WijiH|tlde 'De rozebottel tevwenkstening Leefbaarheid van Alternatieve Bedrijven 11 CIDER EN FRUITWIJN MAKEN, EEN OUD HUISAMBACHT. WIJNGILDE "DE ROZEBOTTEL" GILDEWIJN WIJN PROEVEN Het maken van fruitwijn is een boeiend oud huisambacht dat in Bre- tagne, Normandië, Duits s 'inge land en andere landen nog altijd druk beoefend wordt. Wat men minder goed weet is het feit dat dit gebruik bij ons vrij algemeen heeft bestaan. Er waren vroeger bij ons in vele dorpen fabrieken en fabriekjes en er was haast geen boer of hij maakte van zijn fruitoverschot cider, appelwijn, "champagne", kriekenwijn, boerenjongens, fruit- tob, enz... Er werd zelfs heel wat honingwijn gemaakt Destijds waren er zelfs loonmalers en persers die van boerderij tot boerderij trokken om het fruit te malen en uit te persen, net als nu de aardappelrooiers, de maïsoogsters en de maaidorsers. Met het verdwijnen van zo vele boerderijen, het uitroeien van zo vele hoogstamboomgaarden, de industrialisatie en de verstede lijking zijn al deze oude tradi ties terug op de achtergrond ge raakt In een periode waarin heel wat mensen zich voeden met vooraf klaargemaakte voeding zijn er veel anderen die zelf terug nauw keurig willen weten wat ze eten en wat ze drinken. Zij zijn er van overtuigd dat men ons leef milieu bedorven heeft (en nog steeds bederft)en dat men knoeit met de kwaliteit van het leven, onze natuur en onze levensmid delen. Dit alles brengt mee dat er terug belangstelling komt voor de oude gezonde gebruiken. Men begint weer zelf groenten te kweken, men werkt terug met kruiden, men maakt zelf konfituur, men gaat aan het bakken en er zijn er zelfs die terug beginnen zuurkool en kaas te maken, om maar te zwijgen van dezen die opnieuw zijn gaan le ren spinnen, weven, batikken, op zijde schilderen en zelf hun ei gen gemaakte doedelzak bespelen Meer vrije tijd door arbeidsduur verkorting en verlengde vakanties helpen de mensen terug naar de na tuur. Zo maken wij opnieuw onze fruitwijn en ons bewaarfruitsap zowel van fruitoverschotten als van de wilde vruchten uit de na tuur. Zo maken we gezonde, goed kope en lekkere fruitwijn met uit val van appels en peren, rabarber en aardbeien, rode- en witte bes sen, kruisbessen, krieken, kersen, pruimen, perziken, frambozen, bos bessen, braambessen, vlierbessen, lijsterbessen en zelfs van de ro mantische rozebottel. In de lente van 1981 werd door de beide geestelijke vaders van de huidige wijngilde het initiatief genomen om te Ninove een cursus wijnmaken in te richten. Zij de den hiervoor een beroep op de Vlaamse Amateur Wijnmakersgilde Na afloop was het enthousiasme- en misschien ook wel de vrees - van de veertig pupillen zo groot, dat de vraag naar een eigen gilde, waar je met je problemen en je wijntjes naartoe kon, onmiddel lijk opdook. Op 21 augustus kwam "De Rozebottel" uit de startblok ken. Het leek in geen enkel op zicht op een blitsstart, integen deel, er werd bijna gevochten om geen verantwoordelijkheid in het bestuur te moeten nemen. Uiteinde lijk werden dan dezelfde oude knol len van stal gehaald, en de wagen zette zich aarzelend in beweging. Op 14 oktober, dag van die memora bele Holland-België, waren er toch nog een veertigtal wijnfanaten die onze eerste vergadering bijwoon den.Uit de vragen die achteraf ge steld werden bleek duidelijk dat de meeste gildebroeders tot over hun oren in de most zaten. De al coholaanbidders kwamen een laat ste maal samen in 1981 om de naam die zij hun gilde gegeven hadden waar te maken zij plukten roze- bottels aan de steengroeven te Lessen in de sneeuw. De laatste wijn van het oude jaar. Ondertussen groeide de wijngilde uit tot een vereniging met een honderdtal leden. Er werden plan nen gemaakt om Gildewijn te maken. Doch