JAK VLEMINX HECTOR PMNCQliAERT De begrafenis van een mens r\ Zoals gans zijn Jan Vleminx heeft Plancquaert ook zijn laatste hoofd stuk gebaseerd op werkelijk bestaan de toestanden, o.a. in zijn geboor tedorp Mensen die niets voor hun begrafe nis konden betalen werden te Zomer- gem achteraan juist over het por taal gebracht. De priester las een of twee gebeden alles duurde zo iets als een minuut. Dan pakte men de christen mens op en droeg hem naar het kerkhof. Zeer dikwijls als het grijsaards uit het klooster waren volgde niet een enkel mens het lijk en niet zelden stond de kist een tijdlang nevens het graf vooraleer de grafmaker aankwam. Zelfs geen non of weeskind, die alzo een zeer zede lijke les zouden ontvangen hebben van eerbied voor een afgestorven evennaaste, volgden het lijk als een rijke sterft, dan komt er altijd een hele bende weeskinderen voor de dierbare afgestorvene bidden men betaalt daarvoor. Te Wortegem waren vroeger twee klok ken de rijke mensen werden begra ven met de grote klok, de arme men sen met de kleine die maar een el lendige bel was en zo akelig klonk dat onze honden - wij woonden tegen de kerk - aan 't huilen gingen ie dere maal als zij schelde. Deze bel werd't schelleken geheten en men gaf haar de bijnaam van "raapdief" om dat het met deze bel was dat tal rijke arme mensen begraven werden in de jaren 1846, 1847, enz... ge storven van honger niettegenstaande de rapen die zij hier of daar op het veld konden stelen. 't Is een echte schande op welke ellendige wijze de katolieke mensen die geen geld hebben begraven worden. De katolieken zeggen van een mens die burgerlijk begraven wordt, dat hij begraven wordt als een hond nochtans wordt in zulke omstandig heden het lijk vergezeld van vrien den en ongeloofsgenoten. Doch wie waarlijks als een hond begraven wordt dat is de katolieke mens die sterft zonder geld. Op een andere plaats herinnert Plancquaert nog eens de begrafenis sen van advokaat De Backer en smid Lambrecht Iedereen zal zich de gemene houding herinneren van geestelijke en wereld lijke overheden ter gelegenheid van de begrafenis van sommige van onze hoofdmannen, o.a. De Backer en Smid Lambrecht. 't Lijk van deze laatste, werd zelfs overgebrachtnaar Ninove om de moeilijkheden die men opwierp toen t dankbaar volk een gedenkte ken wilde oprichten. Maar nu terug naar ons laatste hoofdstuk. Vorige maand zagen wij hoe de "antichrist" Vleminx toch nog een mis met ceremonie en de beste kleren kreeg, omdat moeder Vleminx betaaldePlanquaert ver telt nu hoe een "goede" christen wordt begraven, die geen geld heeft Tot slot nogmaals onze dank aan mevr. Janssens uit outer, die ons toelating gaf om deze keuze uit Jan Vleminx te publiceren G. V. N. DE BEGRAFENIS VAN EEN MENS, DIE OP HET VLAAMSE PLATTELAND DURFT STRIJDEN VOOR HET RECHT EN DE VRIJHEID VAN ZIJN VOLK. En van al die goedgelovige katolieke zielen van Volxem, die zich aanzagen als trouwe kinderen van God en de steunpilaren van zijn kerk, de toe komstige leden van de gemeenschap van de heiligen, hoeveel waren er die aan de arme Pier Goethals dach ten twee dagen te voren begraven Pier was een voorbeeldig christen, in de zin waarin onze katolieke pastoors het verstaan. Hij had bij zijn vrouw veertien kinderen ge had en won zonder morren twee-en- zeventig centiemen daags en zijn kost bij een brave boer van de ge meente. Zeven van zijn kinderen waren gestorven ten gevolge van onvoldoend voedsel. Hij stemde re gelmatig en gewillig bij iedere verkiezing voor de katolieken zon der dat het hen meer kostte dan de belofte van aalmoezen en twee pinten bier. Hij stierf ternauwer nood