60 JARIG JUBILEUM
st.THERESIA PAROCHIE
HOE HET
GROEIDE
Het schuchtere ontstaan
van wat men nu het St.
Theresiazangkoor noemt,
maar in feite begon als
St.Gregoriuskoor valt
praktisch samen met de
komst van Pastoor Poelaert
die in 1924. startte met
het oprichten van de pa
rochie. Omdat er nog geen
kerk stond, werden de
kerkdiensten opgedragen
in het schooltje van de
Burchtdam. De zaterdag
namiddag na schooltijd,
werden de banken naar bui
ten gesleept en de zondag
namiddag, na het lof, weer
terug op hun plaats gezet
in de klas. De eerste le
den van het zangkoor waren
zangeressen,namelijk de
meisjes die er school lie
pen. Later kwamen er dan
jongens bijzodat het
koor al zeer vlug gemengd
was. Kan men die eerste
jaren moeilijk gewagen
van een koor in de strikte
zin van het woord, dan mag
1927 toch aanzien worden
als het jaar waarop de
struktuur van het koor de
finitief werd neergezet.
De optredens werden regel
matiger en beter verzorgd,
het repertorium werd uit
gebreid en er kwamen ook
meer herhalingen, telkens
gericht op het eigene van
elke misviering. Typisch
voor de geest van die tijd
was wel dat het optreden
"gemengd" was, maar dat de
herhalingen afzonderlijk
plaats hadden.
De groei en de opgang van
het koor kunnen niet ge
zien worden zonder de to
neelgroep "Stillekens aan"
te vermelden, opgericht om
fondsen te verzamelen voor
de bouw van de parochie
kerk. Zangkoor en toneel
groep vulden elkaar aan en
vloeiden zowat samen. Het
hoeft dan ook niet te ver
wonderen dat, zowel het
koor als de toneelgroep
gemengd zijnde, de tuur
haar gang ging en verschei
dene jongens en meisjes
uit die twee verenigingen
besloten met elkaar hun
rol te gaan spelen op de
scène van het leven.
Pastoor Poelaert bekeek
het met een tevreden oog:
"Als het onder het oog van
Ons Heer gebeurt, kan het
voor mij ook geen kwaad".
Inmiddels werd de parochie
kerk plechtig ingewijd in
1930. Het koor groeide nog
uit en op 1 januari 1934
werden de "Standregelen
der Maatschappij St.Grego-
rius te Ninove, Kerk der
H.Theresia" bestaande
uit 16 artikelen, opge
maakt.
Het uitbreken van de oor
log in mei 1940, voorafge
gaan door de algemene mo
bilisatie van 1939, bete
kende een ferme rem op de
groei van het koor en
sloot meteen ook een tijd
perk af.
Met vernieuwde moed werd
in 1945 herbegonnen. Nieu
we leden werden aangetrok
ken, maar voornamelijk onr
der druk van de familiale
t>«. 'treiekeskerk', begin
geuren vijftig. Opcie voor-
groncA een. jpng paraJuaantjt...
omstandigheden hadden de
dames het koor al verlaten
tot het uiteindelijk nog
alleen bestond uit manne
lijke leden. Ook "Stille-
ke~- ^an" brokkelde af en
ver definitief. En
z"1 ie liefhebbersver-
e kende het koor
hoo^ ju cm laagten; leden
vielen weg en anderen kwa
men erbijmaar de oude
kern bleef.
Het zijn precies deze men
sen geweest, die door hun
nooit versagen, het koor
in stand hebben gehouden
en het door de vele moei
lijke jaren hebben geloodsd.
Hoe weinig leden er ook
waren, toch werd er verder
gezongen, met evenveel toe
wijding als voor een groot
koor en met niet te blus
sen bezieling. Het feit
dat Pastoor Poelaert tien
tallen jaren op de parochie
bleef betekende een stabi
liserend element in vele
moeilij kheden.
Na Pastoor Poelaert kwam
Pastoor Reinaert. Samen
met de vernieuwingen voor
gestaan door het concilie,
meer bepaald in verband
met de misviering, beteken
de dit ook een nieuwe be
nadering van de taak van
het koor: integratie in de
parochiegemeenschap. De
doorbraak van het neder-
lands in de kerkzang, ter
vervanging van het latijn,
bracht veel diskussie mede,
maar hier ook viel de evo
lutie niet tegen tt houden.
Bovendien begonnen ook de
moderne tijden hun tol te
eisen. Meer mogelijkheden
tot vermaak en een dras
tisch teruglopend kerkbe
zoek maakten het moeilijk
de rangen aan te vullen.
Nochtans slaagde het koor
er telkens in mensen aan
te trekken, soms voor niet
lang, om bepaalde presta
ties te leveren die er
mochten zijn.
Naast het aanwerven van de
leden, was er nog het pro
bleem een dirigent en een
organist te vinden, gewoon
lijk gekombineerd in één
en dezelfde persoon. De
allereerste in de rij was
Frans De Ville, opgevolgd
door Edmond Grootaert, die
na de oorlog al eens werd
vervangen door José Collin.
Daarna kwam Raymond Lis-
sens voor vele jaren en
vervolgens José Collin.
Nadien hadden wij Jos
Mertens, Meester Diels,
Eric Vernaillen. Te ver
melden vallen ook Meester
De Jonghe, Julien De Wit
en Frans Vereecken die er
niet voor terugschrokken
hun partituur van zingend
lid te vervangen door deze
van dirigent, en dit voor
soms zeer lange tijd. En
niet te vergeten diegenen
die ons af en toe kwamen
bijstaan bij speciale ge
legenheden. Nu is Richard