29, Leiestraat. 29
KORTRIJK
arbeidende waren, en als wij veronder
stellen dat 101. h. hiervan over vier dagen
verlof beschikten, wat niet overdreven is,
vermits er niet zooveel gecommission-
neerden waren, komen wij tot het besluit
dat er 1,500 arbeideis noodig waren om
die 82,412 gedurende zes dagen per jaar
te vervangen. Wij mogen dan ook aan
nemen dat op 1 Januari 1926, alles nor
maal was. Volgens de door hel beheer
opgestelde statistieken, waren er op dat
oogenbllk slechts 21.9 werklieden en be
dienden per kilomett r spoor werkende,
tegen 18 in 1913, toen er van de achturen
arbeidsdag geen spraak was en evenmin
van een betaald verlof, Op dit oogenblik
was de heer Frangolsse reeds opgetreden
en sinds lang was de grondslag gelegd
van de industrialisatie van de spoor
wegen.
L)e nieuwe talrijke aanwervingen van
agenten, die gedurende de laatste helft
van 1925 in sommige arsenalen geschie
den, In ten met recht 10e aan het perso
neel hoopvol de toekomst in te zien. 1926
ging echter een ongeluksjaar worden,
want, in den loop van dit jaar, zouden de
Staatsspoorwegen aan de zoogezegde
Nationale Maatschappij worden geschon
ken en het personeel vermoedde nteis
van net onweder dat r akend was.
Artikel 13 der wet van 23 Juli 1926 tot
inrichting der Nationale Maatschappij
van Belgische spoorwegen zegt dat eene
paritaire kommissie zal worden ingelicht
die in de eerste plaats het statuut van het
personeel zal hebben op te stellen en dit
statuut zal regelen de wijze van aanwer
ving, van benoeming, van afdanking, enz.
Hier stelt zich de vraag heeft de Na
tionale Maatsch. het recht personeel, dat
in 1926 in dienst was, af te danken zon
der tusschenkomst der bedoelde paritaire
commissie
Uit de dagorde die minister Anseele
rondstuurde op 31 Augustus 1926 blijkt
overigens dat het parlement zelf oor
deelde dat de verworven rechten van het
In dienst zijnde personeel dienden geSer-
bieligd te worden en dat het personeel
steeds op de welwillendheid van het be
heer zou mogen rekenen.
Ik lees de brieven voor, bijzonderlijk
deze van 31 Augustus 1926, omdat die
voornaam is in dit debat.
Deze brief zegt
Op het oogenblik dat de exploitatie
der spoorwegen naar de Nationale Maat
schappij overgaat, breng ik aan het
hooger b stuur en aan heel het personeel
de dankbare hulde vari de regeering, die
door in het parlement de eerbiediging
de verworven rechten voor het in dienst
zijnde personeel te bevestigen, reeds een
eerste blijk gegeven had van hare erken
telijkheid jegens hen, die goede dienaars
van het land waren.
Want, zoo de Staat voor de finan-
cleele opbeuring beschikt over een krach
tig werktuig, over een aanzienlijk eifdeel
als het Belgisch net, heeft hij zulks groo-
tendeels te danken aan zijne hand-en
geestesarbeiders, evengoed aan die van
voorheen als aan die van nu.
En om dat erfdeel winst te doen op
leverén.om er de door den flnancieelen
toestand van het land ver.ischte produc
tiviteit aan te geven, zal de algeheele
medewerking van het personeel nog on
misbaar wezen.
Ik vraag aan het personeel zijn alge
heele medewerking te verleenen aan de
nieuwe maatschappij, in de overtuiging
dat het zijnerzijds zal kunnen rekenen op
deu geest van rechtvaardigheid en van
welwillendheid zijner leiders.
De exploitatie der spoorwegen
een ruim gebied. De schaal, waarnaar
alles wordt gemtten is zoo groot, dat een
oogenschijnlijk geringe verbetering dik
wijlstot een aanzienlijke hesparing leidt.
Zulks beteekent dat elkeen, zijne
werkzaamheden wezen nog zoo beschei
den, zijn steentje kan bijdragen tot hel
optrekken van het gemeenschappelijk
gebouw.