vijfenveertig jaar oud van een ziekte veroorzaakt door afmat ting en ontbering. Hij liet een droeve weduwe achter met zeven kleine kinderen zonder dat iemand in zijn dood een straf of een wraak zag van de hemel lijk in die van Jan Vleminx. Om zijn goe de wil te tonen en terzelfder- tijd op witte voetjes te staan bij de heren van St. Vincentius en van 't Armbestuur, die onder het hoog kommando stonden van de geestelijken, was Pier lid van Sint-Barbara, een maatschap pij waarvan de leden wekelijks vijf centiemen storten om na hun dood met een mis begraven te wor den, een mis die dan ook schrome lijk duur kwam te staan, als de leden wat lang leefden tot groot genoegen van de pastoor die de gelden inde zonder ooit reken schap van te geven. Dank zij die wekelijkse opoffering werd Pier twee dagen voor Jan Vleminx te acht uur met een mis begraven, terwijl de armsten, die niet over voldoende geld beschikken, slechts 's morgens vroeg achter aan in de kerk werden gebracht,zo kort mogelijk door een onderpastoor wat belezen en dan door vier oude mannetjes van 't klooster naar w Daonsistenbetoging (1927 in Dender leeuw. (Foto 'De Daensistische Be weging) t kerkhof gedragen terwij 1 de on derpastoor in de sacristij zijn voeten warmde en een sermoen voorbereidde over de christelijke werken van barmhartigheid, name lijk de doden begraven... En nu, omdat de moeder van Jan Vleminx vijfhonderd frank had kun nen betalen, werd de demokraat, die men zo dikwijls als kerkver- volger uitgescholden had, recht het paradijs ingezongen, terwijl men voor zijn goede katolieke arme broeders een ellendig en armoedig "De profondis clamavi ad te Domini" aanhief Heer, uit de diepte mijner ellende heb ik tot U geroepen Heer, verhoor mijne stem... Is dat de hoge verhevenheid van de ceremoniën van onze kerk waar voor eerst negenhonderd negenennegentig gelovigen op duizend niets van ver staan en, die ten tweede dikwijls moeten dienen als bron van inkom sten dank zij de ijdelheid van de mensen Gij, die dit leest, tracht eens getuige te zijn van de begrafenis van een mens zonder geld in een katolieke kerk. Herlees dan de een of andere van die lofuitingen over de liefde van de kerk voor de kleinen en haar wonderbare volks gezinde geest Ik durf in woor den de gevoelens niet uitdrukken, die u in het brein zullen komen Langzaam en ingetogen volgde het volk de berrie waarop het laatste overschot van zijn strijdmakker naar zijn eeuwige rustplaats ge dragen werd. Bij velen stond diepgevoelde droefheid op 't ge laat te lezen allen waren ten minste ernstig de gedachtenis van hun afgestorven vriend was tot bij de laatste toe gedurig vóór den geest aanwezig. 0, wat prachtig schouwspel als dat ge deelte van het volk het bewust zijn heeft van zijn rechten, het lijk volgt van een van zijn lei ders gevallen in de strijd Mina werd door niemand bemerkt zij ging te midden van het volk, de kap van de mantel diep over het gelaat getrokken. Zij stortte geen enkele traan, zij gaf geen enkele snik, maar haar wezen was bleek en doods als was de laatste druppel bloed naar haar hart ge weken. Zelfs niet gedurende de roerende lijkrede van De Backer die menige traan uit de ogen lokte; zij overmeesterde haar smart. Al leen toen zij evenals de andere mensen, vooraleer het kerkhof te verlaten, een laatste blik kwam werpen op de kist, die diep op de grond van de akelige put stond, met 't glinsterend verguld kruis op het deksel, meende zij door de knieën te zakken en te vallen. Bedroefd en stilzwijgend of van de verdwenen strijdmakker sprekend, verliet het volk de rustplaats van de doden en elkeen in 't voor bijgaan van de