cardoen
DE GEBOORTE VAN
ROEZE EN FLIEZE
Ik ben fier, en ga er prat op, van
als ik een kleine jongen was, tot
de dag van vandaag, steeds veel
vrienden, kameraden te hebben ge
had. Ik denk dat het huis, waar
ik met mijn gezin woon, nog één
van de weinigen is, waar er nog
geregeld, jeugdvrienden over de
drempel komen, en ik wil er iro
nisch bijvoegen, dat er nog niet
naar gekeken wordt, of ze hun
voeten wel goed hebben afgeveegd.
Vriendschap is voor mij,en ik
voeg er gans mijn gezin bij,
steeds een pijler geweest, zonder
dewelke men niet gelukkig door
het leven kan gaan. Is er niet
een spreekwoord dat zegt "lachen
is gezond, dus...lach de wereld
rond"?
Zonder vooringenomenheid, durf
ik zeggen, dat er bij ons thuis,
nog veel gelachen wordt, niette
genstaande wij zo goed onze zor
gen hebben als een ander.
Maar ik heb steeds beweerd dat ge
aan alles een goede kant hebt,
tot zelfs aan 't prison (gevang),
namelijk de buitenkant.
Maar kom, weer serieus.
Waar ik steeds veel verdriet om
gemaakt heb, was juist om het ver
lies van één van die goeie vrien
den. En ze zijn legio. Ik noem
voor de vuist Louis Verlak,
Jef Ridder, Henri Van Wayenberghe,
Aimé Den BuylLucien Standaert,
Bertes De Rouck, Maurice Pynte,
en bovenal Georges Cassiman.
Al deze mensen, waren persoonlijke
vrienden en kwamen meer dan ande
ren bij ons thuis. Het spreekt
dan ook, dat hun heengaan bij
ons fel werd aangevoeld.
En toch, niettegenstaande al onze
sympathie voor die vroegere mak
kers, durf ik met de hand op het
hart verklaren, dat het heengaan
van Georges Cassiman, ons het
diepst heeft getroffen, en een
diepe wonde heeft nagelaten. Die
wonde is, niettegenstaande Georges
reeds 10 jaar dood is, nog niet
geheeld. Geloof, of geloof het
niet, maar weinige dagen gaan voor
bij, dat er hier bij ons thuis,
over Georges niet gesproken wordt.
SOEPSALDOATEN
Hoe kan het ook anders, na al onze
belevenissen en mede door het feit,
dat iedere morgen rond 11 uur
Georges op zijn toeristenveloke
de koer van ons huis kwam opgere
den, roepende "De Soepsaldoaten".
Dat was het sein dat mijn vrouw,
de soep moest opdienen.Na een
bord soep geëten te hebben, sprong
Georges weer op de fiets en was
weg, niet vóór dat hij eerder de
allerlaatste gebeurtenissen en
een paar anekdoten had verteld.
Dit heeft jaren geduurd,en was
voor mij, mijn vrouw en mijn
kinderen, de normale gang van
zaken. Of ik persoonlijk nu thuis
was of niet,Georges kwam alle
dagen voor een half uurtje ten
onzent. Het spreekt dan ook van
zelf dat de plotselinge dood
van Georges, voor ons, moeilijk
te uitwissen sporen heeft nage
laten. U zult het nog beter be
grijpen geachte lezer, als U
de nu volgende "belevenissen"
van ons beiden (mij en Georges)
zult hebben gelezen.
DE "CASSIMAANEKES"
Georges was de 5de van 9 kinde
ren 5 jongens en 4 meisjes.
(Bij de Cassimannekes hebben ze
op geen ééntje gezien).
Ik heb van toen ik een heel
kleine jongen was, de familie
Cassiman, goed gekend.
Paul,Edmond, en Georges, deden
die paar uren het nog steeds
dezelfde personen waren die in
het salon zaten.
KREIMPATEKES
Vader Cassiman, Domien, was een
pittig manneken,, met een punt
baardje. Na eerst als ondernemer
te hebben gewerkt, en "commerce"
te hebben gedreven in bouwmate
rialen wonende in de Geraardsberg-
sestraat in de huidige dancing
"Roxy",trok Domien met zijn
kroost naar de Despauteerstraat,
waar zoals iedere Ninovieter wel
weet, "Cassimaanekes" opgroeiden
als coiffeurs en patékesbakkers.
De "patékes" van de "Cassimaane
kes" waren heinde en ver, en
meestal door de "burgerij" goed
gekend. Frans en Albert, waren
er de "promotors" van, en Jeanne
deed de winkel
Hoeveel maal, heb ik mij aan
de coiffeursstiel, voor mannen
en vrouwen, terwijl Laura en
Yvonne i zich bezighielden meestal
met het krullen, maar indien no
dig ook de mannen onder handen
durfden nemen.
