G. POTVLIEGHE Van muzikant tot orgelbouwer Een eigen atelier De orgels in de streek De kerkfabrieken Klank en glorie herwinnen Als ik na lang zoeken door Dender- windeke eindelijk bij de orgelbouwer Phislain Potvlieahe aanklop,schijnt deze hélemaal niet verwonderd te zijn dat men hem hier niet kent en enkele ooenblikken later, van bij de eerste woorden die we met elkaar wisselen, komt een van zijn wensen naar boven "Ik zou nochtans graag eens in Ninove een orgel bouwen". HOE KOMT U ER TOE ORGELBOUWER TE HORDEN "Op 't konservatorium moesten we een proefschrift maken over een muzikaal onderwerp". Hiermee begint het verhaal van een jonge konservatoriumstudent die on- neveer 20 jaar geleden voor het eerst in kontakf kwam met de orgelmuziek en de sfeer die deze muziek oproept. "Ikzelf was laureaat konservatorium en orgelist en had toevallig een kontrakt gevonden van de oroelbouwer Forceville, de leermeester van de oude Van Peteghem. Ik maakte een proefschrift over dat kontrakt en behaalde er mijn eerste prijs mee. Toen wilde ik het proefschrift publi ceren. Ik dacht bij mezelf:dat is een werkje van een paar maanden en dan ga ik verder les geven. Maar hoe meer ik zocht naar oenevens over de orgels, hoe meer dat ik vond...er kwam daar gewoon geen einde aan want de geschiedenis van het vlaamse or gel dat bestond gewoonweg niet". Onbewust wordt de naam Grégoir ver noemd, die in 1865 een werk heeft'ge publiceerd over de orgels in België. "Die heb ik heruitgegeven. Tot voor enkele jaren was Grégoir de enige die een poging had ondernomen om de oraels te valoriseren. En later, als we het hadden over het orgel van Van Peteghem dat zich vol gens Grégoir in het karmelieten - klooster te Ninove zou moeten be vinden: "Hij durfde wel eens een oroel aan dë verkeerde bouwer toeschrijven. Maar die vergissingen erbij genomen, moeten we toch bedenken dat hij de eniae was die dit werk heeft opgevat Hij wès de enige, tot Potvlieghe in 1970 de opdracht kreeo van het mini sterie om de orgels in Vlaanderen te inventariseren, een werk dat uit groeide tot het boek: "Het historisch orgel in Oost-Vlaanderen"Deze inven tarisatie wordt thans verder gezet door Fauconnier. Deze opdracht was het oevolg van een koncires in 1S69 te Averbode, waar men hem voorstelde om samen met Flor Peeters en Kami el D'Hooge in de kommissie voor land - schap - en monumentenzorg, te zetelen. "Toen oen fk benonnen met de inven tarisatie van de oroels maar alnauw Dl eek dat er niet zoveel meer over bleef van die oude beroemde orgel bouwers als Forceville, Delhav, de familie Van Peteghem, Anneessens er waren wel restanten van hun or gels overgebleven maar allen waren in zwaar verval of getransformeerd. Na de inventaris, de vaststelling kwam het voornaamste werk de restauratie. Het eerste waarmee ik als ambtenaar in konflikt kwam waren de bisschop pelijke kommissies. Juridisch hebben ze geen enkele bevoegheid maar ze hadden zodanig veel bevoegdheden naar zich toegetrokken dat alles langs het bisdom gebeurde Het was als het ware het bisdom dat haar eigen projekten opstelde en goedkeurde" "Nu de ministeriële kommissie was op gericht, werden de projekten beoor deeld op hun degelijkheid en was het oedaan met de improvisatie. Maar niet alleen met de bisschoppelijke kom missies kreeg ik last, ook met de restaurateurs zelf kreeg ik het aan de stok. Vanuit de kommissie kreeg ik de opdracht het toezicht uit te voerer op de werken. De eersten waarmee ik last kreeg waren de restaurateurs die zelf geen pijpen maakten. Ze gingen gewoon naar Nederland fabriekspijpen bestellen. Nu moet men weten dat het de pijpen van een orgel zijn die het timbre bepalen en dat de oude pijpen volledin anders werden vervaardigd dan de huidige pijpen welke genoten zijn. Door veel studie heb ik toen geleerd om zelf pijpen te maken. Op dat vlak ben ik volledig auto-didakt. Ik heb veel studiereizen ondernomen naar Nederland, Zweden en Denemarken en heb een studie gepubliceerd over het pijpenmaken. Toen wist ik hoe het moest gebeuren. De pijpen moeten vol ledig artisanaal worden gemaakt en dit volgens de oude methode, dit be tekent gewalst worden en toegesol- deerd "Per toeval viel ik in die periode op een oude metaalwals die men op het punt stond kapot te kloppen als oud ijzer. Met dit brok antiek heb ik het eerste metaal gewalst en toen ik het pijpen maken beheerste,heb ik voor een kollega enkele registers bijgemaakt (dit is een reeks pijpen). Ik heb me toen uit de kommissie te ruggetrokken en ik januari '73 zijn we met enkele jonge meubelmakers or- gels beginnen bouwen, eerst in een garage, dan in een gehuurd atelier en nu hier in Denderwindeke en sinds die eerste dag maak ikmet. mijn ploeg orgels op ambachtelijke wijze en sta erop dat er in mijn atelier geen fa- brieksmentaliteit heerst. De mentaliteit die hier heerst is helemaal anders. De jongens die hier werken zijn hier stuk voor stuk binnengekomen als afgestudeerden en hebben zich hier bijgewerkt, bijae- schoold als het ware. Er heerst hier zeker geen raorieksmentaliteit;hier hebben de jongens elk hun eigen in breng. Ze weten dat ze aan een kunst werk bezio zijn, ze beseffen