in 't Sint Jorisstraatje.
^aHJbwjfrtXak~
De wraak van de
opgesloten energie
VERVOLGVERHAAL
CARDOEN (vervolg)
TANTE FLAVIE ANTWOORDT
De volgende morgen stond hij heel gelaten op. Aan
de ontbijttafel gunde hij zijn vrouw niet eens een
goedemorgen, en na het eten zat hij geruime tijd
zonder ook maar een woord te zeggen, voor zich uit
te staren. Hij stak een sigaret op, maar hij rookte
ze niet op zoals gewoonlijk-haastig en een beetje
zenuwachtig maar hij genoot van elke trek die hij
deed, dan wel zoals een ter dood veroordeelde van
zijn galgemaal geniet. Langzaam doofde hij zijn
sigaret, verliet nog steeds zwijgend de tafel en
begon zijn tas klaar te maken om naar zijn werk te
trekken. Deze keer gebeurde het niet zoals gewoon
lijk, maar het was haast een heilig ritueel.
Traagjes de jas aangetrokken, de hoed opgezet en
de tas in de hand. Toen nam hij koel maar vastbe
raden afscheid van zijn vrouw. Het leek erop dat
hij voor altijd wegging, en blijkbaar was hij er
zich heel goed van bewust.
Zonder verder naar iemand om te kijken dook hij de
straat in. Deze keer schonk hij zelfs niet de
minste aandacht aan de kale station— en treinge
luiden. Hoe meer hij zijn fabriek naderde, hoe
bleker hij zich voelde worden, en hoe onbelang
rijker de dingen uit zijn omgeving werden.
Toen hij aan de fabriek kwam bleef hij een paar
ogenblikken stilstaan en bekeek het gebouw heel
doordringend. Toen begreep hij het. Zonder aarze
len stapte hij toen recht naar zijn machine. Hij
wist zelfs wat er nu zou gebeuren. En toen begon
het. De machine begon ongewoon snel te draaien en
buitengewoon luid te loeien. Vaag zag en hoorde
hij mensen rond hem roepen maar hij schonk er geen
aandacht aan. Hij wist wat er ging gebeuren en
hij wist ook dat het moest gebeuren. Toen hij
daarnet voor de ingang van de fabriek stond had
hij zijn visioenen begrepen. Hij wist dat de ener
gie van al die vermoorde en verschopte volkeren
ongebruikt was en zich door de jaren heen had ge
bundeld, om zich sporadisch te manifesteren.
Er zat een lading energie opgesloten in zijn
machine, in zijn hedendaagse slavendrijver, en hij
wist dat hij gans zijn leven gewerkt had met deze
nieuwe moordenaars en nu was de wraak gekomen.
Het toerental van de machine verhoogde nog en
plots werd het groter en dreigde op hem neer te
storten
Als versteend bleef hij staan en in de machine
zag hij de twee schimmen uit zijn visioenen luid
lachend heen en weer springen.
De machine draaide harder en harder, het geluid
werd ondraaglijk, en plots Niets meer.
's Anderendaags stond een artikel in de krant
- Door ongekende redenen en in tot nog toe onbe
grijpbare omstandigheden is gisteren in de fa
briek "FAMIRO" een machine tot ontploffing ge
komen. De fabriek, die reeds veel te lijden
heeft van de concurrentie, ondervindt hierbij
een groot verlies. De machine was drie jaar oud
en de aankoopprijs bedroeg verschillende mil
joenen. Alles wordt reeds in het werk gesteld
om zo vlug mogelijk een nieuwe machine aan te
schaffen, zodat de werken spoedig hervat kunnen
worden. De machine heette "CHIEF" en was de
mascotte van de fabriek. Overigens kwam hierbij
ook een arbeider om het leven.
STROMBOLI
EINDE
Tot half maart op de Dender ter hoogte van het
doplokaal exposeert Manette en Mon De Rijck.
beeldhouwwerken, bronzen en tekeningen.
Ik wil nu wat vertellen, over de personaliteiten
die tondertijd het St. Jorisstraatje sierden.
Tegen ons deur, woonde Denie Mateasde peter van
mijn vader. Op hoge ouderdom woonde hij daar nog
met een jonge vrouw, Bertine van Kieken. Daar
werden kinderen gekocht aan de lopende band, bij
zoverre dat het gerucht de ronde deed, dat hij ze
's morgens moest oproepen of beter opblazen, met
een clairon.
Ze woonden daar in een heel klein huizeken, en
daar ze ook een paard hadden (Denie was ook vod
denkoopman) stak de kop van het paard door het
vensterken van de slaapkamer zodat Denie en Ber
tine steeds warme voeten hadden, gelijk het kinde-
ke Jezus, met de os en de ezel.
