Lambrecht Van Loo Conscinncefeestts Blankenberghe SWEVEGHEM Uit Astene BELLEGHEM Steunfonds Strijdpenning van moeilijk kampen, liij was de baan breker der groote beweging voor de Demokratie in Vlaanderen, zijne helden waren de groote strijders die onrecht leden voor hun eigen volk, en zijn werk is bestand om de eeuwen te trotseeren. In volle glorie zijt gij dan voor ons heen gegaan, roemrijke schrijvers en in het binnenste onzer ziel dracen wij de heug- volle herinnering mede welke uwe feesten nalieten. Doch met den dichter zeggen wij Ga dit plechtig hooggetij. Voor ons niet zonder les voorbij. Roem en grootheid verblinden al te ras het Volk. En het weze ons een wijze raad eerder door daden dan door grootsche betoogingen de herinnering des schrijvers te staven. Eerder kan ons volk niet groot wezen in wezeutlijkheid en zal het nim mer groot genoemd zijn dan wanneer de wensch van alle Demokraten zal vervuld zijn door het oprichten eener Vlaamsche Hoogeschool, die Vlaanderen's roem over de wereld moet uitbreiden. E. D. Op Zondag 8 September wordt te Blankenberghe een denkmare aan den gevierden vlaamschen schrijver Hendrik Conscience opgericht. Een comiteit onder het voorzitterschap van den heer Victor Dumont is gesticht om dit feest zeer luisterlijk te maken. Het gedenkteeken is opgevat en ge maakt volgens de marqette van den jongen, maar reeds beroemden en alom- gekenden kunstschilder Edward Van Ryswyck van Antwerpen, en is gejond door den milden en edelmoedigen volks vriend Victor Dumon van Blankenberghe, die onlangs tot ridder der Leopold's orde werd benoemd. De feesten zullen prachtig zijn en opge luisterd worden door de tegenwoordig heid der officieele overheid. Het feest zal bestaan uit een vaandel prijskamp der deelnemende maatschap pijen, eene cantate, vlaamsch muziekfeest in de Casino enz. 't Zal een vlaamsche feestdag zijn voor Blankenberghe. Op onze gemeente komt een onzer vrienden Cyrilic Byttebier den iste prijs te behalen in de Theorietiesche Weefkunde met 98 punten op ioo, en in de Staalontleding met g3 punten op 100. Dus een schitterend-: uitslag in dezen prijs kamp. Ter dier gelegenheid werden door onze vrien den van den bond en ook door eene maatschap pij De raere pijpen hulde gebracht aan onzen vriend en hem bloemruikers en geschen ken aangeboden. Het feest geschiedde ia allen eenvoud, maar was niet te min indrukwekkend. Het was Zondag, 11 dezer, omtrent 4 uren namiddag, wanneer onze vrienden met de leden der maatschappij De raere pijpen naar het huis van onzen vriend Cyrille trokken om hem eene welverdiende hulde te bewijzen. Daar gekomen werden achtereen volgens 3 MENGELWERK GESCHIEDKUNDIGE RIDDER-ROMAN UIT DE ELFDE EEUW door H. Plancquaert Lambrecht had meer dan eenig kind, zijne moeder geëerd en bemind. In zijne kinderjaren, als hij moo was van kampen en jagen, schiep hij er vermaak in nevens het ronkend spinne wiel der goede Mackteld te komen zitten, en haar gezelschap te houden. Met gespannen aandacht luisterde hij alsdan naar de schoone zedelessen, naar de boeiende verhalen, naar de verhevene schetsen van kristelijke deugden, die de goede vrouw als zoeten honing uit den mond vloeiden. Steeds was zijn gelaat op het hare gevestigd, en met den duur had het wezen van den wilden, ontembaren knaap, aan het wezen zijner deugdzame moeder een deel van zijnen zweem van zoetaardigheid ontleend, dat ge paard met de krachtige trekkeD, door Lam- brecht's krijgshaftige inborst op zijn aanschijn geteckend, den jongen heer van Worteghem tot het beelderigste verhieven van mannelijke schoonheid. Lang zat Lambrecht in den hoek der schouw te mijmeren. De gedachten die in zijnen geest woelden moesten wel