Lambrecht Van Loo Een droevige dag voor die ouderlingen Priester Fonteyne Brief van een Franschman Wat zeggen de Brugsche bewaarders hiervan Moeielijke toestand' Pi Arrondissement Kortrijk I In den roes der geestdriftige feest viering mogen wij echter niet vergeten dat er op ons, zijne volgelingen, een zware plicht rust wij moeten zijn werk, zooals hij het opvatte, onverdroten voortzetten, en zoowel hen, die hem verloochenen als de knoeiers, die zijn streven helpen ontaarden, aan de kaak stellen. Geen genade voor de bastaards, wier gezwets en gekef dienen om het volk van zijne bestemming en zijn recht verstoken te houden maar ook geen genade voor dezulke, die het volk voorliegen en, in plaats van zijnen smaak te louteren, zijnen geest verstompen. Zoo dient, in hoofdzaak, Conscience gehuldigd te worden Iedereen kent de historie waarbij al het onroerend goed van het testament van wijlen Pastor Lootens van Coxyde aan de kerkfabriek dezer gemeente gege ven werd. Zoo lag er hier in 't omliggende van Brugge wat grond, zoo 24 gemeten groot en die door een 8tal verbruikers, bijna al oude en brave werklieden in pachte was. - Sommige van die oude lieden woonden er fe7ne dan bekennen zij rechtzinnig, dat 35 tot 40 jaar op liun klein gedoetje met fet een ?°™tandigc, geleerde en welspre- een koeitje, zwijntjes, enz. kende priester is en dat het wel jammer is Nooit werd dit goed verpacht, zoolang .V,in deze woelige onistandigheden, aan Pastor Lootens leefde. Doch nu is dit j goed dezer dagen verpacht geweest. dan een doctrinaire logieman als een Thooris. En zeggen dat 89 hooggezegde katho lieken in de Kamer samenspanden met de 18 liberalen, Buyl, Buisset, Claes, Cocq, Crick, Flechet, Franck, Hymans, Jouret, Lamborelle, JLorand, Mechelinck, Neujean, Nolf, Oze'ray, Pecher, Royer, Serruys, om Priester Fonteyne te zien vervangen door een vrijdenker en logie man. Die zoogezegde katholieken hebben maar een godsdienst, Eminencie, en 't is hun porte-monnaie en daarin zijn zij t' accoord met de groep doctrinaire liberalen. De brugsche bewaarders zijn zoo scru puleus niet als ze wel aan de kiezers wor den voorgesteld. 't Is al boerenbedrog Als wij de liberale bladen der Brugsclie Associatie, genre Thooris, lezen, dan zou den ze Priester Fonteyne voor een dom- men, onbekwamen, onnoozelen priester aanzien. En als wij met geestelijken of groote katholieken spreken over Priester Fon- gansch de landerij van 24 gemeten is aan een persoon toegezegd geworden. Die oude pachters zijn daarmêe hun stuksken land kwijt en hebben in hunnen ouden dag geen de minste bezigheid of broodwinningske meer. Enkel hun hui- zeke blijven ze bewonen en sommige zijn daardoor zonder middels. 't Was voorwaar voor die ouderlingen een droevige dag, toen zij al hun hoop en troost ontnomen werden met hun stukje land kwijt te zijn. S Dit feit werd druk besproken en zeer de zijde van de zoogezeide katholieken niet wil staan. Een enkele misdaad verwijten zij hem, en 't is dat hij te veel met 't arme volk loopt. En wij aanzien dit als geen misdaad, maar als eene daad van menschlievend- heid, waarover het volk hem zeer dank baar is. B. M. De volgende hertroerende brief wordt ons j toegezonden Seine-et-Oise, 28 Juli 1912. Eerw. Heer Priester Fonteynf, afgekeurd op de gemeente daar die j rege"n te nemen'in uw ouderlingen de achting genoten van al over het gedacht en de verzuchtingen van de bewoners. eenige uwer vrienden die hier ook in Frankrijk, wagMwoMM—Mt 5 gelijk zoovele ellendigen moeten komen slaven en beulen voor een schamel stukje brood, j Binst dezen tijd nu, hoort men hier langs alle kanten zeggen