't Werk der schoolrifters
Redevoering van Priester Fonteyne
Redevoering van Bernard Minnebo
Democraten
DEERLIJK
Kortrijk, (datum der post).
Aan den Heer Aug. Debunne, schrijver der
socialistische paitij te Meenen.
Mijnheer,
De arrondissementsbond der christene volks
partij van het arrondissement Kortrijk, verga
derd op 20 October 11., in antwoord op uwen
brief van 1 October 11., heeft de eer Ued. de
volgende regelen te laten geworden
De vergadering drukt algemeen haar spijt
uit dat de socialistische partij van het arron
dissement Kortrijk, de betooging voor A. S.
op touw zettende, de andere politieke partijen
of groepen die A. S. en E. V. genegen zijn niet
heeft geraadpleegd ten einde met deze den best
geschikte dag te kunnen vaststellen waarop
de betooging zou plaats hebben.
Immers, eene reeds belegde partij vergade
ring te Aalst, waar, op deze dag ook eene
betooging plaats heeft met hetzelfde doel maakt
de tegenwoordigheid van verscheidene onzer
partijgenooten van ons arrondissement aldaar
noodzakelijk.
Dit niettegenstaande benoemt de arrondisse
mentsbond nogthans eene afveerdiging om aan
de betooging deel te nemen, die ook voor last
heeft de christene democraten van ons arron-
dissent zooveel mogelijk met zich te doen
optrekken, op voorwaarde nochtans dat er in
den stoet niets gedaan worde die ónze gods
dienstige overtuiging zoude kunnen kwetsen.
Wij nemen de vrijheid, Mijnheer, UEd. te
verzoeken ons een schriftelijk antwoord te zen
den als waarborg dezer gestelde voorwaarde,
ten langsten tegen Zondag aanstaande 27
October zooniet zullen wij ons verplicht vinden
zulks te aanzien als eene niet inwilliging van
onzen eisch en diensvolgens in deze betooging
ons moeten onthouden.
Gelieve, Mijnheer, de uitdrukking onzer
achtingsvolle groeten te aanvaarden.
Voor den arrondissementsbond der kristene
volkspartij van Kortrijk
De Schrijver, De Voorzitter,
Camiel Nys. R.Vanderschelden
IN DEN
Brugsohen Gemeenteraad
Priester Fonteyne. Ten einde aan den
raad de bevoegdheid klaar en duidelijk te be
wijzen, houd ik er aan, hier nog eenige beoor
deelingen aan te halen van mannen van gezag
en weerde en die 't werk der stadsschoolrifters
ten volle goedkeuren. Ze zijn genomen uit het
Staatsblad en de officieele verslagen der Kamer
zittingen
Koninklijk besluit van i5 Augustus 1905.
Aangezien dat die uitdeelingen moeten
beschouwd worden, als ingesteld, bijzonderlijk
ten voordeele van 't lager onderwijs, en daar
zij om die reden, deelmaken van den dienst
van 't openbaar onderwijs, dienst, die in de
bevoegdheid komt van de gemeente
Vanden Heuvel,
Minister van Rechtswezen.
Koninklijk besluit van SoMei 1887 (bl. 172).
Daadzaak.
Zekere jufvrouw Jamini had eene gifte
gedaan aan de stad Tirlemont, om in den
winter soep uit te deelen, aan de kinderen van
de kostelooze bewaarscholen van de stad.
k Aangezien.... zulkdanige uitdeelingen van
voedsel, deelmakend van den regelmatigcn en
noodzakelijben dienst van 't onderwijsgesticht,
geen eigentlijke liefdadigheidswerken zijn, die
in de bevoegdheid vallen van het armbestuur...
Keurt de gifte goed.
(Get.) Thonissen, Min. van 't Inwendige.
Devolder, Min. van Rechtswezen.
Koninklijk besluit van 5 September 1890
(bl. i73).
Gifte van Delporte, om voedsel en kleeding
te geven aan de kostelooze bewaarscholen.
Aangezien dat het bekend wordt dat de
gemeenten het recht hebben, van aan de
Bewaarscholen de middelen ter hand te stellen
om hun doel te bereiken, en dat de uitdeelingen
van soep, ingeschreven op de begrootingen en
de rekeningen der bewaarscholen, onder die
middelen gerekend worden...