hiervoor diende men te be schikken over een lokaal. Het stads bestuur werd aangesproken. Gilde- leden hadden hun oog laten vallen op de pastorij van Lieferinge, die toch leeg staat. Het gebouw zelf zou kunnen dienen als lokaal en de pastorij tuin zou het ideale oord zijn voor het kweken van allerlei fruitsoorten. Doch uit het ant woord van de stad bleek al vlug dat dit alléén een mooie droom bleef. Het eigendomsrecht van de pastorij van Lieferinge wordt immers betwist tussen de stad Ninove en het bisdom Gent. Met als gevolg dat de wijngilde nog steeds op zoek is naar een geschikt lo kaal om Gildewijn te kunnen maken. min"11 'lllllllllj Dit belet niet dat enkele leden bereid zijn gevonden om hun zelf gemaakte fruitwijn te laten proe ven. Deze proefavond zal doorgaan op zaterdag 23 april om 20 uur in de Sint-Berlindiszaal te Meerbeke rechtover te kerk. Wel dient er vooraf te worden ingetekend vóór 15 april. Deelname in de kosten 200 frank. Men kan overschrijven op rek. 001-1359008-17 van Davids- fonds-Meerbeke Nieuwstraat 27, de inrichters van de avond. Het bestuur van de Wijngilde "de Rose- bottel" bestaat uit Willy D'Hondt Hemelrijk 64, 9402 Meerbeke, Willy Linthoudt Nieuwstraat 26 9402 Meerbeke, Mare Walravens Oud Hemelrijk 13B 9402 Meerbeke tel. 054/33 46 16. Het spreekt vanzelf dat we in deze benadering de term 'leefbaarheid niet gelijkstellen met ekonomische rendabiliteit. In het bestaand ekonomisch stelsel heeft een be drijf een voldoende rendabiliteit als het pro rato van het geïn vesteerde kapitaal genoeg winst heeft gemaakt. Wij stellen echter grote vraagtekens achter de fak- toren om tot die winst te komen en de gevolgen van de manier waar op ze werd verkregen, die beiden voor de investeerder van onderge schikt belang zijn. Deze werkwijze voldoet niet wan neer men afstapt van de kapita listische idee van de winsthonger. Zo vervult de arbeider in het be drijf enkel de rol van een kapi- taalsverhogend element, hij geeft door zijn arbeid aan het produkt een meerwaarde, waardoor bv. goed kope grondstoffen het bedrijf ver laten als dure afgewerkte produc ten. Hierdoor ontstaat er een geldstroom naar de kapitaalver lener, die na aftrek van alle kosten, het nieuw kapitaal op nieuw gaat investeren om er te rug winst op te maken. De belang rijke ondernemingstaak van goed geldbeheer ontglipt aan elke kon- trole van de werknemers en tegen woordig biedt zelfs he't winstkapi taal van een rendabele onderneming geen enkele zekerheid meer op blij vende tewerkstelling. Geld wordt nu vooral geïnvesteerd binnen de kapitaalsmarkt zelf en de direkt daaraan verbonden hoogwaardige technologische industrieën. Op zich zou het gebrek aan voldoende tewerkstelling geen direkt pro bleem mogen vormen voor zij die niet aan het produktieproces deel nemen. We moeten weggeraken van de sociale (negatieve) druk op werklozen, door het invoeren van een totaal ander tewerkstellings systeem en het achterwege laten van de belachelijke dagelijkse massatochten naar het stempello kaal. Wat ministers ook mogen be weren, er zal door de grootindus trie niet worden geïnvesteerd in arbeidsplaatsen zoals dat in het verleden het geval was. Inleveren betekent geen garantie voor nieuwe arbeidsplaatsen. Alle regerings maatregelen staan momenteel in het teken van het herstel van de konkurrentiekracht van onderne mingen, daar moet de frank voor devalueren, moet veel voor gema tigd worden door de lagere inko mensklasse. Het direkte resultaat van vele ontslagen in de bedrijven is ondertussen toch maar een flink gestegen arbeidsproduktiviteit (hogere produktie per arbeider). We kunnen ons afvragen wat de sociale rol van een rendabel bedrijf wel mag zijn als het zijn arbeiders opjaagt met een afmattend ritme