Ik verwacht van de Belgische spoor
wegbedienden, die vóór den oorlog reeds
een wel verdiende faam genoten, en die
na den wapenstilstand een ongekende
wilskracht ten toon gespreid hebben on
het spoor in goeden staat te herstellen,
dezelfde toewijding in de uitvoering var
het programma, dat de regeering onlangs
heeft opgesteld met het oog op 's lands
flnancieele opbeuring.
De beheerraad scheen overigens met
dezelfde goede gevoelens bezield te zijn
als degene die minister Anseele in zijne
dagorde van 31 Augustus 1926 uitdrukte.
Ik zeg dat de beheerraad dezelfde gevoe
lens koesterde, vermits hij, in zijne dag
orde van 1 September liet weten dat
huidige inrichting van den dienst
worden behouden
...Beslistzegt de beheerraad, de
huidige inrichtiag van den dienst te
behouden, de werkzaamheden
leden van het personeel alsmede de sociale
instellingen te bevestigen. De belofte
door minister Anseele den 13" Augustus
1925 afgelegd bleef dus van kracht, vol
gens bevestiging van den beheerraad van
de Nationale Maatschappij, alhoewel in
Mei, Juni en Juli men reeds tot afdankin
gen was oveigegaan. De meesten van
hen die toen werden naar huls gezonden
kwamen echter weerom spoedig in dienst.
De toestand te Mechelen.
Wat inzonderheid de toestanden te
Mechelen betreft, is het van belang den
brief voor te lezen die door minister
Anseele naar het gemeentebestuur van
de Dljlestad werd gezonden als gevolg
van een vraag om bemiddelende tusschen
komst vanwege het Vlaamsch Syndikaat
In antwoord op uw geëerd schrijven
van 7 Juli, heb ik het genoegen u te mel
den dat ik in mijn kabinet, over ver
scheidene dagen, een onderhoud heb
gehad met een der beheerders der spoor
wegen en een der bestuurders van het
arsenaal van Mechelen.
Uit dit onderhoud is gebleken dat de
dienst der rijtuigen, den 1" Januari 1.1.,
2,431 werkers telde en den 5n Juli daarop
volgend 2,409, of 22 minder. In den dienst
der locomotieven waren de cijfers den
"Januari: 1,533, den 5" Juli1,486;
verschil 47, hetzij 69 min op 3,964 ar
beiders.
De redenen van dit verschil zijn
a) Voor de hoofdwerkplaats der rij
tuigen het niet vervangen van afwezigen,
zieken, enz., sedert ongeveer drie maan-
Dit getal 22 werd niet overschreden,
omdat in de laatste weken een zeker ge
tal werklieden, wier militaire dienst ge
ëindigd Is, hun plaats zijn kamen her-
b) Voor de hoofdwerkplaats der loco
motieven
Het niet vervangea van zieken, over
ledenen, gepensioneerden, enz., sedert
1 Januari, en de afdai king op 1 Juli 1926
25 voorlooplge agenten.
Uit dit allen blijkt, mijnheeren, dat
de afdankingen op verre na zoo talrijk
niet zijn als men denkt.
Wat aangaat het door u gesteund
verzoek van het K'isten Vlaamsch Syndi
kaat, aangaande het afdanken der be
dienden in de Staatsdiensten, zijn door
mij volgende voorstellen gedaan en door
'e ministers aangenomen
1. Als de werklieden der arsenalen
allen iets minder willen arbeiden ln de
week of ln de maand, wordt niemand
afgedankt.
Dit werd reeds aangenomen door de
werklieden van Cuesmes en daar toege-
1.
De werklieden der werkhuizen van
Luik hebben hetzelfde stelsel aange
vraagd, en dit werd hun toegestaan
2. De werklieden van 60 jaar en
meer toelaten het pensioen te vragen.
Ik voeg hierbij wat die werklieden als
pensioen kunnen geni ten.
Doe mij het genoegen dit aan het
Kristen Vlaamsch Syndikaat te laten
weten, alsmede ook aan de werklieden
van het arsenaal, en hun mede te deefen
dat ik steeds te hunner beschikking ben
om de toepassing hunner regelen te be
spreken.