Men zou speciaal bij de "Cassi
maanekes1" zijn haar hebben laten
snijden, omdat men er midderwijl
eens hartelijk kon lachen met
hun moppentapperij. Het was alge
meen geweten, dat men na zijn
beurt te hebben gehad, men meestal
nog een "uurtje" daar bleef, zo
dat de "Salon" meestal vol volk
zat. Door die situatie, hebben
wij dikwijls moeten lachen. Vele
mensen die kwamen om hun haar te
snijden, dachten bij het openen
van de deur en bij het zien van
al dat volk, dat ze nog te lang
moesten wachten, alvorens het
hun beurt zou zijn en vertrokken
weer, zeggende "ik zal binnen
een paar uur eens weerkomen".
Maar het gebeurde dikwijls dat na
hun "kreimpatëkes" niet te goed
gedaan, toen ik om 3 a 4 uur
's morgens met Pynte of Kazzen
en dit terwijl wij "op dienst"
waren, eens binnentrokken. Toen
de "kreimpatëkes" op maat gesne
den waren, mochten wij de over
blijvende "kanten" opeten, en
Frans of Albert zorgden er steeds
voor dat de "kanten" nog al
breed uitvielen.
Een achttal jaren geleden is de
winkel gesloten, en zijn de ge
broeders Cassiman (Frans'en
Albert) alsmede hun zus Jeanne
op de Centrumlaan gaan wonen,
waar Albert een paar jaar gele
den is gestorven. Met deze men
sen, hebben wij steeds meer dan
gewone vriendschappelijke betrek
kingen onderhouden.. Zij waren en
zijn steeds welkom bij ons, en
wij bij hen.
GEORGES EN ANGELE
Maar nu weer bij Georges. Door
het feit, dat ik met mijn ouders,
een drietal jaar in de druiven-
streek Overijse heb gewoond, en
van daaruit 17 maand soldaat ben
geweest, was ik Georges zowaar
wat uit het oog verloren. Toen ik,
na die tijd, weer voorgoed naar
Ninove kwam, was Georges reeds
gehuwd, en woonde op de Graanmarkt,
waar hij natuurlijk een coiffeurs
salon openhield. Angêle, zijn
vrouw was modiste, specialiteit
hoeden. Als ik nu schrijf, dat
in die branche, Angêle gouden han
den had, doe ik de waarheid, geen
geweld aan. Wat Angêle, aan hoeden,
en dit steeds volgens eigen ge
dachte en werk, te koop stelde
kon men slechts bij "haute couture"
bekomen. Geen wonder, dat Angêle
drukke zaken deed en dat vele
"dames" bij Angêle, kliënt werden.
Ikzelf, had natuurlijk weer rap,
bij Georges de weg gevonden, en
als ik maar twee maal per dag,
bij hem "binnenliep" vond hij dat
weinig.Met Angêle kon ik heel
goed over de vloer. Zij was steeds
opgeruimd, en van boven, op haar
"atelier" waar zij met een drietal,
leermeisjes werkte, hoorde men
Angêle steeds zingen.
Kortom er was "muziek" in het
huishouden van Georges.
REKKER EN KOMEREN
Rond 1944 spelen Georges en
Angêle, mee in een ninoofse
revue met de naam "Ha es houit-
gerokken". De naam van de revue
had betrekking op het feit dat
er in Ninove en omstreken, veel
elastiek, kortweg rekker genoemd,
werd gemaakt. Dit gebeurde meestal
in het geheim, en bracht ne goeien
cent op.
Enkele tijd na de vertoning, zegt
Georges tegen mij woordelijk
"Petjen, ik speel piet meer mee,
als gij niet meedoet, wij kunnen
andere dingen maken zelle, als
dat, wat wij daar gespeeld heb
ben"
Ik ben direkt akkoord, en onze
eerste repetitie heeft plaats.
Wij spelen direkt iets uit het
hoofd; en dit in het salon van
Georges. De klanten daar tegen
woordig, meestal kameraden, bul
deren van 't lachen, bij velen
lopen de tranen uit de ogen.
Wanneer wij dan ook nog samen
het liedje van "Sinterklaas"
zingen is de maat vol. Wanneer
er dan gezegd wordt, dat wij
percies 2 komeren zijn, heb ik
het idee van Georges daarop te
wijzen. Een komerenpraat, in
een revue is steeds welkom.
Georges antwoordt mij dat hij
dan Fliese Wedde wil zijn, ik
voor mijn part hou het bij Roeze
Trot. Bij algemeen gelach en
handgeklap zijn Georges en ikzelf
akkoord.
Roeze en Fliese zijn geboren!!!
Marcel Cardoen
Volgende maand
Vervolg Georges Cassiman
NHHBIHSHI
Een jeugdportret vail Georges en Angêle rond de jaren 1936-1937 Getuige
Suzanne Buyl echtgenote van Thuren Banane.