en roepen den Oogst is daar. Ex-Abbé, ex-Priester, zoo schrijven de Brugsche liberale bladen en de Gazette van Brugge't Brugsche vuilblek, Bien Public en Patrie, als zij van Priester Fonteyne spreken. Zoo spreekt de hooge Kerkelijke Over heid niet. Op Afïligems Jubelfeest, aan 't Banket, ja den tijd van nog zwaarderen arbeid is voor ons. een vreugdekreet, omdat wij op dit tijdstip, nog meer dan gewoonte mogen werken, om dan ook nog wat rasser eenige centen te kunnen verzamelen, om ermede welgezind en vol geestdrift naar huis terug te keeren, om dan onze lievelingen eens weer te zien als den Oogst eens zal gedaan zijn. Maar Eerw. Heer, hoevele zijn er integen deel niet, die naar den Oogst hier nog moeten er werd kwaad gemompeld op den Volks- blijven, het is niet genoeg met hier drie maan Kandidaat van Brugge 5 --«■ De Kardinaal vroeg Wie is Fonteyne? Een Priester, Eminentie. En heeft hij kans van lukken 't Schijnt van ja. Dan is 't goed, liever een Priester in de Kamer dan een Vrijdenker. Ja Eminencie liever een Volkspriester MENGELWERK GESCHIEDKUNDIGE RIDDER-ROMAN UIT DE ELFDE EEUW door H. Plancquaert Op het voorplein van het slot van Worteghem was alles in volle beweging. De paarden werden gestald, de kudden gevoederd, het akkeralam want in dien tijd waren de kleine buitcnheeren meestal ook landbouwers), zorgvuldig gebor gen. Elk een spoedde zich om zijne taak te voleinden. De knechten schenen allen in bijzon der goeden luim. Was er misschien feest op handen Hendrik, riep een boever tot een zijner makkers, die juist van het veld kwam, en het voorplein optrad, Hendrik hebt gij het nieuws van het steekspel van Oudenaarde reeds ver nomen Ik heb noch niets vernomen, Bavo, luidde het antwoord doch ik gis dat het goed nieuws moet zijn dit staat in uwen glimlach te lezen. Hoor, Hendrik, Baldewijn de schapen hoeder sprak eenen koopman aan die van Oudenaarde markt kwam. De koopman vertelde, dat onze jonge heer zich bijzonder in den tor nooi had onderscheiden. Hij moest maar een maal meer kampen om den eersten prijs te behalen. Zulks verwondert mij niet, antwoordde Bavo, want sedert eenigen tijd heeft onze heer Lambrecht zich bijzonder op de wapens toe gelegd. Wees zeker dat onze jonge meester het in zijn leven ver zal brengen. Hij heeft kloeke vuisten en aan moed en dapperheid heeft het nooit bij de van Loo's gelogen. Daarop vervolgden zij hun werk, gansch verheugd voor den zege van hunnen goeden meester. In de groote zaal der burcht was het verhaal den te verblijven van alles verwijderd zelfs vele huisvaders moeten hunne werkgezellen, i van nevens hun zien vertrekken naar hun huis j waar ze zoo vurig naar verlangen doch zij mogen dit geluk niet smaken, zij hebben het j genoegen niet, vrouw en kinders te gaan om- 1 heizen, zij moeten hier tegen wil en dank I blijven voortslaven, cn beroofd blijven van i dezen weer te zien die hun dierbaar zijn. 1 van den koopman ook het voorwerp van al de gesprekken. In deze zaal hadden de knechten en gemeene wapenlieden geenen intrek Zij was geschikt voor der. heer zelf en zijne bijzon derste dienaars, zooals den stalmeester, den wapenmeester en andere hoofdbedienden. Het waren al oude getrouwe krijgslieden van Lambrechts vader, en eerder de kamaraden en broeders, dan de onderdanen van hunnen i jongen heer. Zij zaten vroolijk rond eene zware eikenhouten tafel. Voor hen stond een over- vloedig en geurig avondmaal te dampen. In den haard onder eene breede schouw brandde een groot houtvuur. Was het weder bij dage reeds warm, toch waren de avonden nog koel en huiverachtig. Ik wist wel dat ik eer zoo gehaald i hebben van