Dit schrijven en de foorstellen van den
heer minister vergen een woord van toe
lichting.
Aan de werklieden die de grens van 60
jaar hadden overschreden werd toege
staan het pensioen t vragen.
De voorwaarden waaronder ze dat
bekwamen en de stabilisatie onzer munt,
op dat oogenblik het ergste liet ver
moeden, waren voorzeker oorzaak dat dit
voorstel niet werd beantwoord gelijk men
dat aan hoogerhand had verwachi.
Het tweede voorstel werd gunstiger
onthaald en met een o/ergroote meerder
heid van stemmen wer i door de Mechgl
sche arsenaalwerklieden aangenomen van
af 1 October 1926, en dat voor den duur
één jaar, de noodige offers te bren
gen om de met afdanking bedreigde werk-
makkers aan den arbeid te kunnen hou
den.
De verbreking van het akkoord.
Wij vragen ons hier afWaarom wordt
dit accoord met het beheer verbroken en
zullen, op den 1" en den 15" Juü
werklieden worden afgedankt aan wie
verzekering was gegeven dat zij niet voor
October zouden worden veront
rust
Wij weten dat een leider van hèt Nati
onaal Syndikaat, M. Nicalse, hiertoe aan
gespoord door zijn Mccbelsche leden, bij
het beheer is gaan aandringen om dit
akkoord te verbreken, omdat er tusschen
de af te danken agenten maar een twin
tigtal leden van het Nationaal Syndikaat
waren en het nutteloos was voor deze
20 leden 1000 of 1500 anderen maande
lijks een dagloon te doen verliezen I
De personeeiraad heeft zich echter
tegen het verbreken van dit akkoord
verzet, en in de eerste plaats vragen wij
dan ook als één der besluiten onzer inter
pellatie, dat de Mechelsche werklieden,
ingevolge het aangegane akkoord niet
vóór 1 Oktober e. k. zouden worden las
tig gevallen.
In de tweede plaats herhalen wij de
vraag welke ik de eer had vast te stellen
op 16 Juni li.
Hoe komt het dat er eerst maar van
73 afdankingen te Mechelen sprake was
en er nu 351 broodeloos zullen worden
gesteld
Ik zou In verband met deze interpellatie
nog eenige woorden willen zeggen over
het verplaatsen van machinisten en sto
kers van Moll naar Hasselt.-Ik wil echter
die zaak aan den minister per geschreven
vraag voorleggen; Ik durf hopen dat hij
deze zaak met welwillendheid zal onder
zoeken.
Die zaak schijnt het gevolg te zijn vAn
toegevingen van het beheer van spoorwe
gen aan het beheer van de koolmijnen
van Beeringen, waar de werklieden niet
heel goed betaald worden.
Ik zou ook willen spreken over het
inleggen van treinen, na 9 uur 's avonds,
tusschen Antwerpen en Moll. Ik zal ook
daaromtrent een geschreven vraag aan
den minister stellen.
Ik besluit. Ik hoop dat de heer minister
al mijne opmerkingen en mijne vragen
aandachtig zal onderzoeken.
De besluiten van den heer
De Backer namens de VI. Nat.
Besluiten
Minister Anseele heeftden 13" Augustus
1925 plechtig beloofd dat geen afdankin
gen zouden plaats hebben, welke ook de
personeelverminderingen waren die moch
ten voorgesteld worden.
Toen hij deze belofte aflegde voorzag
hij dat er, ja dan neen, personeel-lnkrim-
pingen zouden geschieden of dat de over-
bodlgen, de overledenen en gepensioneer
den zouden vervangen.
Het was dan ook zijn plicht, gezien en
gehoord zijn belofte, werk te zoeken voor
het teveel arbeiders. Werd met dit doel
het zesdaags verlof toegestaan
Laat het ons aannemen.
Dat er werk genoeg was bewijzen zon
neklaar de velen die terug in dienst wer
den geroepen, na afgedankt te zijn.
A. Twee maand afgedanktterug in
dienst.
B. Drie weken afgedanktterug in
dienst.
C. Vier dagen afgedankt; terug in
dienst.
D. Vandaag afgedankt; morgen weerom
in dienst.
