MMUIAMWL
Vuil Der Haejjen Waller
Dreefstraat 52
Ninove [Fji
054.332293
SPOKEN IN NEIGEMBOS
Een dorp met een kasteeleen
graaf, een bos, een kapel,...
Alle elementen zijn aanwezig
voor sterke verhalen. Dat er
spoken opduiken is dan ook niet
te verwonderen. Luc beweert dat
hij volgend verhaal onvoldoende
kent. Toch willen wij het de
griezelgeile lezer niet ont
houden.
VAN "N HOND
HET VALSE SPOOK WINNIKSEN TEBBEN 29
Dit verhaal is aan Luc Barbé
verteld als "echt gebeurd,
wellicht in de 19° eeuw". Het
heeft, net als het vorige, een
trieste anti-climax:
KLUDDEN OP DE RUG
Lacht men in Ninove met "ne
kledden", dan is dat in Neigem
iets anders, want zegt Luc...
Tot zover onze zegsman ter-
plaatse.
Tan slotte kreeg ik nog een ver
haaltje toegestuurd van Lea
Merckx uit Denderwindeke. Het
is sterk verwant aan het geken
de liedje "Ratten en muizen"
(we zijn hier al zolang bijeen,
1t is tijd dat we verhuizen)
en het is heel grappig. Het is
geschreven in 't Winniks en
hopelijk verstaat iedereen dat
taaltje.
Zoniet, vraag het dan aan
Tebben:
LIEVE KOEKENBIK
Vooraleer de boeken hier hele
maal toegaan en nu we toch voor
de eindejaarsfeesten staan, wou
ik het toch nog even hebben
over een sympathieke levende
traditie in Lieferinge, Dender
windeke (en waar nog?).
Van het kasteel van Neigem
(eigenlijk grondgebied Meerbeke,
maar dat is een ander verhaal)
zou een onderaardse gang lopen
naar Neigembos (bijna 1 km lang
dus, onder een beek en met een
hoogteverschil van enkele tien
tallen metiers...). Er zou ook
een gang lopen naar een sparre-
bosje op"'t Neigemveld" (de
kouter tussen Neigem en Dender—
windeke)Op een stafkaart van
de jaren '40 of '50 is het spar
renbosje nog aangeduid. Ikzelf
heb het sparrenbosje nooit ge
zien (wel nog als 14-jarige
tevergeefs naar boomstronken
of zo gezocht Er is wel echt
een gang tussen de vijver van
het kasteel en de Molenbeek,
om het waterpeil van de vijver
te regelen 'n soort drainage
kanaal dus, dit klopt echt)."
"Het verhaal ging dat er in
Neigembos tussen twaalf en één
's nachts het spook van de één
of andere overleden graaf van
't kasteel van Neigem (de vroe
gere bezitters van Neigembos)
kwam spoken. Enkele jongelui
vonden dit onnozele praat en
gingen tegen twaalven naar het
midden van het bos. Klokslag
twaalf uur verschenen er over
al lichtjes en hoorde men de
vreemdste geluiden, zodat de
jongelui in doodsangst het bos
uitstormden.
"De conciërge van het kasteel
(de conciërgewoning bestaat nog,
en is bewoond) had een groot
gezin, 't Waren slechte tijden
en er was honger bij 't volk.
De baron (of graaf?; voor 't
moment is 't een baron en gra
vin) had enkele honden en die
kregen dagelijks heel wat brok
ken vlees. De conciërge zag dat
met lede ogen aan. Op een keer
was het hem te veel: zijn kin
deren hadden honger en de hon
den kregen hun eten niet op.
Hij ging in 't geniep wat over
schot van 't hondeneten
nemen voor zijn kinderen. De
baron merkte het echter (of het
werd verraden?) en de conciërge
kreeg zijn ontslag (wat dus
ook verhuizen inhield; de con-
ciërgerie werd betrokken door
de conciërge; nu nog trouwens)
"Op een hofstede was een jonge
man die beweerde van geen spook
of duivel bang te zijn. Een
kameraad (of knecht?) die dat
hoorde kon dat moeilijk gelo
ven en wou hem toch eens op de
proef stellen.
Op een keer was het kermis in
een ander dorp en onze onver
saagde jongeman kwam 's avonds
laat terug, alleen. Op een een
zame veldbaan duikt plots een
spook op de baan op. Onze jonge
man trekt een revolverzegt:
"We zullen eens zien of ge een
spook zijt", en schiet. Het
spook zakt in elkaar. De jonge
man vindt zijn kameraaddood.
"Kludden leeft nog in het Nei-
gems volkslevenHij zwierf 's
avonds en 's nachts langs de
wegen en sprong plots in je rug.
Hij zei dan "Voer me naar Lie
fer inge" of "naar Meerbeke" of
zo.Je moest dan kludden naar
die plaats brengen.
Mijn ma haar grootouders en
grootomen (de mannen blijkbaar)
konden met stelligheid vertel
len dat ze ooit wel eens klud
den naar hier of daar gebracht
hadden... Mijn overgrootvader
was, naast boer, ook varkens
slachter. Soms ging hij naar
Meerbeke varkens slachten. Hij
was één van de weinigen die
's nachts nog door Neigem
bos dierf terugkeren (dat was
de kortste weg)
"Tebben wo no de kermis goën
mo a moest gevuurd of gedregen
werren
Hond, zejje Tebben baitjen?
Niëk, za den hond.
Stok zejje den hond sloën?
Niëk, za de stok.
Vier, zejje de stok verbrannen?
Niëk, za 't vier.
Woëter, zejje 't bloesjken?
Niëk, za 't woëter.
Koei, zejje 't woëter drinken?
Niëk, za de koei.
Zjiël, zejje de koei pakken?
Niëk, za 't zjiël.
Moësj, zejje 't zjiël opeten?
Niëk, za de moësj
Kat, zejje de moësj opeten?
Jauk, za de kat!
De kat achter de moësj,
de moësj achter 't zjiël,
't zjiël achter de koei,
de koei achter 't woëter,
't woëter achter 't vier,
't vier achter de stok,
de stok achter den hond,
den hond achter Tebben
en Tebben liep in volle
overtoigink nor hoësj
vervolg p.30
advertentie