zaal en de drie landbouwers Muylaert en De Brucker van
Aalst, O. Gaudron van Moorsel.
Na binnentreden van de leden van de bevoorrading wor
den de landbouwers binnengelaten. Waren in de zaal aan
wezig de d. d. burgemeester M. D'Herdt, M. Ach. Eeman,
MM. Jos. Singelyn, Druck, De Neef en Van Damme.
M Eeman Achille, handelaar in meststoffen te
Aalst. Deze twee boeren ken ik maar wie zijt gij
De schrijver der landbouwvereenig ingIk ben Cau-
dron van Moorsel, sekretaris van de landbpuwersvereeni-
ging van het arrondissement Aalst en ik kom met deze leden
mee om eens met U allen te spreken.
M. Eeman. Hier zijn wij in Aalst en het is te Moorsel
dat gij u moet gaan bemoeien. Ware ik in de plaats van den
burgemeester ik zou u aan de deur zetten.
De schrijver. Heeren het weze mij toegelaten eenige
uitleg te vragen over het geval van den landbouwer De
Brucker, wiens twee koeien door den heer Burgemeester
werden in beslag genomen. Ik denk dat dit niet langs wet
tige weg is gegaan, aangezien de koeien van De Brucker de
muilplaag hadden. Het is volgens de wet verboden melk af
U leveren van zulke koeien Nn volgens M. Renneboog was
daar geen muilplaag geweest. Volgens mij moest daar een
expert gevraagd worden om te zien welke der twee vee-
aartsen gelijk had. M. Van Roy heeft de zieke dieren be
handelt. M. Renneboog zegt dat, er geen plaag bestaan heeft.
Om wettig te zijn moest daar een expert-veeaarts gevraagd
worden eer de koeien in beslag genomen werden.
De heer BurgemeesterSpreek niet over wettigheid,
wij weten genoeg wat ons te doen staat.
De schrijver. Ik denk dat er slecht gehandelt is
tegenover de landbouwer De Brucker. Die man was in zijn
recht. Denk niet heeren dat ik er tegen ben tegen de melk-
levering. Gisteren op onze vergadering van landbouwers
heb ik gezegd dat er moest een deel melk geleverd worden
voor zieken, vrouwen en kinderen dat het onze plicht was.
Maar moet die melk gegeven worden aan rijke handelaars
of eigenaars Arme en kleine burgers mogen aan kleine
prijs die melk hebben maar niet rijke menschen. Maar als
de boeren dan hun plicht doen moet gij heeren ook dezelfde
wet toepassen tegenover de boeren. De prijs der melk is te
klein in evenredigheid van alle andere waren. Neem eerst
de draf van de stokerij Le Lion d'Or Waarom moet de
prijs zoo hoog zijn De heer Burgemeester moest hem ook
aanslaan en doen verdeelen tusschen de boeren aan een
kleine prijs. De zemelen van komiteit en bijzonder de
fameuze maïspellen die verkocht werden aan de prijs van
1 fr. de kilo. Het is de plicht der overheden deze hooge
prijzen ook te beteugelen.
De heer BurgemeesterDat is de zaak van den gou
verneur.
De Schrijver. Ja heeren. langs dien kant hoort gij
niet. Zoo was het heel den oorlog. Gij weet aan de boeren
hun plicht te wijzen, maar gij vergeet hun hunne rechten
te geven of recht te eischen tegenover dezen die de boeren
uitzuigen.
M. Eeman. Op de affichen wijzende en spotlachende
hier man lief, hier is het handteeken van den gouverneur.
De Schrijver. Heeren is er iemand die mij kan inlich
ten over den verkoop van koeien op de venne Wie is de
eigenaar
M. De Neef. Het was de naamlooze maatschappij van
het voedingskomitelt.
De schrijver. Ik protesteer in naam van al de boeren
tegen de verkoop van deze koeien.
De heer Burgemeester. MCaudron dat komt hier
niet te pas.
De Schrijver. Ik vraag verschooning heer Burgemees
ter. Waren deze koeien daar gebleven, dat was al de eerste
melk die naar de bevolking kwam. Daarbij moet ik hier
aan de achtbare heeren van het schepencollege zeggen dat
het eene plicht van vaderlandsliefde en rechtveerdigheid
was deze koeien weer te geven aan de boeren van aan den
Yzer of aan de geboete landbouwers van rond Aalst en dit
aan den officieelen prijs en niet aan 3 of 4000 frank gelijk
nu. Vele kleine boerkens zagen door duitsch geweld hun koei-
ken van den stal sleuren voor eene of andere boet. Het
voedingskomiteit had misschien wel het recht dees beesten
van de duitsche gendarmen af te koopen, maar nu moeten
zij toch wel terugkomen aan de vroegere eigenaars.
En daar ik hier voor mij de heeren van den melkdienst
zie, vraag ik hoeveel melk dat deze 35 koeien naar de win
kel brachten
De heeren van den melkdienst trekken de schouder op.
