Mijn harde jeugd in 't Sint Jorisstraatje. CARDOEN LIEFERINGE 8 IFRA PENNE EN CO AMERIKA IS EEN SCHOON LAND, MAAR 'T KLEUSTERKEN ADOLF VAN MICHELLEKES DE RIEM VOOR DE EERSTE vroeger en nu. Ik zal u wat vertellen uit mijn jeugd. Ik ben vaneigen nog niet van zin mijn geloofsbrieven aan Sinte Pieter te overhandigen, maar als ge begint naar de 62 jaar te gaan, begint ge toch al ne keer te overleggen, nie- waar Ik ben geboren en getogen in 't Sintjorisstraatje ('t sjinzjeurestrotjn)een straatje dat ik altijd zal blijven in mijn hart houden. Ik ben daar groot gebracht bij mijn grootouders. Ik zal u vertellen hoedat dat gegaan is. Dan ging ik naar school in de Koepoortstraat, in de "Vesbeiremskoel"Daar heb ik de beste schoolmeesters gekend en onder andere een heldin in mijn ogen Ifra PenneZij was een jonge schoolmistes in die tijd, die toen wel 55 tot 60 leerlingen in haar klas had. 't Is te zeggen in twee klassen, want iedere leerkracht deed toen twee klassen. Juffrouw Penne deed 't eerste en 't tweede, meneer Baisier, die later inspekteur geworden is, deed drie en vier. Hij woont nu in Meerbeke. Dan meneer Viktor, de beste schoolmeester die Ninove ooit voortgebracht heeft. Viktor Van Den Bosch was zijn naam, maar ze zeiden tegen hem "Teadol". En dan als schoolhoofd heb ik meneer Defreyne gehad, meneer Oscar zei men en dan meneer Cyriel De Geest, de vader van apothe ker De Geest, die ook al overleden is. Nu enige anekdoten. Zonder pretentie, ik was altijd mijnen eersten in 't school. Dat is nu folklore, maar toen was er een ceremonie als de prijzen uit gedeeld werden op den teater in 't Kloosterken. Ik moest dan iets opzeggen of zingen. En op het mo ment dat de schoolmeester de palmares aflas en het zaaltje zat stampvol met ouders, want toen gingen daar nog honderden kinderen naar school en ik over drijf niet, want er was een "root" van minstens 130 kinderen die 't Sintjorisstraatje optrokken, een root die al den Berdam aftrok met evenveel en dan de grote root trok langs de Vestbarm, Pamelstraat en Neder- wijk. Op zeker moment gingen daar dus minstens 3-400 kinderen naar school. Nu wordt dat niet meer gedaan, maar toen trok de meester na de lessen met een deel van de leerlingen mee naar huis. Dat viel goed uit, want meneer Viktor woonde in de Statiestraat. Juf frouw Penne pakte de Vestbarm, die woonde toen op de hoek van de Vestbarm en de Statiestraat enzovoort. Foto anno 1921 Marcel Cardoen boven tussen zijn meter en tante. Mariaken Suys met haar zoon Pros per Buydens staat in het midden. De bejaarde vrouw is de groot moeder van Marcel. Mijn vader, als ik drie jaar was, is naar Amerika vertrokken. Hij had ievers gelezen dat de dollars daar op de bomen groeiden. Hij is elf jaar wegge bleven. Op die elf jaar heeft hij natuurlijk die bomen gevonden, maar die dollars niet. Want wij hebben hem moeten afhalen enne, ik wil het zo realistisch en zo waar mogelijk vertellen en som tijds zullen er natuurlijk harde feiten en harde noten vallen, maar ik moet het vertellen zoals het is, ge vraagt het mij. Zodus, elf jaar nadien zijn we hem gaan afhalen in Brussel en we hebben hem in de rue Flandres moeten een vers kostuum halen om normaal in Nienof weer te kunnen verschijnen. Maar dat terzij gelaten. Ik heb alle universiteiten en hogescholen van Nienof afgedaan. Ik ben begost in 1,11 Kleusterken"Ik heb daar bij Soeur Martine gezeten als ik 3 jaar was. Ik rappeleer mij dat goed, want ik heb een wreed goei memorie en dat is mij later goed van pas gekomen in 't leven. Mijn latere schoolmeesters hebben mij daar altijd at tent op gemaakt dat ik een fotogenisch geheugen had. Maar om voort te vertellen, bij Soeur Martine (van 3 tot 4 jaar) zaten de maskes en de jongens bijeen. Dat was niet gelijk de dag van vandaag. Er stond daar toen nog geen schutsel tussen. En ik rappeleer mij goed dat ik tegen Filomène Borleau zat en dat Soeur Martine verscheidene keren per dag moest roepen "Allee, Cardoen en Borleau, vanonder de bank!" Op mijn 5 en 6 jaar heb ik dan bij Soeur Antoine gezeten, die later hoofdzuster geworden is in 't klooster van "Jeirn" (Herne) En dan was ik dus zes jaar. Door het feit dat mijn vader naar Amerika vertrokken was, moest mijn moeder dagelijks gaan werken in Brussel in een fruitmagazijn en werd ik grootgebracht bij mijn grootouders. De mannen van die tijd zullen zich wel herinneren wie mijn grootvader was. Dat was de vieste (kwaadste) mens die er vanmijnleven in Belzjen geboren was! Ik wil zo realistisch mogelijk vertellen en van de doden niks als goed, maar mijn grootvader was iemand die goed zou gepast hebben in de kampen van Auschwitz en hij had met