Andre BIALEK, ik leef tussen brussel en de kust AIa Andné Blalec blnnekomt venontAchuldigt hZj zich "Tfc had moeten enkele platen meebneng en en tekAten. KweAtle van elkaan -te lenen ken nen.", en hij zegt venden "Weet je. dat Ik nog op de Atu.'. naan MInove heb gewoond. In Andenlecht. Ongeveen één maand. 't WaA en venAchnlk- keZljk." en BlaZek venteZt oven zijn Zeven alA zoon van een pooZAe Im- mlgnant en een lulkAe moeden. In de AchooZ beAchouwde men hem aZ.A een kind van een gaAtanbelden, ze noemden hem "vuile polak". "Vat komt heel hand aan. Het gaat wel oven maan en blljfit een kwetAuun beAtaan." In die tijd wanen het de polen, nu zijn het de anablenen die men ven- wijt. Alhoewel hij In BnuAAel wend gebonen voelt hij zich gedeeltelijk AlavlAch. "Van mijn vaden heb Ik die momenten van ongebneldelde uit bundigheid en diepe melancholie." B i a 1ek nastreeft. Al Wordt Bialek tussen uitersten gegooid, toch tracht hij een konsekwente lijn te volgen. Bepaald moment, als hij de ver gelijking maakt tussen toen en nu zegt hij "Toen in die tijd wilde ik geen kinderen. Nu heb ik een kind van twee jaar. Ik ben niet getrouwd, maar dat is een princiepskwestie." Zijn streven naar konsekwent zijn zet hij ook door op muzikaal vlak. Tot voor een jaar ge bruikte hij zware elektrische muziek, sterke sonorisatie, 1ichteffekten en zo meer. Nu speelt hij met een maximum van akoustische effekten om niet in tegen spraak te zijn met zijn anti-kernhouding "Om zijn publiek te bereiken moet de kun stenaar volledig in overeenstemming zijn met wat hij zegt, speelt en zingt. Wat de mensen willen zien is de eenheid tus sen de kunstenaar en zijn werk." Wat hem het meest fascineert is de trein. Om het half-uur passeert er een trein en telkens stopt hij het gesprek om naar de trein te kijken. Als ik hem vertel dat dit hier een handelslijn is met een druk nachtverkeer "Dat spreekt me aan dat er mensen zijn die 's nachts aan de spoor weg werken. Dat is veel interessanter dan de sfeer van een station. Je moet de werkelijkheid zien. Ik geloof dat ik onmogelijk een lied zou kunnen maken zon der inhoud." En werkelijk elke zin in elk lied van Bialek heeft een betekenis, een inhoud en nochtans zegt hij "Men heeft mij verplicht het image aan te ne men van de sociaa1-geëngageerde kunste naar. In het begin was ik een getormen teerde romantieker maar ik heb mezelf af gevlakt en tracht me nu te bewaren zoals ik ben. Ik wil me niet meer verplicht voelen om geëngageerd te schrijven." Dat is Bialek. De romantieker de zweeft en droomt en om en weer wordt geworpen tussen twee werelden, die van zijn eigen oorsprong als kind van een gastarbeider in het franstalige Brussel en het Vlaan deren waar hij zijn vakanties doorbracht en die hij innig liefheeft. "Ik leef tussen Brussel en de kust." Hij geeft toe dat hij een romantisch beeld heeft van de kust. Hij ziet nog altijd Zeebrugge als een vakantiedorp maar hij is er zich van be - wust dat Vlaanderen, en zeker de kust, zich industrieel sterk ontwikkelde en als hij in "mietje" zingt "nous irons plus danser" dan denkt hij niet alleen aan de kussen, "de tweetalige kussen" die hij als franstalige tiener wisselde met de vlaamse meisjes maar het roept ook het beeld op van een volledig veran derde omgeving. "Nu is er werk, vroeger was er ook werk, maar veel minder." of "cafés deserts vélos rouillés" zoals hij het plastisch uitdrukt in "mietje". Bialek voelt niet alleen Vlaanderen aan, maar hij voelt ook België aan en vindt het niet verantwoord dat hij alleen werd uitgekozen om België te vertegenwoordi gen op "le festival international de la chanson frangaise". Men had ook iemand uit Vlaanderen moeten uitnodigen, vindt hij en laat de naam van Johan Verminnen vallen. Wat Bialek denkt over België komt duide lijk tot uitdrukking in "la belle gigue" waar hij zingt "entre les flamands et les wallons il y a les bourgeois les fransqui11 ons" en men. hoeft er zeker geen tekeningetje bij te maken de bur gerij en de franskiljons zijn zowel de gesloten vlaamse adellijke kast en de rijke burgerij als de verfranstcen Pa rijs imiterende walen. Beide groepen zijn volksvreemd en trachten konflikten uit te lokken om hun positie te bewaren of trachten door hun handelwijze hun wa re identiteit en afkomst te verbergen. Wat hij het meest betreurt is dat velen van zijn kollega's een heel slecht zicht hebben op de belgische realiteit en op de verschillende gemeenschappen. Eigen lijk hebben ze een onvolledig zicht. Dat hij een ander zicht heeft komt niet zozeer door zijn optreden in Vlaanderen, maar vooral omdat hij werken leest