 't jaar onzes Heeren Jezus Christus nog
eens eervol en triomfantelijk uit den slag
zijn gekomen.
Democraten van Belgie, van NU aan
gevangen Hoe of op welke wijze nu ge
streden in de toekomst
Want men vergete het niet; er is een
spreekwoord dat zegtMen gaat niet op
kouzen of zokken naar den hemel. Schrij
ven wij deze spreuk eens om en zeggen
we
Men komt niet tot den zegepraal met
de handen in de broekzakken
Nog in andere woorden
Er dient gewerkt, gewroet, gezweet
willen we tot iets komen.
En als we bedenken
Wat onze partij is
Wat zij voor liet volk reeds heeft ge
daan
Wat ons ideaal is
Wat die menschen, die onze voorgan
gers waren, als De Backer, Sterckx,
Priester Daens, Smid Lambrecht, wat zij
voor de gedachte der vrije Christen De
mocratie hebben gedaan den moed ge
had om, na al het stoffelijke ook nog hun
eigen bloed op te offeren voor een ge
dacht
Als we dat alles bedenken, dan is het
voor de nog overblijvende strijders en
volgelingen eenen plicht, eenen heiligen
plicht, op die baan, met die gedachten,
met die partij vooruit te gaan, ondanks
alles, omdat die menschen, die edele,
hoogverheven menschen... slachtoffers
hunner overtuiging... van in hun graf
smeeken en bidden opdat hunne volge
lingen iets meer zouden doen dan een
zerksteen plaatsen boven hun verteerend
gebeente, iets meer zouden doen dan een
eed van wrake zweeren bij den gapenden
grafkuil.
En dat iets meerdat is die eed tot wer
kelijkheid maken, dat is voortgaan op de
baan der vrije christen democratie, dat is
denkbeelden van DIE menschen, tot den
zegenpraal te brengen, ten prijze ook,
misschien van NOG menschenlevens.
Ziedaar, demokraten, den heiligen,
hoogheiligen plicht die weegt op ons aller
schouder.
En van dien plicht zijn wij bewust, ten
volle bewust en 't is daarom dat we hier
durven zweeren, zweeren voor het aan
schijn van heel Belgie, dat, wat er ook
gebeure, wij nooit... ik zegge nooit een
duim zullen wijken van de baan ons aan
gewezen door die ongewroken martelaren
Dat ware de grootste blasphemie die
een mensch bedrijven kan en wij zullen
er ons nooit pliehtig aan maken.
'tis onmogelijk, en ik meen hier de
tolk te zijn van velen, van alle democra
ten, 't is onmogelijk om die rede
van te gaan, 't zij links, 't zij rechts.
Alles, alles, wat dus in ons is, moeten
we geven tot den zegenpraal onzer partij.
En nu, nog eens herhaald, na al wat er
gebeurd is, wat zal, wat moet NU ons
werk zijn, om onze zegepraal, onze partij,
niet alleen te behouden, maar steeds
grooter te maken
Ziedaar, lezers, eene ernstige vraag,
waarmee wij ons dienen bezig te houden.
Een hoop woorden aan het volk ten
beste geven en verder onverschillig toe
zien, daarmede komen we vast niet voor
uit.