E. Afgedankt en dadelijk terug in
dienst.
Natuurlijk, mits de gekende voorwaar
den
De beheerraad van de Nationale Maat
schappij, die beloofde de huidige inrich
ting van de diensten te zullen handhaven,
dient uitleg te geven over de redenen der
aangekondigde en reeds gedane perso-
neel-vermlnderingen, verminderingen die
niet strooken met de maandelijksche
statistieken over de bedrijvigheid van hei
personeel.
Deze verminderingen zijn dus niet
alleen in strijd met de belofte van minister
Anseele, maar ook met de belofte door
den beheerraad daarna gedaan.
Zij zijn een gevaar voor den handel en
de nijverheid.
Voor de handelaars als de inkomsten
der arbeiders verminderen, koopen ze
minder of koopen niet en de handel
kwijnt.
Voor de nijverheid omdat te vreezen
is aat de afgedankten hun werkmakkers
uit de privaat-nijverheid, door den nood
gedwongen zullen onderkruipen en loons
vermindering en conflicten te vreezen zijn.
Wij geven daarom volgende voorstellen
ter overweging
1. Dat voor de werklieden dezelfde
maatregelen zouden worden getroffen als
voor de bedienden, 't is te zeggen, de
vrijneid hun vroegtijdige beschikbaarheid
aan te vragen en zulks onder dezelfde
voorwaarden als de bedienden.
2. Dat een commissie zou worden
saamgesteld bestaande uit een of
afgevaardigden van iedere groep in deze
Kamer veitegenwoordigd.
3. Dat in afwachting dat deze com
missie samen met de vertegenwoordigers
van alle erkende syndikaten, onderzocht
hebbe
a) Of de afdankingen noodzakelijk
waren
b) Of het werk op eerlijke wijze
alle de werkhuizen verdeeld werd, alle
verdere afdankingen zouden geschorst
worden
c) Dat intusschen door de paritaire
kommissie zou worden overgegaan tot
het onderzoek en het definitief vaststellen
der bestuurlijke regiementen inzake het
aanwerven, benoemen en afdanken der
tijdelijke en voorlooplge werklieden.
De vier afgevaardigden van de syndi
katen, in den beheerraad, zullen- dat
voorstel niet afwijzen.
De tien leden welke door het parlement
werden aangeduid kunnen zich evenmin
daartegen verzetten.
Als minister Anseele, in zijn hoedanig
heid van voorzitter van den beheerraad
der Nationale Maatschappij, onze voor
stellen bijtreedt, mogen de werklieden
hopen dat zij aan den arbeid zullen ge
houden worden of weten onder welke
voorwaarden zij gebeurlijk terug in dienst
zullen geroepen worden. Duizenden ar
beiders verbeiden met angst den uitslag
van deze interpellatie.
Stel hun gerust, mijnheer de minister,
spreek woorden van hoop, verricht een
goede daad houd uw belofte I
Er zal dank komen van de werklieden
en van de bevolking. (Zeer wel op de
banken der Vlaamsche nationalisten.)
M. Van op den Bosch
aan het woord
M. Ie président.?— La parole estè. M.
Van op den Bosch.
De heer Van op den Bosch. Mijne
heeren, na dit bondig intermezzo over de
plaatselijke toestanden te Mechelen wil
len we tot den gtond der interpellatie
weerkeeren.
De regeling van den toestand
der afgedankten.
Dat de afdankingen vóór den 1 Sep
tember 1926 vlug vergeten waren, bewijst
ons de omzet dbrief nr5/P van den 11"
Februari 1927, waarbij de toestand van
de belanghebbenden wordt geregeld, ech
ter op zoo'n ongelukkige en onrechtvaar
dige manier, dat de klachten niet achter
wege zijn gebleven en er in April 11. reeds
andere onderrichtingen zijn verschenen.
Die omzendbrief zegt namelijk
Al de voorloopige werklieden die, na
afgedankt te zijn, sedert 6 Augustus 1926
opnieuw in dienst geroepen werden, of
in 't vervolg teruggeroepen worden, die
nen, te rekenen van die terugroeping, be
schouwd als tijdelijke werklieden. (Om
het even of zij, al dan niet, eene afdan
kingsvergoeding ontvangen hebben).