en chronometre- rende ploegbazen. Deze krisis- tijd wordt natuurlijk enorm uit gebuit door de patroons. Het maken van winst, gekoppeld aan het vervuilen van ons leef milieu is voor de industrie geen probleem. De uit de jaren 70 stammende uitspraak 'de ver vuiler betaalt' is zoek geraakt en aangepast tot 'de vervuilde betaalt Winst houdt geen rekening met sociale, etische, psychische of milieuproblemen. Wat heeft de konsument aan produkten waar hoge winsten werden op gemaakt, zoals bv de energievoorziening (olie en elektriciteit) Wanneer we ons afvragen, steeds met ekonomische long-term toe komstbeelden voor ogen, wat de maatschappelijke rol van renda biliteit en winst echt hoeft te zijn, komen we tot heel andere leefbaarheidskriteria Het bedrijf moet een cel zijn van ekonomische aktiviteit, waar in arbeiders een zinvolle taak vervullen. Die cel moet voort durend in kontakt staan met de buitenwereld. Het is logisch dat een deel van de winst die binnen een staat wordt gemaakt gaat naar de nonprofit-sektor (onderwijs, kuituur, gezondheidszorg) Bij enkele alternatieve koopera- tieve bedrijven zien we een direk te band ontstaan tussen het be drijf en de financiering van pro- jekten die zelf geen geld kunnen opbrengen. Een zeer positieve ontwikkeling waarbij de leefbaar heid van het bedrijf verruimd wordt naar nonprofit aktiviteiten buiten het bedrijf. Zo zijn socio- kulturele projekten niet direkt ten dode opgeschreven als de subsidiekraan wordt toegedraaid. Het is duidelijk dat de ekonomi sche kern van een dergelijke on derneming winst moet maken, maar het is, bekeken in de sociale kontekst, geen doel op zich. Het ekonomisch bestel moet ge richt zijn op het vervullen van menselijke behoeften, niet op konkurrentie maar op solidari teit dankzij funktionele afspra ken en gedecentraliseerde aan pak. Op deze principes berusten de basiskenmerken van kooperatieve ondernemingen (produktiekoope- ratieven)waardoor getracht wordt binnen hoger gestelde doelen een leefbaar bedrijf uit te baten. De gemeenschappelijke kenmerken zijn -ze bestaan uit een aantal ar beiders die eigenaar zijn van een deel van het kapitaal -de vennoten nemen deel aan het beheer van de onderneming -de winst moet onder de mede werkers worden verdeeld -er is een beperkte vergoeding voor inbreng van kapitaal Men kan onderscheid maken tussen drie soorten kooperaties 1.Zuivere arbeiderskoop.waar alle vennoten mede-producent zijn. 2.Koop. waar arbeiders een meer derheidsparticipatie in het be drijf hebben. 3.De arbeiders hebben in het be drijf geen meerderheidspartici patie. Uit een onderzoek is gebleken dat het vooral het eerste type van kooperaties is dat het langste leven leidt en het hoogste rende ment heeft. Ook is het van groot belang dat er binnen de koop,een soort van centraal organisme is dat zich bezighoudt met de ideo logie van het zelfbeheer en de vorming van medewerkers rond dit punt. Tussen lange levensduur van het bedrijf in zelfbeheer en het reserveren van een deel van de winst bestaat er een duidelijk positief verband (bedrijven die geen financiële reserve weten op te bouwen krijgen meestal proble men) In de ons omringende landen zien we een sterke toename van het aantal produktiekooperatieven, vooral in Italië, Frankrijk en Nederland. In België is er binnen de dienstensektor een ontwikke ling als kooperatie. Produktie- kooperaties zijn vrijwel onbe staand, ze maken slechts 60% uit van het totale omzetcijfer van de kooperatieve beweging. Volgende maand Problemen bij het zelfbeheer. Wie kritiek of bijbeschouwingen op deze artikelenreeks wil spui en kan zijn geschrijf steeds kwijt aan het redaktieadresHubert

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Klokzjiel | 1983 | | pagina 11