tegen strijdig 2ijn. Nu eens was het de diepste droef heid, dan de geweldigste gramschap, die men op zijn wezen lezen kon. Hij stampvoette en baldde de vuist, ofwel lag droefgeestig eu moedeloos achterover in den zetel, de hoogte in te staren. Soms ook vloog een zoete hemel- sche glimlach over zijne lippen. Doch het was slechts een weerlicht, en dan keek hij met stijven blik in het smeulend vuur, als ware hij wanhopig. Het groote houtvuur was bijna uitgedoofd. De sterren aan den hemel bewezen dat de twee schoone gedichten afgelezen, eerst in naam van onze vrienden door Em. Casier, en daarna in de naam der maatschappij 0 De raere pijpen door H. Libbrecht, waarvan wij hier de teksen weergeven Waarde vriend Cyrille, Bij het vernemen van den schitterenden uit slag in den prijskamp over de Theorietiesche Weefkunde en het Ontledingstelsel, door U behaald, kunnen wij niet nalaten U een welver diende hulde te brengen die U te recht toekomt. Ten koste van vele moeilijkheden en opoffe ring, alleenlijk steu rende op eigen macht, en alzoo de vermoeienis van het dagelijksch door eigen wilskracht wetende te overwinnen om met alle toewijding U op de studie toe te leg gen, wist gij U in dien prijskamp hoog te onderscheiden Maar wat moet het vooral toch aangenaam zijn aan uwe brave Ouders nen kind bekroond te zien met den eersten prijs in dergelijken prijskamp. Wat moet het ook eene aanspooring zijn voor uwe Broeders en Zusters dien zelfden weg op te gaan en met uwe Ouders hetzelfde geluk te deelen, ja, wat moet dit een schoon voorbeeld zijn voor uwe werkbroedeis die U zoo achten en beminnen in U te zien wat wilskracht en volharding vermogen, tot het bereiken van een hooger doel«De vakkennis. Daarom is het dat wij U ter dezer gelgenheid een geschenk aanbieden die U alsook uwe oudsrs, broeders en zusters sen blijvend naden ken zal wezen van de vreugde welke uwe vrien den deelen in den schoonen uitslag van dezen prijskamp. Dus eere aan U Cyrille. Daarna werd een tweede gedicht afgelezen als volgt Beste vriend en medemaat Cyrille, In den naam der maatschappij De raere pijpen a komen wij U op heden onze beste en rechtzinnigste gelukwenscheu aan te bieden, over den schoonen uitslag dien gij in uw vak van weefkunde en staalontleding behaald hebt. Fier mogen wij zijn van zoo eenen volksjongen in ons midden te zien verschijnen. In de twee studiejaren die gij in uw vak overgebracht hebt zagen wij dat gij geenen moed liet varen, geenen tijd liet voorbij gaan, halve nachten hebt gij er aan versleten, om, kost wat kost er door te geraken, en ziet, den dag brak aan, en dien kostenlijken tijd werdt U naar verdiensten beloond. In de theorietiesche weefkunde behaalde gij 98 punten op 100 en in de staalontleding g3 op 100. Noch nooit, sedert de nijverheidsschool bestaat, heeft men een man op hoogte zien komen. Eere is het voor U, eere is het voor uwe Ouders, eere is het voor de familie Byttebier, eere is het voor onze maatschappij, in een woord eere is het voor gansch de gemeente Sweveghem, zulk een volksjongen in hunne bevolking te vinden. Beste Vriend Cyrille, gaat zoo voort op den weg dien gij ingeslagen zijt, en tracht voor uw best te doen, dat wij in korte jaren nog eens mogen met onze maatschappij U komen onze beste en diepvoelenste gelukwenschen aanbieden. Vriend Cyrille, in den naam van de maat schappij aanveerd deze twee bloemruikers. Ben tweede geschenk is uw geschonken door onzen achtbaren eere-voorzitter M. Gustave Mostaart die voorzeker zal U aangenaam zijn. Ook zal onze maatschappij U nog trachten een boek te bezorgen die gij moogt kiezen om U in het vak voor te zetten. En hier is nog een vierde geschenk, geschon ken onder