Hun dient een vooruit vastgesteld
uur- of dagloon toegekend, gelijk aan dat
welk door de nijverheid van de streek
betaald wordt aan de werklieden, welke
door haar aangeworven worden voor een
met dat van den spoorweg overeenko
mend beroep. (Onder streken dient ver
staan de aanwervingsomschrijvlngen,
zooals deze vastgesteld zijn bij bijzonder
bevel nr 132E, cijfer IX.)
Belanghebbenden genieten dus gee-
nerlel bijloon. Uitzondering wordt echter
gemaakt voor de gezinsvergoeding, welke
zij ontvangen in dezelfde voorwaarden
als de vaste en vootlooplge werklieden.
Dat vooruit vastgesteld loon moet,
voor elke streek, door den groepsoverste
bepaald worden. Hei mag, tenzij eene
toelating van het Hoofdheheer, de bij den
spoorweg aan de bedienden van dezelfde
categorie of van hetzelfde ambacht toege
kende ruwe minimumbezoldiging niet te
boven gaan Deze ruwe bezoldiging om
vat het vast loon, het veranderlijk bijloon
het bestaat, het gewestelijk
bijloon.
Mochten sommige sedert 6 Augustus
1926 terug ln dienst geroepen werklieden
een hooger loon dan het hiervoren voor
ziene ontvangen hebben, dan behouden
zij het voordeel van de getrokken som
men, doch, met ingang van den 15 dezer
maand Februari, wordt hunne Dezoldl-
glng op het gewestelijk bedrag terugge
bracht, zooals voorafgaande paragraaf is
aangegeven. Te rekenen van dien datum
zijn belanghebbenden niet meer deelge-
rechtigd in de Werklicdenkas geenerlei
afhouding ten bate van die instelling
wordt dus meer op hunne bezoldiging
gedaan, en bijgevolg, zullen zij niet meer
genieten van de aan de aansluiting bij
voormelde kas verborden voordeelen.
Oms'andlger onderrichtingen zullen
eerlang verschijnendeze onderrichting
dient, evenwel, toegepast met ingang van
voormelden datum van 15 Februari. De
betrokken ambtenaars behooren onmid
dellijk de noodige schikkingen te treffen».
Na de oprichting van de Nationale
Maatschappij zijn de toestanden al met
eens veranderd en nergens bpspeurt men
nog iets van de welwillendheid van den
beheerraad of van de eerbiediging van
de verworven rechten waarover werd ge
sproken in de dagorden van den 1" Sep
tember en den 30" Augustus van 't jaar
1926.
Op een vraag door den heer De Backer
gesteld den 23 D»cember 1926 (nr 76,
bullèt'jn van 17 Februari 1927) wordt
namelijk geantwoord dat 7 650 voorloo
plge en tijdelijke werklieden zijn afge
dankt.
Men vraagt af hoe zulks mogelijk is
geweest
Valschë cijfers
Volgens de statistiek die door
heer is opgesteld wart n namelijk op den
1° Januari 1926, 82.412 werklieden in
dienst.
Dezelfde statistieken geven voor den
1" Januari 1927, 85 553 werkeenheden in
dienst, 't zij 3.141 werklieden meer.
Er moeten dus tusschen 1" Januari
1926 en den 1" Januari 1927, 10.791
werklieden aangenomen zijn, Immers
7.650 afgedankten 3.141 werklieden die
er meer in dienst zijn, is samen 10 791
werkeenheden.
