IN MEMORIAM 't klokzjiël op zijn CARDOENS 31 BRANDWEER IN REP EN ROER DIVERSEN VLAANDEREN LEEFT Mede met het verdwijnen van een stadsmonument als DE DENDERKLOK verdwijnt nu ook ons aller geliefd "*t Klokzjiël". Bij het verschijnen van het laatste nummer heb ik er aan gehouden nog een laatste artikel te schrijven. Eerst en vooral wil ik erop wijzen, dat met het heengaan van het Klokzjiël, wij op zijn minst zullen gespeend zijn van alle lokaal nieuws, gebracht op een humoristische, satirische of enige andere manier. Er blijft nu nog alleen het maandblad "Bont en Blauw", en de vraag stelt zicht of dit blad zal kunnen voldoen aan de eisen van het publiek. Datzelfde publiek dat kon genie ten van de lof tuigingen en bloemen die in onze stadskrant maandelijkse kost waren, zonder dat het daarom echter de distels en doornen weerde die ook op tijd en stond in ons geliefd Klokzjiël verschenen Wat er ook van zijik had mijn hart verpand aan dit in alle opzichten gestoffeerd Zjiël, temeer daar alle medewerkers echte vrienden waren en kosteloos hun medewerking verleenden aan de totstandkoming van dit blad. Nu zult U verwachten dat ik een laatste artikel schrijf om als humorist het Klokzjiël te verla ten, omdat mijn vorige artikelen ook alle in dit genre gesteld waren Ik wil U dan ook niet teleurstel len en erop wijzen dat wij als beste vrienden mekaar verlaten voor wat betreft het opdoeken van het Klokzjiël. Dit gezegd zijnde, kom ik dan op het vertellingske van het nonne tje dat, eenzaam in het park van het klooster, aan het brevieren was, en ineens de aanwezigheid van een vreemde man vaststelde. Met vlugge tred stapte het nonnetje naar het hek van het park toe, gevolgd door het vreemd heerschap. De non zette het op een lopen, en het gelukte haar, zonder kleerscheuren het park te verlaten. 's Avonds op haar kamertje, nam het nonnetje haar dagboek en schreef er fier, en met mooi handschrift het volgende neer: "Mijn benen zijn mijn beste vrienden" Een paar dagen nadien was het nonnetje weer haar kerkboekje aan het lezen, en zalig en gelukkig wandelde zij terug in het kloos terpark. En weer was er die vreemde man die nu haastig in de richting van de zuster kwam gelopen. Het nonnetje, op haar beurt, schoot als een bliksemschicht naar het hek toe en zie, juist als zij het hek achter zich dichtsloeg, was de vreemde man daar. Een paar seconden later en het zou te laat geweest zijn. *s Avonds, op haar kamertje, nam het zustertje weer haar dagboek en schreef nog fierder, en in nog sierlijker letters: "Mijn benen blijven mijn beste vrienden" Niettegenstaande beide voorval len, ging het nonnetje enkele dagen later andermaal brevieren in haar kloosterpark. En wéér was er dit vreemd heer schap, die vreemde man. Maar nu veel dichter bij ons zustertje dan de eerste twee keren Gezien haar hachelijke toestand, wou het nonnetje bkliksemsnel de plaat poetsen. Maar daar had de vreemde man zich op voorzien. Met een paar reuzepassen was hij bij het zusterken, greep haar bij de schouders beet, en duwde ons nonnetje naar omlaag in het gras enzovoort. Enne s Avonds, op haar kamertje nam het nonnetje haar dagboek en schreef terug in sierlijke letters "Zelfs de beste vrienden gaan uiteen Wij gaan ook als de beste vrien den uiteen. Er zijn soms van die toestanden in het leven die niet op te lossen zijn en ook nooit een oplossing zullen kennen. Laat ons samen in die toestand berus ten. Maar laat ons in alle geval onze vriendschap voor elkaar blijven bewaren. Wie weet tot wat ze nog kan dienen: hopelijk tot iets schoons Marcel Cardoen. vervol g van p. 17 Timmermans: Hoe staat het met het beleid binnen de brandweer? Cosijns: Er loopt inderdaad wat mis. Vroeger ging men voor een wespennest met 1 of 2 brand weerlui op de baan, nu met 12! Op 9 maand is 7 a 800.000 meer uitgegeven aan honoraria. Van de 3 groepen in de brandweer wordt 1 clan steeds bevoordeeld, die worden het meest opgeroepen en verdienen dus veel meer dan de rest. De goede sfeer van vroeger is dan ook weg.Maar zondag komt kommandant Belle- mans terug en dan gaan we de zaken eens samen bekijken. De zaak wordt dan verder be sproken in geheime zitting. Er komt dan toch een kaatster- rein aan de sporthal. Schorreel hoopte wel dat dit niet ging gekombineerd worden met een tennisveld, zoals sommigen wilden. Kerkfabrieken: de stad legt 7 miljoen bij De Stedelijke Leefmilieudienst wordt verder uitgebouwd. De Kegel: Ik zou wat willen vragen aan de burgemeester over de 11 novemberviering. Cosijns: Wacht ne moment, 'k ga mijn papieren halen (hij staat op, verlaat de raadszaal; na een tijdje is hij 'gedocu menteerd' terug) De Kegel: Bij het Belgisch volkslied groeten de oudstrij ders. Bij de Vlaamse Leeuw blijven ze gewoon in houding staan. CosijnsIk heb hier de offi ciële richtlijnen van de Oud- strijdersverenigingen". Die gang van zaken staat er zo in beschreven. De Kegel: Ge kunt aan hen toch vragen dat te veranderen! Cosijns: Dat zijn hun zaken toch! Het komt tot een scherpe woordenwisseling, waarbij de Burgemeester zelfs recht gaat staan om houding en groet te demonstreren. De raadsleden kunnen hun plezier niet op. De Kegel "kan er niet mee la chen" Cosijns: In Winnik, 3 jaar ge leden^ zat ge bij een plechtig heid op de tweede rij. Ge zijt recht gaan staan omdat ge dacht vervolg p.35

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

Klokzjiel | 1987 | | pagina 31