MARCEL CARDOEN hing het aan het 't klokzjiël 1. 'tvolk moet u willen. Wie Marcel Cardoen ontmoet, maakt kennis met een doorlo pende one-man-show, die de grootste zuurpruim aan het lachen moet brengen. Wie hem vroeger niet in uniform gezien heeft, kan onmogelijk geloven dat deze zolderleegmaker en rasakteur ooit nog politieagent is geweest. Maar daarover meer in een vol gend nummer. Eerst vertelt hij over de glorietijd van de ninoof- se revue en natuurlijk over de karnavalrevue die deze maand op nieuw bomvolle zalen zal aan het lachen brengen. Roeze en Fliese zijn uiteraard van de partij in "Ja, maan!.Azeu'n cirk!... 't KLOKZJIËL Marcel, gij die de ster zijt van de karnavalrevue, wanneer stond ge voor het eerst op de planken CARDOEN Ja, daar ga ik ne keer op peinzen, zè...Dat was binst de bezet ting, ik weet goed dat de Duitsers hier nog waren. Ze waren zelfs nog in de zaal, als ik een sketch gespeeld heb: "NU IS 'T BIJKANS GÈDAAN"Het ging over de Engelsen die we verwachtten. Onder de scène zaten jongens die opge jaagd waren, werkweigeraarsDe Duitsers stonden aan de entree om kontrol te doen op mensen die weiger den te gaan werken. Dat moet ergens een veertig jaar geleden zijn. 't KLOKZJIËL Met welk gezelschap was dat toen CARDOEN Dat was met mijn gezel- schap"JEUGD EN VREUGD" met (hij zegt er telkens bij, wie er al gestorven zijn) Georges Cassiman Angèle (de vrouw van Georges), Henriken Depré Omer Siroyt Antoine Evenepoel zijn vrouw, Richard Coppens, Célestine Cooman, een wreed goeie zangeres. Allé, wij waren een grote troep kameraden, hé. KL Gij waart daarmee begonnen CARDOEN 't Is te zeggen, Georges Cassiman had mij gevraagd om mee te spelen. Hij had "Jeugd en Vreugd" gesticht. Ze hadden hun eerste revue achter de rug en dat was een klein beetje faliekant uitgevallen en ze vroegen dan naar iets meer komiek, ja, 't volk vraagt dat altijd. Zo zijn Georges en ik dan tegaar begost en van meet af aan is dat een meevaller geweest KL Wie schreef dat toen CARDOEN Ik schreef al de sketchen. KL Schrijft ge ook nu nog CARDOEN Ja, maar nog enkel voor mij en Gaby Van Londersele "ROEZE EN FLIESE" en nog een sketch of twee. Wat ik speel maak ik zelf. Vroeger maakte ik alle rollen en liekes. Kom, ik schreef omzeggens heel de revue. KL. Ging dat ieder jaar door CARDOEN Ja, er waren jaren dat we er vier, vijf, en zelfs zes op een jaar speelden in die tijd. KL. Jawadde! Dus de revue was toen dé formule. Trok dat toen ook veel volk CARDOEN 0, luister hè, als ge moest binnen geraken, moest ge drie of vier weken op voorhand uw kaarten vragen. Dat was meestendeels in de Roxy in die tijd. Mil Coppens was daar toen de uit bater van. KL.Werd u gevraagd om iets ineen te steken of was dat uit eigen initiatief CARDOEN Van nature uit ben ik altijd een humorist geweest en ik had zo zelf al enige dingen gemaakt, gedichtekes en wat weet ik al en ik had dan een rolleken voor ons twee en toen ja, ben ik begonnen met Roeze en Fliese, samen met Georges Cassiman. KL. Dat bestaat al van in het begin CARDOEN Ja, dit was het wat het volk moest hebben hun dagelijkse sleur, het dagelijks gebeuren. Ge moet hen op de hoogte stellen, niewaar en iedereen leeft mee. Daarbij komt