Twee huizen verder woonde Petrus Van Der Meersch,
beter gekend als Peteken Manto! Dat was een we
duwnaar, die op de sukkel geraakt was, nadat zijn
oudste dochter Maria door haar verloofde neerge
schoten werd. Ik herinner mij die feiten, juist of
ze gisteren zijn gebeurd! Het was op een zaterdag,
minstens 58 a 59 jaar geleden. Ik zat in de was-
kuip en mijn tante Finne, was bezig mij een schrob-
beurt te geven. Opeens een schot, en enkele ogen
blikken later nog een.
Iedereen liep de straat op, mannen met een hamer
en een zaag, een bijl. Men dacht de moordenaar van
Maria te kunnen vangen, maar nadat hij die moord
gepleegd had, schoot hij zich zelf dood.
Ikzelf liep in al dat tumult op straat in mijn
blote body.
Naderhand is Peteken beginnen drinken, en telkens
hij zat was, hield hij gans het strotjen wakker,
want hij zong gans de nacht van "Mijn Vlaanderen
heb ik hartelijk lief." Midderwijl bonkte hij
steeds op zijn voordeur, zodat er van slapen niet
veel in huis kwam. Als de omwonenden dan door hun
venster Peteken tot stilte aanmaanden riep hij
steeds foert!
Daar rechtover woonde een weduwe Finne Perdaens
Die had verschillende zonen onder andere Henriken
Adriaens. Die speelde trompet in een jazzband. We
kelijks kwam dat orkest daar repeteren. Dan dansten
allemaal de geburen voor die deur. Dat was nog
echte folklore. Finne Perdaens, heeft een mooie
ouderdom bereikt en is steeds een fiere vrouw ge
bleven. Ik heb met haar nog gedanst op orgelmuziek
bij Finne van Waren Kleut en Taafken, in de Peper
straat. Toen was Finne Pardaens 80 jaar en ik 17.
Het strotjen naar omhoog toe kreeg als eerste
laureaat, Freijie Van Hoek. Daar stond de deur dag
en nacht open. Die thuis niet binnen kon, kroop
daar in bed. Freijie, was ook veel zat. Als die
mensen wat geld hadden, werd er jenever gekocht en
dan bijeengekropen bij Peetje Soldoat. Ik zelf heb
dikwijls jenever moeten halen bij de ouders van de
juffrouwen De Feyter! Pontjes genoemd!
Die hadden toen een alkohol- en sigarenwinkel
rechtover het strotjen, waar nu de juwelenwinkel
van Bayens is. Voor mijn boodschap kreeg ik dan 1
of 2 klontjes suiker, naargelang er nog in de
suikerpot was.
Dan woonde daar nog een stumper van een man. Lu-
cien! Die sprak steeds op zijn Brussels. Die man
was ook meer zat dan nuchter, (toendertijd was dit
een verschijnsel dat nu zoveel niet meer gebeurt.)
Ook die deur stond steeds open. Wat de belhamels
van het strotjen te baat namen, om de povere meu
beltjes van die man steeds overhoop te zetten,
zijn bed uit te breken, tot zelfs hun grootste
behoefte in zijn stoof te doen. Die man kon
dan vloeken en tieren maar niemand wist natuurlijk
van iets.
Weet gij het nog hé! Kanes!
Met al die personaliteiten kan ik een heel boek
vullen, maar ik wil dat deel besluiten met een
laatste in de rij, en dat was Vosse Ondine. Dat
was de dragonder van 't Strotje. Wat deze vrouw
zegde moest wet zijn. Haar man Albert Van Knippers,
was de goedheid zelf en niettegenstaande zijn
reuzekracht, deed hij alles wat zijn vrouw kom
mandeerde. Vosse Ondine zelf, werkte dag en nacht
(groentenhandel) en haar kinderen moesten maar
hetzelfde doen. Het gaat hier over de ouders van
Free, Viktor, Arthur en Oscar Ulin. Die vrouw kwam
dikwijls in botsing met andere geburen zodat er
ruzie en scheldwoorden bijte pas kwamen. Op hoge
ouderdom is zij dan naar het gasthuis gegaan, waar
ze dezelfde diktatuur gebruikte tegenover de andere
oudjes. Van mij persoonlijk hield ze veel, ik ben
haar dan ook dikwijls gaan bezoeken. Mijn vrouw
bakte voor haar tot zelfs pannekoeken, hetgeen
Ondine en de andere oudjes erg apprecieerden.
Tenslotte kan ik niet nalaten nog mijn eigen groot
moeder Margriet te vermelden.
Dat was een heilige vrouw, niettegenstaande dat
zij veel moest verdragen van mijn vieze grootvader,
maar ter waarheidswille moet gezegd worden dat ik
ze in vele gevallen verdiende.