De vraag door mij gesteld den 3" Maart
en het antwoord daarop, gepubliceerd in
het bulletijn van den 7" April, bekent dat
et tusschen den 1" September 1926 en
den 1" Maart 1927, 10 000 werklieden
werden afgedanktterwijl de statistieken
voor einde Februari aangegeven 85.389
werklieden, 't zij 250 minder dan op den
31-" Januari, terwijl er integendeel, vol
gens het antwoord aan den heer De
p/;ker, 2.500 minder móeten zijn. Wij
binnen, Goddank, ook nog wat rekenen I
Ofwel zijn de antwoorden die op onze
parlementaire vragen worden gesteld on
juist, ofwel zijn de statistieken valsch I
Indien de statistieken onjuist zijn
wij hebben alle redenen om zulks te ge-
looven, wij kunnen niet aannemen dat op
een lichtzinnige wijze zou geantwoord
geweest zijn dat er 10.000 man zijn afge
dankt als het niet waar is, moet het
ons niet verwonderen dat er weer eens,
op grond voor hoogerbedoelde onjuiste
cijfers 10.000 man te veel zijn bevonden
en op het punt staan aan de deur te
worden gezet I
Wij vragen dus dat de minister ons
eens en voor altijd zeggen zou
1° Hoeveel werklieden er in 1914, bij
het uitbreken van den oorlog, bij de
spoorwegen, werkende waren Hoeveel
werkuren zij jaarlijlré en gezamenlijk
leverden
2° Hoeveel werklieden er op den
1" September 1926 werkend war^n en
hoeveel werkuren zij jaarlijks en geza
menlijk arbeidden
3° Hoeveel werklieden er den ^Augus
tus e.k. na de afdanking van den 1en
den 15" Juli zullen overblijven en hoe
veel uren zij jaarlijks en gezamenlijk
zullen aibelden
4° Door wat In een gebeurlijk verschil
gewettigd en wie is desgevallend verant
woordelijk voor het te veel aanwerven en
ln dienst houden van het overbodig be
vonden personeel
Dat men ons nu toch niet trachtte wijs
te maken dat de opbrengst zoodanig is
verhoogd dat van 1° September 1926 tot
1" Maart 1927, 10.000 man en nu nog
duizenden kunnen worden gemist 1
Het zou immers beteekenen dat de
spoorwegwerklieden vroeger niets of wei
nig uitgericht hebben.
Moest dat waar zijn, waar bleven dan
de tuchtmaatregelen tegenover het tech
nisch en toezichtspersoneel, dat niets ge
zien heeft en het land jarenlang schande
lijk heeft bedrogen
Dat men ook niet kome beweren dat
het werk In zoo'n groote mate is vermin
derd.
Moest dit beweerd worden dan vragen
wij Wordt soms het werk in plaats
van door spoorwegarbeiders verricht te
worden niet aan private ondernemingen
gegeven Wij hebben alle redenen om
zulks te gelooven.
Werd den 31 Mei van dit jaar aan een
groep wegwerkers te Schaarbeek niet
gezeid dat zij ophielden te arbeiden voor
't beheer van spoorwegen en dat ze den
volgenden dag in den dienst zouden staan
van een privaat ondernemer
Tegen zulke handelwijze moet verzet
worden aangeteekend en geCischt, op
grond van de verklaring van minister An
seele, die destijds ln deze Kamer ant
woordde dat de spoorwegwerkhuizen
goedkooper en beter werk leveren dan de
private instellingen, dat de indeeüng
het werk zou worden gehandhaafd,
gelijk die bestond «oen de dagorde van
1 September 1926 werd gelanceerd.
Tal van kleine werkplaatsen, als deze
in Muysen b. v., werden afgeschaft en
saamgel rokken; locomotieven, rijtuigen
en wagens moeten nu langer loopen; een
machien die vroeger 30.000kilometer weg
moest afleggen moet er nu 40,000 doen.
Dat alles om personeel uit te sparen.
Zal d t de exploitatie der spoorwegen
bevoordeelen Is men zeker dat het ma
teriaal nu nog zoo lang zal kunnen wor
den benuttigd alvorens door nieuw te
worden vervangen
Is er iemand die denkt dat het volstaat
van vermetel weg te decreteeren Die
machien zal 40,000 kilometer bollen I
opdat zij ze bolle (Gelach).
Bevoegde personen beweren dat schrik
kelijke gevaren daaraan kunnen verbon
den zijn.
Wie is er gebeurlijk financieel en rech
terlijk verantwoordelijk, indien hier fla
ters worden bedreven
Wij weten dat de heer minister, ge
steund door technische leiders, ingenieurs
alsmede door de bestuurlijke ambtenaars
met jarenlange praktijk, heel dikwijls om
niet te zeggen altijd, deze nieuwigheden
heeft bestreden.