mijnen jongen leerling, sprak j Koenraad, de oude wapenmeester met trots. Zijnen vader ook heb ik de wapenen geleerd. Het was de forschte ridder van vijf uren in het ronde. Gij weet welken roem hij zich door zijne wreede slagen in den krijg tegen Duitsch- land verworven heeft Doch onthoudt wat ik u zeg, ver voorderde hij op statigen voorspel lenden toon deze van Loo zal al zijne voor vaderen overtreffen, en binnen eenige jaren vindt men nergens sterkeren ridder dan onzen heer Lambrecht. Gij spreekt waarheid, wedervoer de bottelier. En 't is spijtig, 't is jammer voor de heeren roovers en booswichten, want is Lam brechts arm kloek, nog edelmoediger is zijn hart. Weest het zeker, zijn leven zal eene guldene eeuw zijn voor den zwakke en den bedrukte. Een helle bazuinklank onderbrak deze rede. De torenbewaker kondigde, door een bijzonder getuit, de aankomst aan van den meester van het slot. Ziedaar onzen jongen heer, riepen allen verheugd. Zij springen op en loopen naar den ingang om den jongen overwinnaar te verwel komen en geluk te wenschen. Daar vliegt eensklaps de deur geweldig open en een zwierige ridder, van rijzige gestalte treedt in blinkend harnas de zaal binnen. Het is Lambrecht. De gelukwenschin- gen versterven op de lippen zijner viienden. Welke droefheid, welke pijn aan 't herte moet het niet zijn, voor die brave huisvaders hunne maten te zien van nevens hun verdwij nen naar het aangename huishouden, waar ze wederom gaan leven bij vrouw en kinders in 't midden hunner lievelingen. Doch zij die nochtans ook volgeerne hunne beminde vrouw en kinders zouden terugzien, dat kan niet gebeuren, zij moeten zorgen voor brood, voor hunne teergeliefde wezens. Ook nog hoe kan voor deze vrouw het leven aangenaam wezen, die met pijn aan 't herte dagelijks van die Franschmans ziet afkomen, zelfs de werkgezellen van haren man, maar die te vergeefs wacht naar deze, die ze gezworen heeft zijne trouwe levensgezellin te blijven, nog weken op weken j 1 zelfs maanden zal ze moeten blijven wachten, vooraleer hij in hun niidden zal terugkeeren. Wat moet het leven van velen soms bitter smaken terwijl er zoovele rijken zijn die in de badsteden of elders genieten van wellusten der aarde, en maar teren en smeren zooveel ze kunnen, en alles bekomen wat hun hertje lust. Men zegt hier soms de rijke millionnairs denken niet eens aan ons doch soms wel misschien denken zij aan ons, ja met do glim lach op de lippen misschien, schijnt het hun ons te zien staan ze zien de stroomen zweet ons H t lijf afloopen doch deze'zweetdruppels schij- hun gouddrufrpeis toe, die welhaast in i 'coffröfovts zullen terecht komen. Wij beklagen ons inderdaad niet omdat wij moeten werken, wij zijn geen luiaards, wij zijn dfe'n arbeid genegen omdat wij daardoor groo- tondeels kunnen voorzien in de noodwendig- heden des buisgezins. Het bijzonderste nog voor ons is recht en vrijheid; mochten wij wat meer recht bekomen en behandeld worden als alle Belgen, mochten wij ook wat meer vrijheid genieten, en vrij en i vrank ons gedacht uitdrukken, dit ware voor ons reeds zeer veel, dit zou reeds veel ons ellendig leven veraangenamen Verders bekom meren wij ons maar weinig over sommige schrijvelaars die zeggen dat de rijken in de bad- steden slechter zijn, dan den werkman, dat ze niet goed rusten omdat ze niet vermoeid genoeg i zijn. Wij worden het allengskens gewoon in het aangezicht gespuwd te worden, doch ik ver- i zeker dat deze verduldigheid niet zal blijven i duren. j Zoodus Eerw. Heer Fonteyne, zonder twijfel j zult gij ons gedachtig zijn in de Kamer en er t ons verdedigen, wij ook zullen voortdurend