HERMAN MINNER is Ninove nog niet vergeten. Als we bij Herman Minner binnenkomen worden we direkt onthaald op een 'doe me toch plezier 'n keer ninofs te spreken". Verder tijdens ons gesprek zal hij zich verschillende keren met entousiasme uitla ten over ninove "de ninovieters, voor hen is het alle dagen karnaval" enover de mnoofse personaliteiten "met Paul Vleminck ging ik dik wijls buiten schilderen, langs de vaart in Pollare. Paul is nu op nieuw beginnen schilderen. Dat zijn de gevaarlijke zij die, zoals hijop hun vijftigste beginnen te schilderen". Maar Herman Minner is en kan ook ern stig zijn en als we een schilderij van hem bekijken dat nog onvoltooid op zijn ezel staat zegt hij "dat heb ik uit het geheugen geschilderd. Een schilder of een tekenaar moet een goed visueel ge heugen hebben, dat is zijn instrument." en over zijn opleiding "bij Maurits van Saene heb ik de stiel geleerd. Die kan alles fresko, glasramen, het mengen van kleuren.kortom alle tech nieken" maar over de schoolopleiding zelf is hij niet te spreken. Na drie maanden school liep hij weg uit st lucas en ging bij Van Saene in de stiel "zoals in de middeleeuwen. Ik was er toen als gast en ik moest zelf mijn kost betalen, 'k Heb bij hem meer geleerd dan op de school. Hij is de enige die zo een techniek bezit. Ge weet dat niet, maar je ondervindt dat. Ikzelf heb geen enkel schilderij - dat verkleurt, dat is een bewijs dat je weet welke kleuren te mengen. Je moet niet denken dat de tubeverf zo verschillend is van de. vroegere verf, maar deoude teorieën moet je kennen anders worden je kleuren vuil." Plots onderbreekt hij het gesprek. "Wordt dat allemaal opgenomen? Dan zwijg ik" Er wordt wat over en weer gepraat en de afspraak wordt gemaakt om de tekst te laten nalezen. Een weinig later, als de bandopnemer te rug werkt, 't kan me eigenlijk niet schelen wat ge schrijft" Als men hem vraagt welk zijn lieve lingsonderwerp is. "Om 't even.wat. 't Is allemaal 't zelfde. Maar 't liefst van al schilder ik figuren. Soms maak ik een landschap Weet je datje vier maal per jaar hetzelf de landschap kunt schilderen telkens is het verschillend van kleur, van licht en ook de bladeren en de bloe men zijn verschillend naargelang het seizoen." En onmiddellijk gooit hij er een mop tussen "In de winter is een landschap het gemakkelijkst. Dan zijn er geen bladeren aan de bomen." Terwijl hij bezig is aan het spreken wijs ik hem naar het enige landschap dat in de woonplaats-atelier hangt "Je herkent dat toch. Het is een duinen landschap. Ik schilderde het toen ik aan zee woonde. Het liefst van al woon ik aan zee tijdens de winter. Niet voor de toeristen, daar heb ik niet veel last van. Maar het winters zeelicht is veel beter en veel schoner. Daar bij, de zee verandert toch altijd, ze ker de noordzee. Het verandert altijd. Het licht, de lucht, de getijen" Later valt het me opeens op dat zijn appar tement te huur staat. Als ik hem vraag of hij niet terug naar zee zou gaan wonen, vraagt hij aan Anne, zijn waal- se vrouw "Tu voudrais aller habiter a la mer en hij vervolgt Aan de zee voel ik me een gans ander mens. Maar ik moet niet weten van een rus tige lineaire zee. Dat zou je trouwens zien aan mijn marines" en de marine die hij laat zien, beter gezegd, het werk dat Anne gaan halen is in de kelder, is een en al beweging, het is haast een storm. Als men je werk ziet, vragen we hem, dan doen vooral je figuren den ken aan Modigliani. Bestaat er vol gens u een verwantschap "Ze zeggen dat allemaal. Weet je - zegt hij op een zachte fluwele toon wat Modigliani is Kleur. Schone, magnifieke kleuren" en onmiddellijk vervolgt hij "Picasso dat was een groot tekenaar. En weet je wie ook een groot tekenaar was