De stad Tirlemont wordt bemachtigd, de
zelfde te aanveerden aan de gestelde voor
waarden.
Devolder, Minister van 't inwendige.
Lejeune, Minister van rechtswezen.
BESLUIT De heeren Thonissen, Devol
der, Lejeune en Vandenheuvel, vier katholiekè
ministersgroote rechtsgeleerden bekennen
dat de gemeente het recht heeft schoolrifters in
te richten....
De heer Carton de Wiart, tegenwoordig
minister van rechtswezen, in de bespreking
van schoolrifters verklaarde
Bladzijde 178
kIk wensch uit den grond des herte,
de gemeente geluk, die het onderwijs volmaken,
voltrekken door een goed ingerichte onderstand
(voedsel).
De heer Vandevyver, tegenwoordig ook
minister, als hij schepen was van Gent, heeft
te samen met de socialisten de stadsschoolrifters
van Gent ingericht.
Dus daar nog 2 katholieke ministers, die de
steden bevoegd verklaren van schoolrifters in
te richten 1
Dat is reeds 6 ministers van ons gedacht.
Geen enkele kan er aangehaald worden die
er tegen is
Bespreking van 12 Dec. igo5 en 9 Januari
1906.
M. Woeste, bl. 362 Ik heb niet ge
zegd dat ik aan de gemeenteoverheden het recht
ontkende van uitdeelingen te doen van kleede
ren en soep... Nog een oud-minister dat is
zeven.
M. Rosseeuw, katholiek, (bl. 179). Om te
eindigen, ik oordeel dat het niet te verdragen
is, dat de openbare machten gebruik maken
van de schoolsoep, als middel van drukking,
om de stadsscholen te bevolken, ten nadeele
van de vrije scholen, en dat zij de hulpgelden,
aan dewelke allen recht hebben, voorbehouden,
uitsluitelijk aan degene die de stadsscholen
bezoeken...
Wij vragen stadsschoolrifters voor de arme
kioderen, zonder onderscheid van scholen...
Dus de heei Rosseeuw, op die voorwaarde is
er niet tegen.
M. Harmignie, katholiek (bl. 36i). Als de
gemeentebesturen soep willen geven aan de
kinderen der gemeentescholen, dat zij ze geven
aan de kinderen van alle scholen.,.
Dus ook niet tegen.
En de liberalen die aan de bespreking heb
ben deelgenomen
M. Claes, liberaal. Het stelsel van den
minister Van den Heuvel, aanbiedende de
uitdeelingen van soep, moeten beschouwd wor
den, als bijzonderlijk ingericht ten voordeele
van het onderwijs, en ten dien titel, moeten zij
deelmaken van den dienst van het openbaar
onderwijs, dienst die in de bevoegdheid valt
van de gemeenten. Hij voegt erbij Dat stelsel
beantwoordt aan al onze schoolwetten...
Dus de gemeenten zijn bevoegd.
M. Giroul, liberaal, (bl; 174). Het werk
der schoolsoep is geen werk van liefdadigheid,
maar een werk van schoolinrichting.
M. Masson, liberaal. Het recht der ge
meenten van schoolrifters in te lichten
Dat is een princiep waarin dat wij allen
de plicht hebben van te verdedigen...
Dus de gemeenten zijn bevoegd.
En nu de socialisten, die aan de bespreking
hebben deelgenomen.
M. Destrée... (bl. 356 9 Jan. 1906.)
Het is onbetwistbaar dat de inrichting van
schoolrifters, een toebehoorsel zijn van het
openbaar onderwijs. Het is wij niet die den
achtbaren heer Minister (Vandenheuvel) op dat
punt zullen tegenspreken,wij die sedert lang de
inrichting van schoolrifters gevraagd hebben,
zeggende dat de kinderen der arbeiders, in
toestand van armoê, het brood des gccstes, niet
behoorlijk kunnen ontvangen, als zij het brood
des lichaams niet ontvangen hebben...
M. Smeets, soc. (bl. 36o).
Ik heb gezegd dat de gemeenten zouden
moeten verplicht worden van soep te geven aan
de schoolkinderen (de gemeentescholen).
M. Vandervelde, soc. (bl. 364).
De stadschoolrifters kunnen beschouwd
worden onder 2 opzichten
i° als behoorende aan het openbaar onder
wijs,
20 als liefdadigheidswerk.