Zo had ik er de gewoonte van gemaakt, als mijn
grootmoeder in de kelder ging om iets op te halen
van eten of zo, dat ik er het slot op deed en mijn
grootmoeder mocht daar niet meer uit of ze moest
25 centiemen onder de deur steken. Mijn grootmoeder
jammerde en dreigde dan, "dat ze het tegen mijn
grootvader zou zeggen wat ik met haar allemaal
deed", maar ze deed dat nooit, want zij wist op
voorhand dat hij mij halfdood zou geslagen hebben,
en dat wou ze niet. Tenslotte stak ze dan 25 cen
tiemen onder de deur en mocht ze weer uit de kel
der. Met die 25 centiemen kocht ik mij dan een
reepje chocolade "Senez-Sturbelle"daar stak een
beeldeken in van onze vaderlandse geschiedenis
Datgene wat ik hier over mijn grootmoeder vertel
is natuurlijk geen "stichtend voorbeeld", maar de
kinderen hadden dan omzeggens niets en ik profi
teerde van de goedheid van mijn grootmoeder die
mij toch zo gaarne zag. Later, toen ik groter werd
en meer besefte wat ik met mijn grootmoeder alle
maal uitgestoken had, trachtte ik die fouten goed
te maken, door haar in de mate van het mogelijke
ook eens een geschenkje te kopen. Zij had toch zo
gaarne wat bollen of chocolade.
Mijn grootmoeder is gestorven op 67—jarige ouder
dom, en ik weet het zeker, ze is direkt naar den
hemel gegaan. Van daaruit heeft ze al mijn jeugd
zonden vergeven en heeft zij mijn verdere levens
loop gevolgd, monkelend "Hij trekt toch zijn
plan!
MARCEL CARDOEN
Wordt vervolgd met "Onze generatie".
Liefste Tante Flavie,
In uw vorig nummer las ik uw hartsrubriek. Mag ik u
erop wijzen dat er een grove fout in de titel stond
nl"Hartrubriek" en het moet Hartsrubriek zijn. Maar
kom, dat is nu mijn probleem niet. Mijn naam is
Roger (Zjekes in de volksmond) Ik zit met het pro
bleem dat mijn vrouw, Jeannine mij iets aan het lap
pen is. Het zit zo. Elk week-end gaan wij eens een
avondje uit. Maar laatst op het bal met Paul Severs
is mijn vrouw (soms zeg ik wel eens Poeske) haar
boekje te buiten gegaan. Gans de avond heeft ze zit
ten knipogen naar een schone jonkman. Dat schoon is
niet zo erg, maar dat jonk! Die jongen begon oogskes
weer te trekken en dat beviel mijn poeske wel. Hij
kwam haar halen om te dansen, maar 't bleef niet bij
die ene keer. Gans de avond hebben ze samen gedanst
en ik zat daar maar te zitten. Ik ben dan maar gaan
drinken, wat kon ik anders doen!
Ik vroeg aan mijn vrouw wat er aan haar ogen scheelde
en als antwoord kreeg ik :"Hier is precies iemand die
zand in mijn ogen strooit, en dat jeukt zo verschrik
kelijk dat ik er nen tic van gekregen heb."
"Haha, zand dus." zeg ik tegen haar.
"Drink gij maar gueuze," zei ze "dan blijft ge straks
wat langer op 't vertrek zitten, en ben ik een
kwartierke langer op mijn gemak."
Ik heb me dan bedronken, men kan niet meer. Ik ben
in slaap gevallen en tegen zes uur in de morgen wak
ker geworden. Toen was mijn poeske verdwenen en die
schone jongen was al evenmin te bespeuren. Ik dacht,
die zullen zeker zakjes zand gaan vullen zijn, want
buiten was het aan het strontregenen. Van die avond
af is mijn vrouw elke avond weg. Waar ze dan zit, mag
Joost weten, of hoe die schone jongen ook heet. Ik
ben radeloos. Waar vullen ze toch die zakjes?
ROGER VAN SANDEWEGE
Als ge het mij vraagt, ik denk dat het hier eerder
over zakjes legen dan over zakjes vullen gaat. En
kwestie van dat zand, vervangt ge de n beter door een
a, als ge begrijpt wat ik bedoel.
Als uw vrouw nog veel bij haar zandmannetje gaat,
komt ge maar eens bij mijdat probleem kunnen we
beter onder vier ogen oplossen, tenzij we onze ogen
toedoen. We spreken af om 10 uur aan de Trezekes-
kerk en is Trezeken niet open, dan zit ik bij Tin
neken, achter de hoek. So long, Zjekes en een dikke
bees van