PIKNIKKEN EN KLAAIKOEKEN De maand december wordt in de kalenders de "feestmaand" genoemd. Dit uiteraard om- wille oan Sinterklaas, Kerstmis en Nieuwjaar, Moor ons is het een gelegenheid orn in familiekring terug samen te komen. Met Kerst avond gaan wi j lekker eten bij mijn schoonouders, en met Oudejaars-aoond huren wij met de familie Lernout een zaal af Wij zij n nameli j k een van die kroostrijke gezinnen van vroeger, waar "kroost-rijk" een minimum van acht kinde ren betekende. Mijn ouders hebben de heroische opdracht vervuld orn veertien kinderen met succes groot te brengen. Negen zonen en vijf doch ters. Allemaal getrouwd en op dit ogenblik, op hun beurt met zijn allen voortbrenger van een totaal van meer dan vijftig opgroeiende en zich vermeni gvu1di gende klein kinderen. Mijn moeder werd onlangs voor de zoveelste keer (ik ben de tel echt kwi j tover-groo t-moeder Als wij dus een keer per jaar met de "familie" bijeen komen dan kun je nagaan wat dat betekent! En het lukt nooit om ze allemaal in één zaal te krijgen. Immers, twee zussen van mij wonen in Amerika, en een broer ver blijft sinds enkele jaren in Ruan daN i e 11em in halen w i j met Oudejaarsavond zonder problemen zestig eters, drinkers en feestvierders. Dan wor den de her i nner i ngen bo v en gehaaldn i euwe mop p en getapt ("kluchten vertellen" noemen wij dat), en wisselen wij ontelbare zoenen uit. Op het einde van de feeste lijkheden maken wij driftig afspraken om bij elkaar te komen nieuwjarenwat door het grote aantal mogelijke permutaties van wie-wanneer- bi j-wie komt, al eens tot allerheiligen kan uitlopen. Het samengesteld geluid van gesprek, gelach en glazen- geklink. dat wij op zo'n feest voortbrengen kan niet beschreven worden. De mensen in de buurt weten echter dat de zaal niet afgebroken wordt, en dat et- geen voetbalfinale aan de gang is. Zij dulden het Lernou ten-geweld voor één keer, en klinken op het n i euwe j aar Dertig jaar geleden was het huren van een zaal uiteraard nog niet nodig. Wij woonden in een groot huis op "Het Plein, nr 20" te Gel uwe, een gezellig dorp tussen Menen en leper, in de Westhoek. Als ik mijn gedachten laat terugdwalen naar de decem bermaanden van weleer, dan denk ik eerst aan Sinter klaas. Er was toen minder commercie meer gemoeid, zo dat er meer in de huiskring gebeurde Zo mochten wij vanaf enkele wieken voor 6 december op zondag-avond "zingen". Wij zetten de stoelen op één lange rij, namen daarop vastberaden plaats en begon nen met hoopvolle overtui ging en uit volle borst te zingen. Het ganse reper toire van Sinterklaas-lied jes moest eraan geloven, en als de voorraad uitgeput wias dan begonnen wij van vooraf aan. De spanning steeg en op een bepaald ogen1 blik riep mijn vader: "Zwijg even... Ik denk dat ik iets gehoord heb Wij spitsten dan de oren en wachtten gespannen. Wat et- toen als in een ritueel gebeurde wias een meester stukje van mijn vader. Hij sloop naar de achterdeur, en wenk te ons. Wij troepten giechelend samen en drumden bij de achterdeur orn op beurten een hoogrode kop naar buiten te steken. Hoe mijn vader het gedaan kreeg uieet ik niet, maar wat wij in de duisternis buiten hoorden, was een gestommel van hoeven op het dak en een 1i cht ger i nkel Het zal wiel te maken gehad hebben met suggestie: de wind in de takken van de kerselaar, of #en klapperend luik op zolder. Later heb ik vernomen dat het gerinkel uit de stofjas van mijn vader kwam. Een leeg glas, een lepeltje en een zakdoek en veel fan tasi eMoor ons was dit het Teken: de Sint kwiarn di chter—di chter dichter-bij! Wij stoven dan terug naar binnen, en zongen dat de stukken eraf vlogen. En dan kw.iam de ontlading: de "pi knikken" roffelden op onze koppen. Ik herinner rnij nog het magische gevoel dat ik dan kreeg: mijn hart begon te bonzen en het bloed suizde in mijn oren. Ik probeerde om te zien waar de snoep-regen vandaan kwiarn, maar had het te druk orn mee op te rapen. Wij grabbelden erop los onder het roepen van "Danke Sinterklaas!". Toen ik later enigszins achterdochtig werd, lette ik scherper op. Maar ik heb nooit iets anders kunnen zien dan dat de "piknikken" uit het plafond schenen te komen. Wat ik na de grote on thul1i ng-des-Geheims begreep, wias dat de goede Sint zijn strooisel met een handige greep van achter onze rug tegen de zoldering goo i de De Grote Kindervriend kwiarn in levende lijve één keer op huisbezoek, vergezeld van één Zwar te Piet, die wij nooit te zien kregen, maar die een baarlijk gegrom liet horen in de gang. Geen wonder dus dat wij het haast in onze broek deden. De Sint hield zijn knecht gelukkig met strenge stem in bedwang en riep ons één voor één bij zich. In zijn Groot Boek Der Geheimen wist hij dan p e r f e k t wj a t wij aan q o e d of kwiaad bedreven hadden De He i1i ge Man maak te zo'n diepe indruk op mij, dat ik rnij nooit heb afgevraagd hoe het kwam dat er van onder zijn lange mantel een paar doodgewone broekspijpen hin gen, en waarom zijn schoenen er zo aards uitzagen met die modder op de zolen. Hij had dan onze brief bij. Wij schreven allen ons eigen verlanglijstje, stopten de brieven in een grote envelop

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Klokzjiel | 1987 | | pagina 24