den kreet, Leve lang 1 leve onzen vriend Cyrille Byttebier I nacht reeds ver verloopen was. Eindelijk begon Lambrechts voorhoofd een weinig op te hel deren zijn blik werd levendiger. Men zag het, de hoop daalde in zijnen boezem, Nog zat hij diep te denken doch hij was zoo hevig, zoo driftig niet meer. Zijne kalmte toonde dat hij volgens rede en gezond verstand beraamde. Eensklaps springt hij op. Zijn oog blinkt van hoop en zoec vertrouwen en de hand naar i Oudenaarde toe uitstekende, sprak hij Godelieve, gij mint mij. Ik weet het, ik voel het, en mijne vrouw moet en zult gij worden I Zoo sprak hij op vastberaden toon. Deze uitboezeming had hem als ontlast. Met groote haastige stappen, wandelde hij nog eeniger. tijd in de lange, hooggewelfde zaal. Als een zoete troost sprak hij zichzelven toe Ja zij mint mij ik voel het, ja ik voel het herhaal de hij met vaste innige overtuiging en mor gen moet ik het nog zekerder weten. 1» Reeds begon het oosten lichtelijk te blozen, toen Lambrecht eindelijk de zaal verliet en zich naar zijn slaapvertrek begaf. III. GODELIEVE Wie was toch die Godelieve, om welke Lambrecht zich zoo zeer bekommerde Hoor 1 Eenige jaren te voren, het was in 1017, langs de baan van Enghien naar Ronse, reisde een kleine bende krijgers. Allen waren gehelmd en geharnast. Eenigen waren te voet, anderen zaten op hoogstallige, magere paarden. Menschen en dieren schenen uitgeput, Immers zij kwamen van een bloedigen veldtocht. Aan de vroolijke stemming van de maD^chap kon men licht raden dat zij overwinnaars waren geweest. En inderdaad zij keerden terug uit de Maasstreken. Zij hadden er onder geleide van Gothelo, hertog van Lotrijk, wien zij hunne diensten hadden aangeboden, de Cnampanezers duchtig in de lenden gezeten. Voorop reden drie ruiters. Het waren de hoofdmannen der bende. De middelste der drie was een kloeke reusachtige ridder. Norsch en en barsch was zijn opzicht. Nochtans scheen hij eerder hoogmoedig en stijfhoofdig, dan eigenlijk kwaadaardig. Ieder gedicht werd luidruchtig toegejuicht door de vrienden. De geschenken werden onzen vriend Cyrille anngeboden na het eindigen der aflezing der gedichten, waarop deze zichtbaar aangedaan in harttroerende woorden allen bedankte die hem hulde en gelukwenschen kwamen toe te dragen over het welgelukken in den prijskamp. Verders verzetten alle vrienden zich goed onder het zingen van liederen en gingen uiteen uiterst voldaan over de hulde welke zij aan onzen vriend Cyrille Byttebier gebracht hadden. Waarlijk eenen heuglijken dag. F. Verscheure. St Pieter was Zondag vergramd, Omdat Astene 's volk wordt getroffen door menige ramp Hij zette daarom open wagenwijd zijne sluipen Omdat die feestvierders met de kiezingen zoo veel werkers doen verhuizen Dat zijn van die dulleti Die van eigendomsliefde brullen Die den boer beschermen \oowel Dat zij hem uitkleen tot op zijn vel Zij komen naar Astene met veel gedruis zij scheeren den boer zoo kaal als een luis Wat doen zij niet om 't gezin te vereeren Brave wroeters gij knielt voor die heer en Van de weke waren die Binussen kwaad op St Pieter van hierboven Zij zeggen dat zij Zondag hun daar niet van kosten beloven Daarna gingen zij naar den ge wijden nieuwen tap En dronken huider at De \warte kaproen. Er bestaat hier een tweetal jaren een christen sijndikaat. Dit werd hier tot stand gebracht uit slimme politieke berekening zooals overigens elders gebeurt. Nu, dit syndikaat werd op weversfeestdag (eersten Maandag van Oogst) bijeengetrommeld om ook plechtig dezen dag te vieren. Daarover verschijnt een verslag in den Textielbewerker, die naar wij deze plechtige viering kennen niet overeenstemt met het afge- loopen feest