INNIG DEELGENOMEN 14 Naar aanleiding van het laatste nummer van 1t Klokzjiël kregen we enkele reakties binnen van mensen uit het politieke milieu (zie hieronder)Over voorbije zaken legt men nogal vlug de mantel der liefde, maar toch blijft een en ander aan te wijzen dat ons blad de voorbije jaren toch wat impakt had op het lokale politieke gebeuren, 't Klokzjiël als een soort gefilterde stoorzender in het Ninoofs machtsgebeuren MEA CULPA Die "fameuze avond" nu meer dan 8 jaar geleden, toen de Ninoofse stadskrant het levens licht zag,stond ik bij de wieg van het pasgeboren wicht. Het gesprek over het waarom en de discussie rond de te kiezen naam was ludiek doch passioneel Zonder pretentie mag ik zeggen dat de naam '"t Klokzjiël" door mij werd verdedigd en unaniem werd aangenomen. Was daarmee de kous af? Hebben wij daarbij gedacht "nu is alles in kannen en kruiken"? Hebben wij,door de jaren heen, wel degelijk onze hulp toege zegd of zelfs aangeboden aan de redaktieraad, technische groep, administratie enz... enz. Hoeveel abonnementen of vaste lezers hebben wij aangebracht? De meesten van ons hebben zich gedekt gevoeld door het werk dat zij in hun eigen direkte kring uit te voeren hadden. Wat wij wel in het oog hiel den was of ons Klokzjiël tij dig in "onze" brievenbus be landde. Waren er enkele dagen vertraging dan reklameerden 'wij "extra" bij diegenen die alles boven water moesten hou den. Beter laat dan nooit onze op rechte en hartelijke dank aan al de "onbezoldigde" vrijwil lige medewerkers die jaar in jaar uit, soms met de moed der wanhoop, ervoor zorgden dat onze stadskrant ter beschikking was van de trouwe lezers en nieuwsgierigen. Diegenen die af en toe een veeg uit de pan kregen zullen treuren bij het verdwijnen van 't Klokzjiël. Ook zij ver dwijnen met het "dweis mor welgezindj" maandblad naar de vergeethoek. 't Klokzjiël is (voorlopig) niet meer. En nu voor de spiegel gaan staan en (durven) zeggen "OOK IK BEN SCHULDIG" Michel Vanderborght EEN STADSKRANT GAAT TER ZIELE HET KLOKZJIËL WORDT AFGERUKT ...DE KLOK ZAL NIET MEER LUIDEN Urbain Daumerie Welke groep jonge enthousias telingen droomt er op een be paald ogenblik niet van om een krantje uit te geven, ik schat ze op 70 - 80%! Maar van dat krantje een heuse stadskrant maken, is een ander paar mou wen, redactie is één, opmaak is twee, drukken is drie en verkopen is vier. Het ware ge laat van een stad tonen en toch voor elk wat wils brengen, is .ongetwijfeld telkens een hele heksentoer. Toch vond ik persoonlijk de laatste maanden dat spec trum in 't Klokzjiël duidelijk verbreed; medewerkers van di verse pluimage zorgden daar voor en dat vond ik echt goed. Ik heb me ook nooit blauw ge- ergerd aan wat in 't Klokzji ël verscheen, als fraktielei- der van de Volksunie is dat trouwens niet gepermitteerd, ik laat zo'n blauwe ergernis over aan de uitgevers van kran ten als Bont en Blauw. Neen, het werd me eerder zwart voor de ogen, en dat schijnt beter te passen bij een volks nationalist, toen ik zwart op wit las, dat de rouwplechtig- heden werden ingezet, dat het ziël was afgesprongen. Ik heb De Denderklok van toen nooit gemist al was ik wel een tijd lang aboonee hiervan, toen ik destijds nog in 't centrum woonde, maar de klok van 't Klokzjiël en die prachtige voorpagina's die^oveel vertel den als 3 artikels binnenin, die zal ik wél missen al was ik nooit abonnee, maar telkens een toevallig koper. Nu er voor 't laatst aan 't Klokzjiël wordt getrokken, gaat een brok Ninoofse folklo re ter ziele, de satirische spot van Komera's en Mamera's zal menig Ninoofs politicus niet meer de hand in eigen boezem doen steken en 't is nochtans goed nog even voor het slapengaan in eigen hart te kijken. Zij ook zullen de stadskrant missen, want wie zal ze nu nog de -spiegel met het ware ge laat voorhouden, wie zal ze nu nog ten voeten uit tekenen. Ik vraag het u, lezer van dit laatste nummer, wie zal het doen? Met spijt in 't hart neem ik afscheid van 't Klokzjiël -en al zijn vaste en toevallige medewerkers, soms dweis, soms welgezindj, maar altijd Ninofs. DE KONING IS DOOD LEVE DE KONING Wem Cornelissen, 19 Linkebeek 9490 Denderwindeke Wat hebben wij, u, lezer, en ik, lezer, gemeen? Dat we 't klokzjiël lazen. Dat wij het een goed blad vonden. Ik kan, net zo min als u, wen nen aan de onvol tooiverleden tijd. De koning is dood. Het klokzjiël mag niet ver dwijnen. Maar dat is rap gezegd. Waarom trouwens, zal dit blad verdwijnen? Waarom? Dé vraag bij een plotse dode. In 's hemelsnaam waarom??? Daarom. Een stom antwoord. Helaas een juist antwoord. Want ik heb me geïnformeerd, achter de schermen van het klokzjiëi Slechts éénmaal, op de ultieme vergadering van 18/11/87. Niet de financieën, niet de artikels, niet de reclame, niet de verdeling, niet de kwaliteit van de medewerkers zijn oorzaak van dit sterfgeval Wij lezers, U en ik zijn ver antwoordelijk voor deze moord. Daarom. Omdat wij wel zuchten, de schouders ophalen, zeuren dat het jammer is, maar niets doen. Ik wil en zal er iets aan ver helpen. Beter laat dan nooit. Vanaf heden werk ik mee. Ik smeek U, (en niet die ande re lezer), werk mee aan het nieuwe klokzjiël. "Medewerking" maakt u en mij zo verschillend met de overige 1ezers

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Klokzjiel | 1987 | | pagina 14