dat ze kreatief bezig zijn. Het zijn jongens die acht uur bezig zijn met hun werk, er thuis nog eens acht uur over na denken, zelfs al voetballen ze, er dan nog eens acht uur over dromen. Alles gebeurt hier met de hand. We gebruiken wel de klassieke machines van dikte schaven, lintzaag." "Ik heb de optie genomen om ambachte lijk te werken zowel voor de restau ratie als voor nieuwbouw als bv. te Asse Ter Heide. Dat ambachtelijk werk heeft niet alleen invloed op de kwaliteit van het werk maar heeft ook een voorname en niet te onderschatten rol bij het deelnemen aan prijsoffer- tes. De konkurentie hier is gewoon scheefgetrokken. Wij moeten konkureren tegen hen die fabrieksmateriaal ge bruiken. Hier is het gewoon de goed koopste die een opdracht krijgt, en de goedkoopste is hij die fabrieksmate riaal gebruikt. In Nederland zou dat niet pakken. Daar wordt bepaald wie er voor de restauratie van een bepaald type van orgel in aanmerking komt, maar hier mag iedereen meedingen. Ikzelf ben heel goed ingesteld voor de restauratie van Van Peteghem of nog oudere orgels, veel minder voor de romantische orgels. Die zijn helemaal anders opgebouwd en die liggen mij minder. Ik durf dat zeggen, maar voor de an deren is het vaak alleen een kwestie van business, maar ja, Nederland heeft altijd een veel grotere belangstelling voor zijn orgels gehad". "Ge moet even rond kijken in de streek. In Denderwindeke staat er een elektronischorgelterwijl er boven een waardevol orgel staat te verval len. Dat is slechts een voorbeeld. Andere voorbeelden zijn oa. het orgel te Ninove zelf, welke thans pas in restauratie is, Lieferinge (Annees sens), Okegem (Anneessens), Meer-' beke (een Van Peteghem met tinnen- front, een unicum in de orgelbouw. "Men waardeert te weinig deze vorm van ons kunstpatrimonium. Neem nu het orgel in de grote kerk te Ninove. Het was een Forceville welke in de 19de eeuw werd geromantiseerd en die men bovendien in de 20ste eeuw ge - pneumatiseerd heeft. 'Kortom van het oorspronke lijke oroel blijft er niet veel over. Ninove is echter niet een alleenstaand geval, vele orgels kennen dezelfde ge schiedenis. Maar is de voornaamste oorzaak van het verval van de kerkorgels de kerk fabriek zelf niet die te weinig of geen interesse heeft voor haar kunst patrimonium en de orgels in het bijzonder Nochtans is er een wet die de kerk fabrieken verplicht in te staan voor het onderhoud van haar bezittingen, maar ze laten gewoon de orgels ver vallen en ondertussen besteden ze vele tien-tot honderd duizenden franken voor een elektrisch orgel, daar waar ze voor hun geld een waarde vol pijporgel kunnen plaatsen of zeker het oude orgel laten restau reren (hierbij moet men rekening houden met de staatssubsidies dieoor- voorzien zijn.) Als een orgel gerestaureerd wordt, is het vaak omdat een of ander lid van de kerkfabriek een aktie heeft inge zet...en terwijl er zo om en weer ge praat wordt over restauratie en de rol van de kerkfabriek, valt plots de idee de kerkfabriek te splitsen in twee kommissies de ene houden zich bezig met de erediensten en de bezittingen (gronden...) en de andere zou instaan voor het beheer en in stand houden van de artistiek en kultureel waardevolle zaken. Deze kommissie zou bestaan uit mensen die bewust zijn van de artistieke en kulturele waarde van het gebouw en de voorwerpen Later, als er een langsgekomen pater orgel kenner aanwezig is, zouden we het er nogmaals over hebben :"Een kerkfabriek zou moeten bestaan uit enkele leden die met geld kunnen om gaan en uit verschillende anderen die voelen welke artistieke waarde een kerkgebouw betekent". Ondertussen laat Potvlieghe enkele foto's zien zowel van zijn atelier als van orgels. "Aspelare heeft een heel belangrijk historisch orgel. Ik ga er mij dik wijls op inspireren voor de restaura ties op de Van Peteghems. Het front zou moeten hertint worden. Meerbeke heeft een heel prachtig orgel met een tinnen front. Het is ook een Van Peteghem. Het is al tien jaar dat er een restauratiedossier bestaat... Toen ik het dossier aan het opstellen was,vroegen een paar ambtenaren me of ik het zou betalen. Beeld je in, ik zou moeten betalen om het restauratie dossier op te stellen Het laatst gebouwde orgel,voor het koor te Grimbergen,is een pièce- unique. Het is een Sweeling orgel. Er is een nood om het werk van Sweeling en zijn tijdgenoten te spelen maar er bestaat geen geschikt orgel voor. Ei genlijk is het voor Sweeling als voor Bach, er bestaat in ons land geen specifiek historich orgel voor hun muziek." "Aan de nand van opmetingen en stu dies van de nog bestaande orgels heb ik dit orgel gebouwd, dat zo getrouw mogelijk de muziek en de klank weer geeft uit die tijd". Met deze laatste idee nemen we af - scheid van G. Potvlieghe. Orgels zodanig herstellen dat ze hun oude klank en glorie herwinnen, vat de oanse problematiek van de restaura tie samen. En terwijl ik wegrijdend de kerk voorbij rijd, hoor ik de orgelbouwer nog zeggen: "Ik zou graan eens in Ninove een orgel bouwen." Interview en Foto's COPPENS JEAN - PIERRE mei-okt '81

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Klokzjiel | 1981 | | pagina 9