met u helpen strijdeu zooveel wij kunnen totdat onze eischen verwezentlijkt worden. Aanveerdt M. de uitdrukking onze hoog achting. Franschman E11 zeggen dat minstens 60 duist Vlamingen, allen werklieden van West- en Oost Vlaanderen daar moeten werken en slaven voor de bete brood voor vrouw en kroost. i Voor 't arrondissement Brugge alleen zijn er rond de twee duizend en voor Aalst rond de 7000. i De uitwijking naar Frankrijk neemt den volgenden regel In de maand Maart, beginnen, zij te ver- trekken. In Mei is de groote aftocht, en Juni bereikt het groot getal. Men begrijpt nu duidelijk welk overgroot gewicht deze afwezigheid in de kiezingen heeft. Is dat niet droevig dat al die werklieden het schoone Vlaanderen moeten ontvluchten om er niet te verhongeren. Geen brood geen kiesrecht. Men ziet het de katholieke bewaarders zijn de weldoeners van het volk. De Stad Kortrijk liberaal weekblad van Kortrijk, zegt in zijn nummer van verleden Zondag dat aangezien de liberale partij van het arrondissement Kortrijk geen vertegenwoor- dige' meer telt in de Kamer, de feiten van drukking en omkoopiDg tijdens de 11. kiezing in de Kamer niet krachtig genoeg hebben kun nen aangehaald zijn waardoor de kiezing van Kortrijk dus ook is goedgekeurd. Dat is voorzeker niet zeer vleiend voor Debunne. Hij is dus volgens de liberalen nog niet bekwaam de kiesknoeierijen der katho lieken te schandvlekken zooals zij het ver dienen en heeft dus de liberalen noodzakelijker wijze in den steek gelaten. Hierdoor, zegt De Stad Kortrijk zijn de liberalen verplicht te wachten tot de eerstko mende kiezing van hunnen zetel in het parle ment te hernemen die hun toekomt. De iiberalen van Kortrijk hebben het dus goed voor met de eerstoekomende kieziüg hun nen zetel in de Kamer te her .emen. Wie zal ei daar plaats maken voor een liberaal Zal het Debunne zijn of zal het een katholiek zijn Hoe zullen de liberalen die plaats weten te winnen zonder kartel ofwel bij middel van het kartel Een demokraat van Kortrijk Somber en duister was het ge'aat van den jongeling. Diepe droefgeestigheid stond op zijn voorhoofd te lezen. Soms schoot zijn oog eene vlam van woede, zijne lippen beefden en nepen zich nijdig te zamen van spijt. Zonder een woord te spreken, zonder de minste hulp te gedoogen, smeet hij zijnen helm en zijnen borst harnas af, trok eenen blauwen kolder aan en wierp zich in eenen breeden leunstoel in den i hoek der schonw. Verbaasd aanzagen de dienaars elkander, i Eerbiedig stonden zij recht. Niet een dorst zich nederzetten om voort te avondmalen. De 1 diepste stilte heerschte in de zaal. Na eenige j stonden ging de deur een andermaal open cn Robrecht, de oude getrouwe dienstknecht van i het slot, die als schildknaap zijnen meester vergezeld had, kwam ook biDnen. Hij bemerkte di verlegenheid zijner makkers en tot Lam brecht stappende sprak hij op eerbiedigen toon Heer, uwe getrouwen wachten naar u. Lamhrecht schoot als uit eenen droom Vrienden let niet op mij, doet voort, sprak hij minzaam en hij herzonk in diepe mijmeringen. Het avondmaal over eenige oogenblikken nog zoo luidruchtig liep in stilte af. Soms ter sluiks waagde het een dienaar den ouden Robrecht over de oorzaak van hun meesters kwaden luim ie ondervragen. Doch Robrecht bleef gesloten als een graaf. Was Lambrecht beleedigd geweest Was er hem in den strijd onrecht gebeurd Wat mocht het zijn Niemand kon de waie reden verzinnen, waarom de jonge heer, gewoonlijk zoo bijgees- tig, zoo opgeruimd, nu toch zoo somber en misnoegd mocht wezen. Na het maal haastten zich al de dienaars naar hun bed. Zij gevoelden dat Lambrecht de eenzaamheid zocht. De oude Robrecht alleen vertoefde nog wat in de zaal, lettende op het werk der knechten, die de tafel afdienden. Daarna deed hij eene ronde in het slot. De poorten gesloten, de wacht op hare hoede, en alles in goede orde vindende, kwam hij zijnen meester eenen laatsten groet aanbieden, en vertrok De jonge ridder was nu alléén. Nog immer GENT Op Zondag, 18 Augusti 1912, vergaderin van den avrondissementsbond en den bond van Gent, om 10 i[2 ure voormiddag, -»eer stipt, in ons lokaal, Toekomststraat. 