en naar ons dunken het puikste van het zelve weg lieten. Dat ons het christen syndikaat het niet kwa lijk neemt wanneer wij de vrijheid nemen eene terechtwijzing te doen en het verslag volledigen. Zoo schrijft de Teztielbewerker dat dit feest begon met eene mis om 8 1/2 ure, daarna vergadering en na deze bezoek aan vrienden. Dit alles volgens het ze! ve schrij ven ging er zeer vroolijk toe en gepaard met het drin ken... van eene lekkere pinte bier. Bn zoo eindigde dien dag in eendracht eu vrede, zou men wellicht denken. Hola 1 Er werd vergeten dat deze poessenel- len eene ton bier in den tap geledigd hadden vooraleer te vertrekken en vrienden te bezoeken. Natuurlijk eene ton bier drinken in den tap onder geleid van een geestelijke werd als voor beeld aangenomen en had voor gevolg dat dit duurde tot dat het grootste deel smoorzat was. Hier moest nog eens de achterlijkheid van ons Vlaanderen te voorschijn komen 1 In den namiddag kregen degesolidarieseerde broeders twist, en het ging er zoo erg toe dat een, waarop de anderen het meest gemunt hadden, moest vluchten en ware het niet geweest van de tusschenkomst van anderen er waarschijnlijk het ergste zou gebeurd zijn. Gewoonlijk wanneer er geschreven wordt in Het was Hugo, de trotsche, strenge heer van Schoorise. Aan zijne rechterzijde, reed een ridder met open en goedhartig gelaat. Beradenheid en onversaagdheid straalden uit zijne oogen. Hij antwoorde aan den naam van Boudewijn. 3ij hst eerste zicht vond men in hem wonder lijke trekken met den ruiter, een veel jonger dan de eersten. Het was gemakkelijk om raden zij waren vader en zoon. Deze derde ruiter was Lambrecht, alsdan achttien jaren oud. Hij kwam onder zijn vader's geleide zijnen eersten veldtocht te doen, en had door zijne dapperheid en zijnen moed de riddersporen verworven. Ock zij schenen tevreden en blijgeestig om den goeden uitval van hunnen tocht. Hoe zoet is het toch, met lauweren gekroond, na laag en gevaarlijk zwoegen, gelukkig huiswaarts te mogen keeren sprak Hugo. Hoe verlang ik mijne zoete Geertruid in de armen te mogen drukken En mijne kinde ren 1 Oh neen zulke vreugde is onbegrijpelijk 1 Lambrechts vader boog het hoofd en zweeg. Zijne zoete, minnende Machteld helaas zou hem niet meer ontvangen. Neen, geen teeder oog lag loerend door de kijkgaten van zijn slot den gezichteinder te ondervragen, ieder stof wolkje, dat zich in de verte verhief, ontledende, om te weten of de lang verwachte geliefde nog niet terngkwam. Bij zijne tehuiskomst zal hij geene hijgende borst in wilde verrukking tegen de zijne voelen bonzen. De stille sombere wanden van zijn slot verwachten hem alléén Lambrecht ook dacht aan zijne goede moe der. Zij kon hem niet aanschouwen nu hij overladen was met eer en roem. Koud en roer loos, lag zij in haar koperen graf. Zijne lauwe ren zoo duur met zijn bloed betaald, zoude hij op haren schoot niet kunnen nederleggen. Zijn lof door iedereen verkond, zou haar verrukt oor niet komen streelen, en haar tintelend oog van vreugde en moederlijken hoogmoed, glan zend, zou hem de vermoeienissen van maanden en maanden bloedig krijgen, met eenen enkelen blik van tevredenheid, in eenen enkelen zaligen stond niet te vergeten. Deze treurige gedachten maakten eenen pijnlijken indruk op het gemoed van den den Textielbewerker a schrijven zij Belle ghe-m boven. Laat Belleghem maar stillekens nevens andere gemeenten, waar de zedelijke ellende van ons volk schreeuwt om wraak en dit door de schuld van zijne opvoeders, de geestelijke en wereldlijke overheid. Wij hebben het hier geenzins gemunt op deze ongelukkigen maar wel op deze die er de schuld van dragen dat het zedelijk peil van ons volk zoo