Daarom, volgens mij, zouden de gemeenten
schoolrifters moeten inrichten (zooals tot
Schaerbeek enz.) open voor de schoolkinderen
van stadscholen en vrije scholen.
Mijnheeren,
Ik mag zeggen dat er in Belgie geen enkel
Minister gevonden kan worden, dat er geen
ernstige wetgever in de Kamer van Volksver
tegenwoordigers ooit beweerd heeft, dat geen
enkel rechtsgeleerde van gezag houden staan
heeftdat de gemeenten onbevoegd zijn, om
het werk der schoolrifters in te richten wel te
verstaan, als er, zooals wij voorstellen, er geen
verschil gemaakt wordt bij de aanveerding der
schoolkinderen, tusschen de kinderen der
gemeentescholen en der vrije scholen.
Men heeft veel geredetwist over de bevoegd
heid op dat gebied, van de Bureelen van
Weldadigheid en Godshuizen.
Ook veel getwist over het recht van de
gemeenten, de schoolrifters alleen in te richten
voor de kinderen der stadscholen.
Dat alles weten wij ook
Maar niemand betwist de be
voegdheid der steden en gemeenten
van 't inrichten van schoolrifters
voor de arme kinderen, op voor
waarde dat er geen onderscheid
gemaakt wordt tusschen stadscho
len en vrije scholen, zooals wij
voorstellen.
Ik moet dus besluiten dat de gemeenteraad
van Brugge, van stads onbevoegdheid spreekt,
enkel en alleen om een voorwendsel te vindeD,
om het schoon volkswerk der schoolrifters te
kunnen weigeren en verwerpen
BijgevolgStemmen om de stad
onbevoegd te verklaren, is stem
men tegen het edel volkswerk der
schoolrifters.
Mijnheeren,
De zaak der schoolrifters is toch wezentlijk
van een groot belang, en 't on zal voorzeker op
een kwart of half uurtje aankomen dat wij lan
ger aan deze zaak besteden. Ik houd er dus aan
nog eenige woorden te zeggen bij al hetgene hier
reeds gezegd is over de zaak der schoolrifters
Mijnheeren,
De bespreking der zitting van den gemeente
raad van Zaterdag, heeft onder de Brugsche
bevolking een pijnlijken indruk gelaten Alge
meen hoorden wij vragen door het volk Zou
den de katholieken toch wezentlijk durven stem
men tegen dit schoone volkswerk Vergeef mij
mijne rechtzinnige taal.
En de antwoord was er aanstonds bij
Indien zij dit doen, dan beklagen wij hen
voor' de toekomst.
Ik voeg mij ten vollen bij die gedachten en
ik zou wezentlijk de partij beklagen die zich
stelt tegen zulk menschlievend werk, want de
wraak van het arme volk zal groot zijn.
De heers Geers heeft daar laten hooren dat
het werkvolk vijandig is aan het werk der
schoolrifters.
Ik bewijs het tegenovergestelde, en daarom
aanveerd ik met den heer Geers eene open
bare tegensprekelljke volksvergadering,
waarvoor ik hier éene openbare zaal vraag
aan de stad.
M. Geers heeft in 't begin der zitting be
vestigend geantwoord. Wij zullen nu zien als
hij zijn woord zal houden. Wij zullen dan zien
of het werkvolk tegen de schoolrifters is.
En nu de Vakbeweging
waarvan M. Geers daar met zooveel groote
woorden heeft gesproken.
Sedert hoelang is de vakvereeniging nu al
met eens de redplank der katholieke partij.
Moesten wij de strijd der vakvereenigingen
te Brugge hier breedvoerig bespreken, dan
zouden wij luidop mogen zeggen dat het
bij zekere katholieken was dat
altijd de grootste vijanden waren
dezer inrichtingen; en nog dat deze
wezentlijk de schuld zijn dat de
brugsche vakbonden zooveel zwar
te bladzijden hebben gezien in hun
strijd, en dat vele vaklieden tot
hiertoe niet gelukt zijn door eigene
handen 't stuk brood te verzekeren.
En dan komt men ons vragen wat wij voor
het volk gedaan hebben.
Schoone woorden die gij daar gelezen hebt
van den eerw. heer Lauwers; maar waar is de
toepassing? Gij hebt voor uwe redevoering acht
dagen tijd moeten hebben.