dat Georges Cassiman en ik al bloedvrienden waren. KL.En Pevenage, speelde die toen ook mee CARDOEN Ik heb met Mil Potter ook nog gespeeld. Onder andere heeft Mil nog eens een schone rol geschreven voor mij "Jorvel van de kousenbenen". Dat heeft een van de grootste successen geweest die we van mijn mijn leven ge speeld hebben. In die tijd stond ik met speelgoed aan de scholen. Be grijpt ge, als de school uit was meoMmi DE ZIGEUNERSrevue van 1944. Staande v.l.n.r.:Thérèse ProvéAlbert Beernaert, Alice Tuypens, Rarcel Cardoen, Angèle Van Laethem, Henri Evenepoel, Eernand Verstraeten, Annie Dortant, Omer Siroyt. Zittend v.l.n.r.: Georges Cassiman, Elsa De Coster, Célestine De Cooman. hareel Cardoen, van alle markten thuis: revue-artiest, politieagent, zolderleeg maker en hier zelfs als leeuwentemmer! stond ik daar en ik gaf speelgoed aan de kinderen in ruil voor afvalgoederen vodden en ijzer, koper en lood. En Mil Potter had zo'n sketch gemaakt, dat ik met speelgoed op de scène stond. Dat heeft natuurlijk geweldig ingeslagen. We hadden dat tegaar uit gewerkt KL.Iedereen schreef een beetje CARDOEN 't Is te zeggen, ze gaven mij ook veel gedachten,begrijpt ge. Onze dagelijks omgang was niets an ders dan leute en plezier en wijals "skaë" jongens, wij kosten van zeiven geen serieus woord zeggen. KL. Jullie speelden toen een heel avondvullend programma CARDOEN J aja en wij deden alles zelf akrobatiedansen, sketchen, zang, alles. KLEn Pinte CARDOEN Pinte was eigenlijk geen ak- teur, maar hij was altijd bij ons. Eens zat hij in de souffleurbak een sigaar te smoren. Er kwam zoveel rook te voorschijn, dat Mil Coppens een aker water in de souffleurbak goot, omdat hij niet eens gezien had dat Pinte daar in zat. Hij meende dat een court-cir cuit was. Allé, ge kent die abnormale voorvallen, niewaar. KLWaren er nog gezelschappen toen in Ninove CARDOEN Ja, ge hadt "HOGER OP", on- der impuls van apotheker De Ruyver. Mil Coppens was daar spelend lid van. Dat was meer zo politiek-achtigWij waren meer zonder koleur. "Hoger op" was uitgesproken een katholieke toneel groep. KL. Zij speelden geen revue's CARDOEN Zij speelden "Het Land Van De Glimlach" en wat weet ik allemaal. Wij speelden enkel eigen makelij. Zij speelden echte toneelstukken. Onder andere was Louis Verlack daar nog een goeie in. Dat was een van de beste tenoren die Ninove nog ooit gekend heeft. Hij vertolkte prachtig "Het Land van de Glimlach". Ik was goeie kameraad met Louis, wij zaten dikwijls aan de zee tegaar. Maar dat verander de niets aan de zaak; ik bleef mijn groep getrouw en zij bleven de hunne getrouw. KL. Er was toch geen ruzie tussen beide CARDOEN Nee! De beste kameraden Wij hebben nooit beroep op hen gedaan en zij nooit op ons. Dat was gezon de konkurrentieeffenaf, wat ge nu niet meer vindt. Alleman wilde voor 't beste. Natuurlijk, wij hadden altijd "negen voor en een tien uit". Wij brachten altijd de leute en ge weet, het volk kiest altijd de zwakke partijWij waren" zogezegd de zwakke partij wat,hoe ga ik het noemen, stan ding aangaat. Verstaat ge, wij waren allemaal werkjongens ondereen, in het

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Klokzjiel | 1980 | | pagina 6