over Vlaanderen en de vlaamse gemeenschap. Als ik hem vertel dat de volksunie enke le weken geleden een betoging had inge richt waarin ook de vmo, tak en were-di meestapten "Dat verwondert mij. Ik herinner mij mensen van de v.u. ontmoet te hebben die sterk progressief dachten. Dat was voor de verkiezingen... Ik hield van Schiltz. Hij was een over tuigd vlaming en wou de v.u. een demo- kratisch image geven." Bialek heeft, op één uitzondering na, geen moeilijk heid ondervonden tijdens zijn optreden in Vlaanderen. Zijn ongenuanceerde, haast pamflettek- sten hebben hem nochtans regelmatig moei lijkheden berokkend. Zijn plaat "bossa l'inno" werd voor verkoop geweigerd door 1innovationZe vonden dat hun image erdoor werd geschaad. Bossa l'inno is een bossa nova waarin verteld wordt over een gastarbeider "of het een pool is, of een braziliaan, of een andere, het is al lemaal hetzelfde" die na veel paperasse- rij in de inno de vloer mag vegen. "John lang wootten", een aanklacht tegen de immobi1iënkantoren die het hart van Brussel vernielen om er dure maar leeg staande kantoorruimten te zetten, werd door de r.t.b.f. op haar zenders geweerd. "De rtb is een dienstverlenende instel ling en ze mag geen risiko's nemen. Ik noemde namen en ze riskeerden een proces. In die tijd noemde ik een kat een kat. Zou ik het vandaag schrijven, ik zou niet dezelfde formulering gebrui ken. Ik zou het meer symbolisch uitdruk ken." Maar Bialek streeft geen symbo liek na waarin de toehoorder in verloren loopt. Wat hij betracht is om zo eenvou dig mogelijk te schrijven. Hij heeft nu een lied gemaakt over de kernenergie. "Vroeger zou ik daar een hele zware tekst achter gezet hebben" nu heeft hij er een verhaaltje van gemaakt. Een man schenkt aan zijn vriendin een mini-kern centrale als verjaardagskadeau De cen trale wordt in de keuken gezet en alle vrienden en buren komen ze bewonderen. Tot de dag dat de kat haar staart ver liest en dat de buren allerlei onbekende ziekten krijgen. Een technieker wordt er bij geroepen, stelt een defekt vast aan de kerncentrale. De ganse buurt moet ontruimd worden. Op het eind van het lied vraagt het meisje een zonnepa neel als geschenk. Je begrijpt het, de buurt, dat is Europa, het huis is een land dat voor de kerne nergie heeft geopteerd en het verzoek van het meisje... dat begrijp je zelf. Als zoiets gezongen wordt dan lachen de mensen maar toch krijgen ze een tekst met een inhoud. Zo is de symboliek die Telkens als er een trein voorbijrijdt stopt hij het gesprek en kijkt naar de trein. Deze maal is hij- nog meer gefas cineerd. Als de trein voorbij is zegt hij "Hier rijden nog treinen met houten spoorwegwagonsen hij vertelt dat hij een lied heeft geschreven over het sta tion te Groenendaal Een station met zijn blauwe lichten roept bij hem een imaginair surrealistisch beeld op. Het zelfde beeld dat tot uitdrukking komt in de werken van Johan Daisne, Jean Ray. Het is de ziel van het land, het angstig nachtelijk blauw licht is de ziel van het land, maar het is ook een land met een sterk gesloten, kleingeestige menta liteit. Hij tracht het land te doorgron den en zoekt een stijl die men belgisch zou kunnen noemen, een kruising van de vlaamse en de waalse invloeden. "Weet je dat 'beige' met niets anders rijmt dan met 'beige'. Beige c'est Bei ge. Ook 'pauvre' rijmt met niets anders. Als men nu 'pauvre beige' maakt dan staan ze niet meer alleen." Hij vindt het onthutsend dat me.n te Parijs "une maison de la culture francophone" heeft geopend waar men nooit de werken zal kunnen bewonderen van Permeke, Rik Wou ters, P. Delvaux, e.a. Als franstalige kunstenaar zou hij er geen voet willen zetten. Wat hij wel wil is een kunst vorm scheppen die belgisch is en toch- europees aanvoelt. Iets zoals die prach tige kerkgevel (van waar hij zit kijkt hij regelrecht op de hoofdingang van de ninoofse 0LVrouwkerkdat is typisch van bij ons en toch is het anders. Hij vertelt over het magisch-visionaire van Vlaanderen, over de stations en de treinen. Hij schept beelden die vervan gen worden door andere beelden. Als ik hem de opmerking maak dat al die beelden me doen denken aan de schilderijen van Paul Delvaux, "Dat is interessant dat. je mij dat zegt. Ik ben volop bezig aan' het experimenteren. Ik ben nu bezig nieuwe liederen te schrijven en ik zoek in de richting van het sociaal-fantas tische'. Maar er is een facet dat heel belangrijk is, dat is het sociaal as- pekt. Het is daarom dat ik zeg 'sociaal' - fantasti sch vervolg pag. 12

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Klokzjiel | 1980 | | pagina 11