niemand geen kompassie. Want ik moest maar weinig misdoen, of hij bond mij aan een paal en ons straatjesgenoten, onder andere Aimé Van Bertine van Soldaat (Aimé Impe)René Ulin, beter gekost als "Kanes", zullen zich dat wel rappeleren dat ze mij nog dikwijls met de paal op mijne rug zien buiten lopen hebben. Dat ik hem uit de grond hief en dat ik er in 't straatje mee liep en als mijn grootvader met mijn moeder, die in de achternoen achter ko- nijnèneten ging, de hoek omdraaiden, dat ik weer binnenliep met de paal en ik hem weer in de grond zette De reserven van FC St. Jorisstraat 1928 Marcel Cardoen, Maurits Goubert, Henri Evenepoel en Alois Uyttendaele Nu terug naar die folklore van de prijsuitdeling. Op de eerste root zat toen meneer de deken en de pasters en ge weet hoe dat gaat, in die tijd was er nog ceremonie. Nu bestaat dat allemaal niet meer, de kinderen krijgen hun prijs en gaan naar huis, dat stimuleert niet. Maar in onze tijd stimuleerde dat als ge mocht verschijnen en de mensen applau disseerden en er werd op de piano gespeeld. Ik was dus ieder jaar de eerste en het volk wist dat zodanig goed dat als de meester de palmares las en zei "Eerste of tweede of derde studiejaar eerste prijs behaald door en het volk wist in welk studiejaar ik zat en riep zelf Marcel Cardoen!". Zo goed wist men dat op voorhand. Mijn klasgenoten kunnen dat getuigen Arthur Ulin, bijgenaamd Turen Banan en zijn broer Viktor, die nu in Sint Kwintens Lennik woont, waarmee we onze jeugd versleten hebben. Dan Maurice Goubert en Richard Coppens, allemaal klasgenoten. Dus de eerste van elke klas moest zijn prijs bij de deken gaan ontvangen, nadat hij van den teater kwam, terwijl men op de piano speelde. En iedere keer kwam mijn haar recht, zelfs nu nog als ik het ver tel, niettegenstaande dat het een gewoonte was. Mijn grootvader zat natuurlijk ook -rn de zaal met een hoge kol en ging dan achteraf aan de deken en de paster vertellen dat ik zijn kleinzoon was, maar dikwijls viel het al voor dat ik een kwartier nadien al een portie slagen kreeg van hem, niettegenstaande mijn succes, zodat ik lopen ging. Zo gebeurde het eens op een zaterdag dat ik zag dat mijn grootvader zijn riem opendeed en ik wist dat het was om op mijn blote benen te slaan. Toen nam ik mijne reep (een velowiel zonder banden) en liep van schrik bervoets naar Brussel bij mijn moeder Vraag dat maar aan de bewoners van 't straatje. Ik ben daar dan een week of zes, zeven bij haar geweest. Maar toch ben ik daarna zelf komen vragen of ik mocht terugkomen, want ik kon dat niet gewoon worden in Brussel en 't straatje lag mij toen, en ook nu nog, te nauw aan het hart. MARCEL CARDOEN, opgetekend door RUFIJN (wordt vervo - - s Wie zich de zonnige foto's herinnert, welke gemaakt werden tijdens de grote Ninoofse tocht (Klokzjiel, nr 2) zal op zijn gat vallen van de verwondering zo hij ziet wat er nu is geworden van Lieferinge. Wat eens een rustig dorpje was met een ouderwets hotsende botsende kassei is nu veranderd tot een grote modderpoel De bevolking zelf stelt zich dan ook talrijke vragen over de gang van zaken. 't Is al van in het najaar dat ze bezig zijn en we zien er geen vooruitgang in. 't Schijnt dat het dezelfde zijn die hier werken als zij die aan de Halle- baan werken en daar duurt het al drie jaar." Maar niet alleen over de lange duur van de werken wordt er geklaagd, ook over de aanleg en de konseptie van dè werken zelf zijn ze het niet eens. "Die mannen vliegen er maar op los. Ze weten geen kabels liggen of geen leidingen. Wij die hier al jaren wonen, weten alle kwelmputten liggen, maar ze komen ons niets vragen" en over de afwerking van de werken "Tot nu toe waren de trot toirs hier rond afgewerkt en wanneer we elkaar moesten kruisen, reden we gewoon het voetpad op. Zo konden we gemakkelijk een pikdorser van 3,5 m breed kruisen. Maar nu met die vierkantige boordstenen zal dat niet meer kunnen, 't Zal mogelijk veel mooier zijn, maar of het meer prak tisch is,dat is wat anders" en onmiddel lijk valt er een andere in "Ik heb horen zeggen dat ze het kerkplein zouden ver fraaien. Ze zouden een parkje aanleg gen met boompjes en bloemetjes, maar waar gaan we met onze auto's? We moeten toch ergens kunnen parkeren." Waar de bevolking zich echter de meeste zorgen over maakt, is over de verhaal- belasting: "Hoeveel verhaalbelasting gaan ze ons doen betalen? Omdat het een geklasseerde kassei is, hebben de werken veel meer gekost dan zouden ze er gewoon een laag asfalt hebben over uitgegoten. Maar wie gaat er die meerkosten betalen?" Igd).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Klokzjiel | 1981 | | pagina 8