Zal het aan de beheerders der Natio
nale Maatschappij, die deze maatregelen
troffen, volstaan het af tt trappen als de
missluxking wordt vastgesteld of zullen
zij zich voor het land hoeven te verrecht
vaardigen
Wij nemen niet aan dat de reeds ge
dane en nog op til zijnde afdankingen
zouden gewettigd zijn en verzoeken den"
heer minister zulks te wiilen verklaren.
Herhaaldelijk hebben wij, door het
stellen van parlementaire vragen gepoogd
klaarte te brengen in de toestanden.
Men beantwoord de vragen ofwel ver
keerd, ofwel na maandenlang wacmen
wat dubbel verkeerd is omdat het wan
trouwen sticht.
Dat men met de waarheid vooruiikome
en niet met onjuiste cijfers lijk b. v. de
cijfers verschenen ln het Bulletijn van
5" Mei 1927.
Daarin wordt beweerd dat er nog
1,267 voorloopige en tijdelijke werklie
den bij de exploitatie zijn of 9 t. h. van
het vastbenoema kader.
Dat vastbenoemd kader heeft dus
14,066 arbeiders plus de 1,267 voorloo
pige en tijdelijke of in 't geheel 15,333
werkkrachten.
De statistieken voor Februari melden
14,485 eenhedenvan 1" Maart tot 5" Mei
hadden geen aanwervingen plaatsdus...
onjuist 1
Dezelfde dwalingen treffen wij aan in
den dienst van wegen en werken.
Ier wordt ons gezegd dat er
9,583 nletbenoemde agenten zijn, 't zij
58 t. h. van het vast kader dat dus 16,522
eenheden telt of samen 25,105 arbeiders.
De statistieken van drie maand vroeger
geven maar 24,935 werklieden.
Dus valsche cijfers I
Bij trekdienst en materiaal is het aantal
voorloopige en tijdelijke arbeiders 6,800
of 17,2 t. h. van het vaste kaler.
Hier zijn dus in het totaal 39,535 vast
benoemde en 6,800 voorloopige en tijde
lijke te samen 46,335 eenheden
De statistieken zeggen 45,869. Dus
gelogen I
Wij trekken samen en vinden
Volgens de bescheiden 15,333 en
25,105 en 46,335 Is 86,773,
Volgens de statistieken14,485 en
24,953 en 45,869 is 85,307.
Wat een verschil is van 1,466 arbei
ders een klein leger 1 Toch een kleinig
heid I... en toch mis I...
De overgroote ineerderheiddezer agen
ten Is of was op dat oogenblik werkend
aan het onderhoud van het materiaal en
de exploitatie.
De klaarheid.
Men moet niet beweren (lijk sommige
bladen het in de laatste dagen deden), dat
werkvolk overbodig Is geworden omdat
het vervangen of hernieuwen van materi
aal, door de Duitschers of den oorlog
vernield, kon worden geschorst.
Wij verlangen ingelicht te worden en
hopen niet te zullen moeten wachten tol
op het oogenbllk dat de beheerraad van
de Nationale Maatschappij zijn jaarver
slag zal opgesteld en overgelegd hebben
Duizenden werklieden werden reeds
ontslagen of staan op het punt afgedankt
worden.
Uit hun naam vragen wij ophelderin
gen.
De heer minister van spoorwegen is
die ophelderingen aan het parlement ver
schuldigd.
Hij moet ons zeggen of de Nationale
Maatschappij het recht heeft, zonder zich
om het algemeen nut te bekommeren,
stations in halten, en halten in stop
plaatsen te veranderen. Of de achturige
arbeidsdag nog in eere is
Hij gelieve ons te zeggen, of, ja dan
neen, het onderhoud vaB hèt mateiiaal
en inzor. derheid dat der baan te wenschen
overlaat Of drie werklieden van de
nu hetzelfde werk kunnen doen als
vijf werklieden vroeger deden
Wij weten dat geen of zeer weinig
gewag wordt gemaakt van de spoorweg-
ongevallen te onzent. Het publiek en
inzonderheid de actionnarissen, voorai de
toekomstige actionnarissen, moeten on
wankelbaar blijven ln hun geloof in de
Nationale Maatschappij.