Laat ons ook acht dagen tijd en wij zullen
u eenige van die zwarte bladzijden aanhalen
van de vakbeweging in Brugge, van die zwarte
en droevige bladzijden die E. H. Lauwers,
zoowel als wij, werklieden, gekend heeft.
Wat ik ook bemerk, 't is dat de heer Geers
ten volle in tegenstelling is met den heer
Van Hoestenberghe.
M. Geers zegt vijandig te zijn aan alle wel
dadigheid en M. Vanhoestenberghe neemt voor
princiep dat het Bureel van Weldadigheid meer
zou moeten geven, dus de weldadigheid meer
uitbreiden.
En nu de openbare liefdadigheid waarmeê gij
zoo schermt. Wat ik zeg dat het schoon is
iemand te helpen en bij te staan, iets van uwen
overvloed te geven, dat is maar menschelijk.
Maar als de Burgerlijke Godshuizen en Arm-
bureel hun geld uitgeven voor de behoeftige
lieden, dat is maar zooals het moet zijn, en dat
behoort u niet toe; dat behoort aan de armen
en dus ook moet men aan armen niet verwijten
als zij van het armbureel genieten, zooals men
het hier in openbare zitting gedaan heeft met
mij.
Verders nog Indien wij democraten door
geldelijke middels niet hebben kunnen doen
zooals de katholieken, voor 't volk, al wat wij
u te zeggen hebben, 't is dat wij door ons werk
en opoffering en ons eigen zeiven te vergeten,
alles in 't werk hebben gesteld om het volk
vrij te vechten, en dat is ons genoeg voor
vandaag.
Men vindt ook in bladen en zelfs onder de
tegenwerpingen van zekere leden van den raad,
dat de schoolrifters van inrichting meer zouden
kosten dan dat de kinderen zouden genieten.
Maar dat is volstrekt mis. De kosten van inrich
ting zoudt gij maar eenmaal moeten betalen en
de andere jaren zouden de algemeene kosten
veel min zijn dan het eerste jaar.
Ten anderen, indien men met zulke opwer
pingen voor den dag komt, dan vragen wij ons
af waarom het Bureel van Weldadigheid jaar
lijks 5.820.17 fr. geeft voor geneesmiddelen in
de stadsapothekerij en 5.770.00 fr. voorjaar-
wedden van apotheker, bedienden en woonsten?
Dat is dus den helft voor bestuurkosten en den
helft voor geneesmiddelen. Het is geene beknib
beling die ik doe, maar een feit aanhalen.
En moest men nu de geneesmiddelen laten
halen naar de apothekers van stad, dan zou
men ook rond de 6 duist frank profiteeren, die
men aan de arme lieden zou kunnen geven.
En dat doet gij ook niet. Dus die opwerping
van overgroote kosten valt en heeft geen reden
van bestaan.
Nog een ander feit van belang
Men komt ook zeggen wat zal men kunnen
geven aan die eenige kinders, die van de school
rifters zullen genieten, met 16 of 22 centiemen
per noenmaal.
Maar dan kunnen wij juist dezelfde vraag
doen aan de Weldadigheidsbesturen, die de
weezen 'n gestichten plaats of uitbesteed, en
die, volgens de berekeningen der cijfers van het
verslag van dit bestuur, rond de 15o fr. 's jaars,
dus gewillig 40 centiemen per kind en per dag
betalen, alles inbegrepen, slaping, kleeren. etep,
enz.
Dus die beweegreden van wat die
kinderen hebben voor eenige centiemen daags,
zijn dus weèrlegd.
Een algemeene schoolrifter, eene soort volks
keuken, kan aan goedkoope prijs een kloek
noenmaal verzekeren.
En nu de Kokscholen
waarvan de heer Van Hoestenberghe, daar
komt te spreken.
Dat is voorzeker eene schoone zaak doch
gaat eeDS naar de arme huizekens en spreekt
daar van leeren koken, en vraagt eens wat ze
hebben om te koken en te eten.
Ze zullen u zeggen mijnheer, wij hebben
enkel wat vet en azijn om eten gereed te doen,
met wat patatten
M. Van Hoestenberghe. Ja, maar wij
zeggen dat wij door een onderzoek zullen trach
ten te weten waar nood is en daar hulpmid
delen doen bezorgen.