Iemand van de latemse school..Permeke. Juist na de oorlog heb ik een ten toonstelling van hem gezien. Buiten gewoon. Als men Herman Minner voor zich ziet zitten breedgeschouderd met een rauwe stem die ook heel zacht of schamper wordt, de brede zwarte zorgvuldige kunstenaarsdas rond de hals gestrikt vraagt men hem plots In ninove ben je nogal gekend als de bohemien "Wat? Ikke. Allez kom (lacht hij) 'n Keer mijn zotte jaren voorbij ben ik er weggegaan" Eerst ging hij, zoals hij reeds vertelde, in de stiel bij Van Saene en later verhuisde hij k Moet zeggen dat ik altijd geluk had. Van thuis uit, kreeg ik veel hulp. Ze hadden een winkel aan de markt in konfektiear- tikelen. Ze hebben me nooit weer houden om te schilderen." In Brussel, waar hij eerst woonde en ook later, heeft Minner weinig kontakt met andere schilders. Wel als stameneegastmaar niet als schilder. Je behaalde de prijs van Rome In welk jaar Aan Anne vraagt hij "c'est quand que j'ai requ le prix de Rome? en '52 en Anne gaat naarstig snuffelen in een fardé vol persknipsels en uit nodigingen voor de tentoonstellingen en later geeft ze de juiste datum :'59_. De prijs van Rome houdt in dat de be kroonde kunstenaar een opleiding volgt aan de Academica Belgica te Rome. "Men is verplicht naar Rome te gaan. Na drie maanden had ik er genoeg van. Ik ben dan samen met André van den Broeck, een hele knappe etser, verder getrokken naar 't zuiden van Italië. Gedurende 3 of 4 jaar verbleef ik in de streek van Napels. Ik heb daar veel geschil derd marines, portretten, vissers". Terloops zegt hij dat hij later nog en kele italiaanse marines heeft geschil derd uit het geheugen. Anne zegt ogen blikkelijk dat ze, ze gaat halen. Het is wel echt niet nodig maar ze is reeds vertrokken. "Dat is haar wereld, de schilderijen halen en klasseren. Zij heeft de sleutel. Ikzelf zou die sleu tel niet kunnen bijhouden" Ondertussen praten we verder over de galerij houders en over het onder kontrakt zetten van de schilders "Ikzelf heb ook nog onder kontrakt gestaan. Het was een heel eerlijk kontrakt. Enkel een percent op de verkoop en geen enkele andere ver plichting. Ondertussen is Anne teruggekomen met een schilderij, een marine "'t Is al tijd dezelfde. Er zijn er nog andere, maar 't is altijd dezelfde die ze mee brengt. Wil je er nog zien Of gaan we eerst koffie drinken Tijdens de koffieklets met taart spre ken we verder over zijn schilderijen; over zijn verhuis, de ninovieters en over de zichten en gebouwen van Ninove. "'k Heb nog de markt geschilderd" en hij laat ons een zicht zien van de graanmarkt van 20 jaar geleden. Werd er vroeger gekaatst op de markt "Jaja, Dat heb ik uit het geheugen geschilderd. In die tijd waren er 6 of 7 ploegen in ninove en misschien nog meer. Eén aan de nederwijk, één aan 't station, 't park... en oa. ook op de markt. De grootste kaatser die ik kende dat was Taafken Buyl, Zonder Verlack te vergeten, die te vergeten, die speelde al zingend. 't Was magnifiek om die bezig te zien" Tussendoor zegt Herman Minner aan Anneke "J'aime parler de ?a. Je n'y peux rien. Weet je waar er ook goede kaatsers waren, "vervolgt hij "In Merchtem. Toen ik in Merchtem woonde en werkte ging ik dikwijls naar de kaatsing. Ik heb ze dikwijls geschil derd. Ikzelf heb ook nog gekaatst. Je moet gekaatst hebben om de beweging juist te kunnen weergeven. Heb je er al op gelet hoe een kaatser staat? Hebje al op de beweging van zijn handen gelet. De beste plaats waar je kunt staan om alles goed te zien is aan de korte. Daar-zie je alles. Het opleveren, het terugslaan en de manoeuvers die ze uit- Anatomiekennis blijft een goede hulp.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Klokzjiel | 1980 | | pagina 10