Voor een paar dagen liep de sneltrein
Luik-Oostende tusschen Mechelen en
Leuven op een goederentrein. Al de
bladen zoo flink ingelicht hebben
gezwegen haar briefwisselaars reizen
immers omtrent gratis in eerste klasse 1
Wij kunnen dan ook onderschrijven de
beschouwingen welke het Christen
Vlaamsch syndicaat in zijn vakblad
Plicht en Recht van den 1" November
1926 Het verschijnen
Het Ch. VI. Syndikaat
aan het woord.
De toekomst ziet er voor ons, jongere
spoorwegagecten, waarlijk alles behalve
rooskleurig uit. De Winter staat Immers
voor de deur, en als naar gewoonte is
men in volle periode van afdanking.
Reeds meer dan 2.000 werkmakkers
werden doorgezonden, en niemand weet
waar het ditmaal eindigen zal I
Te vergeefs hebben we naar de reden
dezer afdankingen gezocht. Men verze
kerde ons dat het ging om besparingen.
Wij noemen ze echter misdadig.
Eenieder onzerdie iets van het spoor
wegbedrijf afweet, is er namelijk van
overtuigd dat die afdankingen gebeuren,
niet zoozeer omdat er werkkrachten te
veel zijn. Er moet bezuinigd worden en
als naar gewoonte wordt zulks weer op
den rug der kleinen gedaan, terwijl voor
de grooten 't geld langs deuren en ven
sters nutteloos buitengesmeten wordt.
Beweert men niet dat de jaarwedde
van den nieuwen Bestuurder onzer spoor
wegmaatschappij op 100,009 frank werd
vastgesteld
De beheerraad der Belgische Spoor
wegmaatschappij die overal reeds vetbe-
taalde postjes bekleeden, zooals in bank
en industriewezen, boerenbond en syn
dikaten. Volgens we gezien hebben,
zullen ze niettemin vanwege de maat
schappij nog de kleine bijverdienste van
12.000 frank 's jaars bekomen, en daar
ze met twintig zijn vertegenwoordigt
zulks een bedrag van 12.000 maal 20
rekent maar uit, broodeloos gestelde
werklieden I
De bladen hebben bekend gemaakt
dat er ergens een bestuurder zetelt, aan
bet hoofd van een amortisatie- of del-
gingskas, en dat die daarvoor het baga-
telleke van 125.000 frank 's jaars oprapen
zal 1 Die zal ten minste toch nog kolen in
den Winter kunnen koopen.
We zegden hooger, dat deze afdan
kingen misdadig mogen genoemd wor
den en zullen dit bewijzen.
De locomotieveti.
Tusschen de locomotieven waarmee
de machinisten de baan op moeten, zijn
er die in zulk een erbarmelijken toestand
verkeeren, dat het nog echte wrakken
zijn. Met die afgetobde rammelkasten kan
de machinist echter maar zorgen dat hij
den hem opgelegden dienst op regelma
tige wijze verzekert, zooniet zijn er nog
altijd tuchtmaatregelen die den nala
tige straffen.
Slot volgt).
Werft heden nog eèn niéuwe
abonnent aan.
Hebt gij eene nieuwe «Etalage»
te maken of begeert gij uwe oude
te veranderen, te bronzen of te ver
gulden
Begeert gij eene Waschmachien,
buaderie of wringer te koopen
of hebt gij een te vermaken
Hebt gij scharen,
scheerzen of mes
sen te slijpen of
te koopen
Wilt gij onroest
bare lemmers op'
uwe schoone ta
felmessen laten
zetten
XS833 -LWO
Voor 't koopen
van hofgerief en
alaam, voor alle
hulsartikelen of
bouwgerief.
Hebt gij slot of
sleutel of'wat ook
te maken, te ver
maken of te koo
pen
Moetdgij voor Paschen 'nieuwe
sloten, krukken of bronzen plinten
plaatsen Begeert gij er geen last
van te hebben
Wilt gij voor dezen Zomer "eene
kookstoof of gasvuur koopen aan
nog oude prijzen