48 Gent. De leden worden verzocht op de vergadering tegenwoordig te zijn. Verschillige punten staan aan 't dagorde. Het bestuur. DEERLIJK Op Zondag, 18 Augusti 1912, om 6 ure 's avonds, vergadering van den bond van Deer lijk ter herberg in Prins Baudewijn plaats, bij H. Caveye. Bijzondere bespreking. KORTRIJK Op Zondag, 18 Augusti 1912, om 2 i[2 ure namiddag, in Prins Baudewijn i> Groote Markt, te Kortrijk, vergadering van den arron- dissementsbond. Bijzondere mededeclirgen. Al de vrienden worden op post verwacht. Het bestuur. RONSE Vrije Demokralische Klaironsclub. Alle Dijnsdagen van iedere week, repetitie. Dat alle leden dus op post weze. Het Bestuur. Wij doen nogmaals een beroep op onze bonden en partijgenooren om zooveel mogelijk Vlaanderen Vrij te nemen. 't Bevat uitgelezene artikels en kost 1,00 fr. het honderd, o,5o fr. per o,5o fr. per 25 nummers. Schrijven aan den drukker of aan R. Vander- schelden, Deerlijk. Brugsche samenwerkende Brouwerll GAMBRINUS ST. KRUIS (Brugge) Biervan ie kwaliteit tegen voordeelige prijzen. lag hij in den leunstoel nevens het laaiend hout vuur, wiensrooden glocdjiem gansch verlichtte. Lambrecht was een schoone jongeling. Hij telde omtrent vier-en twintig jaren. Groot was hij van gestalte en ongemeen kloek gebouwd. Hij moest eene buitengewone spierkracht be zitten. En geen wonder in die tijden bestond de opvoeding der jonge heeren uitsluitelijk in lichamelijke oefeningen. Zij leerden kampen, zwaard, bijl en lans hanteeren de jacht was hun liefste verzet. Kunnen lezen of schrijven werd bijna aanzien als eene schande. Dapperheid, onversaagdheid en wilskracht stonden in zijne wezenstrekken te lezen. Zijn helder voorhoofd, omkransd met dikke blonde haarlokken, getuigde van eene edele fierheid doch vergeefs hadden men gepoogd er die stijve koude uitdrukking op te vinden, die den dwazen hoovaardige kenmerkt. De moed, wiens uur hem in den boezem blaakte, vlamde uit zijne hemelblauwe oogen. Zijne houding, zijn blik, zijn gebaar, alles in hem gebood ontzag. Men zag het, Lambrecht was heer geboren en hij was het gebieden gewoon. Nochtans was zijn opzicht noch ruw, noch barsch. Zelfs toen bij ernstig scheen, zweefde immer een lichte glimlach over zijne rozige lippen, en de goedheid zijns harten tuimelde in het levendig vuur zijner oogen, Dit spreidde over gansch zijn gelaat, eene aangename uit drukking van goedheid en zachtmoedigheid, die reeds bij het eerste opzicht, belangstelling, genegenheid en liefde voor den jongen Lam brecht verwekten. Van waar kwam die verleidende zweem van zoetaardigheid, bij eenen jongeling, van kinds been af slechts het geweld en gerammel der wapens en het harde, ruwe krijgersleven gewend Ah Lambrecht had eene moeder gehad, zoo goed, zoo zacht, zoo teeder eene dier schoone, zedige, minnende, kristene Vlaamsche vrouweD, die onze Rubens, onze Memling, onze Van Eyks later tot voorbeeld namen, als zij de onbevlekte zuiverheid der hemelscbe geesten op het gelaat hunner engelen wilden doen uitstralen. 't Vervolgt,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Recht | 1912 | | pagina 3