laag staat. Laat ons christen demokraten meer dan ooit werken om de zedelijke ellende uit te roeien hetgeen het stoffelijk welzijn van ons volk voor gevolg zal hebben. GENT Op Zondag, i5 September 1912, vergadering van den arrondissementsbond en den bond van Gent, om 10 i[2 ure voormiddag, zeer stipt, in ods lokaal, Toekomststraat, 48 Gent. De leden worden verzocht op de vergadering tegenwoornig te zijn. Verschillige punten staan aan 't dagorde. Het bestuur. ASTENE Op Zondag, 8 September, vergadering van den bond van Astene bij Wwe Van Leander- Cnudde, op 't dorp om 5 i\2 ure 's avonds. Het bestuur. SWEVEGHEM Op Zondag, 25 Augusti, om 7 ure 's avonds bij Aimé Vangheluwe maandelijksche vergade ring voor den bond. Bijzondere dagorde waaronder propaganda met ons blad Vlaanderen Vrij en de boekjes van C. Debal. Een ieder wordt dus op post verwacht. Het bestuur. Uit Gent, op de vergadering. o,g5 fr. Voor den bond van Deerlijk DEERLIJK. Omdat de eerste bom voor 't algemeen stemrecht in de Kamer geworpen is, o, ro c. Omdat de jonge democraten mijn voorbeeld zouden volgen, 0,10 c. Die ver- getene tien centiemen 0,10 c. A. P. 0,10 c. R. V. 0,10 c. Omdat wij 't algemeen stem recht zouden krijgen, 0,10 c. Omdat de rondrager van Het Volk a een bsrrelen aan gezicht heeft, 0,10 c. ISEGHEM. Om min vervolgd te wor den, r.oo fr. Inschrijvingslijst Ten voordeele der slachtoffers van de mis lukte werkstaking der trambedienden te Gent Overdracht: 33,5ofr. Uit Nazareth. a,00 Uit Wanneghem-Lede 1,00 Samen: 36,5ofr. De gelden mogen gezonden worden aan A. Vanparys, partijsecretaris in ons lokaal, Toe- komststraat 48, Gent. Omer Van Wynendaele APOTHEKER S. Miohielsstraat, 17, 6ENT (bij de S' Michielskerk) Prijsvermindering voor de leden onzer bonden die het arrondissement Gent bewonen. gevoeligen jongeling en vergiftigden de reine vreugd, door den gelukkigen uitval van zijnen eersten veldtocht ia hem verwekt. Hugo be- bemerkte de droevige stemming zijner makkers en zweeg. Zoo vervolgden zij eenigen tijd hunnen weg. Eensklaps bonsde een juichend geroep den hemel tegen, De mannen van Schoorise, had den den toren van hun dorpje ontdekt. Dicht nabij, in een heerlijk dal lag het slot van Hugo. De bouwtrant was dezelfde als die van Worte ghem, doch meer luister en pracht toonden, dat Hugo een rijke en machtige heer moest wezen. De toreabewaker herkende terstond zijne landgenooten. De bazuin klonk, de ophaalbrug viel neder en door de enge poort stroomde eene verheugde woelende menigte. Voorop snelde eene schoone nog jonge vrouw. Star was haar blik op den norschen ridder gericht. Haar oog blonk van zoete liefde, van reikhalzend verlangen. Eenen kleinen knaap sleepte zij aan de eene hand de andere reikte zij een jeugdige maagd van rond de zes tien jaren toe, over wiens bleekroode wangen tranen van zachte aandoening rolden. Hugo had hen seffens bemerkt, eene rilling doorliep gansch zijn lichaam, de ruwe krijgs man werd bleek van ontroering. Snel, als telde hij slechts twintig jaren, sprong hij van zijn ros. Geertruid Mijne kinderen kreet de verrukte ridder, eu met open armen vloog hij zijne gade om den hals. De oude Boudewijn en zijn zoon beschouw den in stilte dit treffend tooneel, en hun geest zag treurig heen naar vroegere voor hen geluk kigere tijden. Op eens verhelderde Lambrechts gelaat. Zijn oog brandde vau eenen ongemeenen gloed.Aan zijnen strakken blik zag men dat buiten een eenig voorwerp, zijn geest aan al wat hem omringde, onttogen was. Hij scheen als in verrukking Welk wonderbaar verschijnsel vestigde toch zoo des jongelings aandacht 't Vervolgt

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Het Recht | 1912 | | pagina 3