familieleden, waar onder vrouw Vleminx, een beeld van smart, zich bevond, richtte tot de ongelukkige moeder met een groet, ook een blik, waar sympathie in te lezen stond voor haar droefheid. Mina, het volks kind, volgde de stroom en toen zij de eerste stap buiten 't kerkhof zette voelde zij als scheurde er iets in haar hart. Zij had wel het meest verloren een strijder voor haar volk, dat zij door hem had leren beminnen met geestdrift en een ware passie en t ideaal van haar leven, wiens aanschouwen en bijwezen alleen haar gelukkig maak ten en de kleine plek grond, waar zij arbeidde en zwoegde, in een Eden hadden herschapen. Mina deed nog enige boodschappen en toen zij dacht dat zij geen volk meer zou iontmoeten en alleen met haar gepeinzen en herinneringen de weg naar de hoeve van haar meesteres zou kunnen terug afleg gen, verliet zij het dorp. Ter nauwernood enige honderd meter ver, ziende dat geen mens haar volgde, gaf zij lucht aan de droef heid die zij zo lang terwille van de boosheid van de mensen en hun neiging tot kwaadsprekerij verkropt had zij zette zich aan de boord van de weg en begon luid en lang te wenen. Dit ontlastte haar hart en verzachtte haar lijden. Met ge zwollen ogen en 't gelaat besproeid met tranen zat zij nog enige ogen blikken te peinzen aan het verleden en te mijmeren, toen zij eensklaps de stappen hoorde van mannen die stilzwijgend naderden. Zij stond recht op hetzelfde ogenblik bemerkte zij voor zich De Backer en Smid Lambrecht, omringd door een schaar frisse koele jongens, wier ogen nu gesluierd door de droeve gedachten aan een vriend, die zij naar zijn laatste rustplaats hadden vergezeld, in gewone omstan digheden moesten branden en gloeien van jeugd, van kracht en van geest drift. De vrienden van Jan Vleminx herken den Mina en toen deze de strijd makkers zag van haar meester, wer den al haar droefheid en smart als hernieuwd en weer werden haar ogen als twee onuitputtelijke bronnen van tranen. De Backer en Smid Lam brecht trachtten haar te troosten en wetend tot welke graad van ver voering zij haar volk en hun strijd had leren liefhebben Heb moed, Mina, spraken de Backer en Lambrecht, 't verlies van onze vriend voor Vlaanderen is groot, maar wij hebben een verbond met ons volk gesloten wij strijden tot de zegepraal. God geve u dan een lang leven, sprak Mina mismoedig. Doch 'k vrees er voor. Men zal u vernederen, u broodroven, u honen en doen honen, en de toekomst van uw kinderen bre ken tot dat het harteleed uw krach ten zal ondermijnd hebben en u naar 't graf zal sleuren. Dan zijn wij er nog, de jongeren, Mina, sprak een jonge forse kerel, om 't werk van onze voorgangers te voltooien. Het vlaamse volk zal weer groot en vrij worden Dat hebben wij gezworen. En sindsdien is Sterck gevallen en De Backer en Smid Lambrecht en pastoor Daens en menige andere gebroken door de vervolging en een leven van gestadige vernede ring en miskenning. Maar jonge krachten komen op-be zield met geestdrift en taaie wil, de hoop van ons vernederd en miskend ras, dat dank zij de schandelijke autokratie op hem uitgeoefend door 't verbond van de rijken zonder geloof met een geestelijkheid vol heerszucht en hoogmoed zonder liefde voor de mens of hart voor haar volk,zijn geest en zijn vernuft, door God hem zo rijkelijk meegedeeld, voelt versmachten, en in plaats van zoals vroeger in de rij van de natiën te schitteren als een glanzende zon, eerder verknecht en verslaafd achterlijk en minder waardig geworden is onder de be schaafde volkeren van westelijk Europa Slot

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Klokzjiel | 1983 | | pagina 12