M. Minnebo. Gij zoudt kunnen
meer azijn geven, of doen zooals
sommige armmeesters of andere
lieden, die bij hun binnentreden in
de arme huizen, het deksel van de
pot opheffen, en, ziende dat er wat
beentjes staan te koken, een hutse-
potje van drie kluiten, zeggen: er is
hier geen nood I en ze zijn weg.
M. Monthaye ea Levs roepen alle twee om
ter meestDat is niet waar, gij zeevert, enz.
M. Minnebo. Als men u de waarheid zegt,
dan is het zeever ik heb dat gezien en kan
van ondervinding spreken.
Ten anderen van zeever gesproken, iedereen
kent M. Monthaye in Brugge 't is een verstan
dige en geleerde man, die in onze zittingen
reeds veel bewijzen van zijne bekwaamheid
gegeven heeft, en zou nooit in onze zittingen
zeever voor den dag brengen. {Algemeengelach
onder 't volk.)
Ik doe voort, mijnheeren; nog een woord
Men heeft hier nu zooveel gezegd over be
voegdheid en onbevoegdheid van de stad voor
het inrichten van stedelijke schoolrifters.
Maar laat ons eens nagaan of er wel eene
stad is welke schoolrifters heeft ingericht, die
afgekeurd is door de bevoegde overheid, 't zij
van de bestendige deputatie, 't zij van een
minister, 't zij zelfs van de Koning, enkel
en alleen omdat dit in de bevoegdheid van die
stad niet viel.
Geen een. En zooals ze Priester Fonteyne
allen heeft genoemd, niet een van die steden
heeft hare beslissing of haar schoon werk zien
vernielen.
't En is dus maar in de schoone en rijke stad
van Brugge, dat men weigert dit menschlievend
werk in te richten.
Betwist over bevoegdheid of onbevoegdheid,
dat zijn al groote woorden Al wat het volk
vraagt 't is van da schoolrifters te zien
inrichten en de arme schoolklnders een
kloek noenmaal te verzekeren.
Die rede die aan de katholieke bewaarders
een doorn in den voet was, werd meermalen
onderbroken door geroep en getier van M.M.
Monthaye en Leys doch M. Minnebo liet niet
los en gaf ze daar goed op de kneukels.
Ten slotte gaat men over tot de stemming.
Al de katholieken stemden tegen de school
rifters.
Al de democraten, vrije burgers en liberalen
stemden er voor.
De schoolrifters zijn dus door de katho
lieken verworpen.
Doch wij herbeginnen in 't korte I
Zorg voor de ondersteunings
lij sten voor het ALGEMEEN
STEMRECHT.
Zaterdag 19 October is hier in eene fabriek
te Deerlijk eene gedeeltelijke werkstaking, of
beter eene gedeeltelijke opstraatzetting gebeurd
die wij niet onbesproken kunnen laten voorbij
gaan.
Dat wij de zaak in den grond, tot op haar
uiterste draadje niet kennen, is maar geheel
natuurlijk, vermits wij er noch aan noch bij
waren en er niet persoonlijk in betrokken zijn.
Wij bespreken dus maar dit geval volgens wij
het moeten samenvatten naar hetgeen wij er
hoorden over zeggen.
Dat de loonen die in de verschillende fabrie
ken hier op Deerlijk betaald worden aan de
fabriekwerkers veel te klein zijn, 2,00, 2,25 fr.
tot ten hoogste 2,5o fr. per dag, hebben wij
meer dan eens gezeid en herhaald en dit zullen
wij nog doen.
Nu, de scheerders in de fabriek van de
heeren Descheemaker waren overeen gekomen
van gezamentlijk eenige verbetering te vragen.
Dit deden zij dus zaterdag 19 October 11.
Zij kregen voor alle antwoord van den
fabrikant dat hij eerst de zaak moest onder
zoeken. Naar men zegt was er een der scheer
ders die vroeg opdat mijnheer dat onderzoek
niet lang zoude uitstellen, waarop mijnheer in
zulk eene koleire schoot en die werklieden,
die sinds talrijke jaren bij hem werken en die
vinden dat zij met hun mager loon niet genoeg
hebben om betamelijk te leven, in eens de
straat opsmeet 1
Naar wij vernemen zou het nog niet lang