De schrijver. Ik heb vernomen van een landbouwer
van Aalst dat men de laatste dagen van die 35 koeien 52 kilos
melk binnenbrachten, dat maakt 11/2 kilo per koe en gij
vraagt aan de boeren tot 6 kilo.
M. Singelyn, houthandelaar te AalstWij hebben dn
rekening niet te maken van die koeien. Ik kan U zeggen dat
de gouverneur 12 kilos bepaalde en wij er maar G vragen.
De schrijver. Ik vraag rechtveerdigheid voorde boe
ren. Ik vraag dat een landbouwer die moet 3 of -1000 frank
geven om aan een koeiken te geraken zijne melk niet moet
afleveren aan 30 of 40 centiemen en niet zooveel per koe.
Als men officieel*; prijzen toepast langs den een en kant moet
het evenzoo zijn langs den anderen, bat men de draf van
't Hof, de zemelen en maïspellen van 't komiteit ook aan
redelijke prijzen verkoope
De heer Burgemeester. - Wat zoudt gij doen M. Cau
dron waart gij 'in mijne plaats, de vrouwen en kinderen, da
zieken vragen melk.
De schrijver. Ik zegde het daareven heer Burgemees
ter ik zou het volk melk geven, ik zegde het op onze ver
gadering aan de boeren, van elk een weinig te leveren ik
zou aan het volk melk geven, heer Burgemeester, maar
ook zou ik hen meer geven. Ik zou aan de armen en de
kleine burgers kleeren geven, schoenen, kousen en onder
goed, garens, savetten, zeep, en ik zou niet dulden dat het
volk zijn laatste cent uitgeeft om in de geldkoflers te stor
ten van wegstoppers en oorjogscommercanten. Van het
begin van den oorlog heeft men bij de boeren alles opge-
eischt maar nooit bij fabrikanten noch bij handelaars. Er
bestonden ontzaggelijke stapelhuizen van al deze waren die
nooit in den handel kwamen, dan nadat men de prijzen
genoeg opgejaagd had. Waarom die magazijnen niet in
beslag genomen ten voordeele der bevolking evenals bij de
boeren en een hoop duitsche gendarmen gezonden om 'alles
't onderste boven le keereii gelijk mm met de landman
deed. Ja heer Burgemeester ware ik in de plaats van deze
die de taak en de plicht hebben voor 't volk te zorgen, ik
zou dan niepiand sparen.
De heer Burgemeester. Wij wisten niet dat er zoo
veel weggestopt was. Als gij dat wist moest gij het maar
komen zeggen.
De schr jvèr. Ik vraag verschooning heer Burgemees
ter ik geloof dat iedereen dat wist die het'ten minste wilde
weten. Iht was mijne taak niet dit te doen.
M. Singelyn.— Ik heb mijn hout aan de Duitschers moe
ten afleveren en aan gezonde prijzen verkocht. Wat aangaat
de melk, wij vragen niet te veel en wat wij met goedheid
niet krijgen zuilen wij met de gendarmen wel bekomen.
M. Eeman. Gij komt hier de Aalstenaarsslecht maken
M. Gaudron, spreek van de boeren die hebben geld genoeg
gewonnen.
De schrijver. 't Is waar M. Eeman. en ze moeten hun
geld opendeelen volgens U allen. Maar waarom deelen de
rijke commercanten het niet uit die vóór den oorlog op
eenige jaren een kolossaal kapitaal verzamelden Was dat
ook soms met woekerhandel
M. Singelyn lacht en vind hot belachellijk.
De schrijver. Gij ook M. Singelyn die op weinige
jaren een fortuin won, waarom hebt gij uwe duizenden niet
opengedeeld aan degene die gebrék en armoe leden. Er zijn
maatschappijen en fabrieken die 100 per 100 aan hunne
actiën uitbetaalden. Zij wonnen miilioen op den rug der
arme zwoegers. Waarom hebben deze geldb'arons hunne
millioenen niet opengedeeld Waarom op hen, evenals nu
op de boerende wet van het collectivisme niet toegepast
M. Druck haalt eene lijst boven en zegt dat de meeste
landbouwers niet willen leveren.
De schrijver. Laat ous overeenkomen in der minne en
doet uwe plicht ten voordeele der boeren. Maar het is vol
strekt noodzakelijk dat wij vertegenwoordigd zijn in de
melkdiensten en in het onderkomiteit. Sedert zes maanden
vragen wij daar vertegenwoordiging. Maar we kregen
slechts beloften. Wij hebben nochtans wei het recht daar
ook onzen neus in te steken.
Ik moet ook protesteeren tegen do groote winsten dei-
bevoorrading.
M. De Neef. Nu winnen we maar 4 centiemen op de
liter.
De schrijver. Waarom 10 gedurende den oorlog
M. De Neef. Dat is aan 't onderkomiteit. Wij zijn de
knechten.
AI. De Brucker en Muylaert spreken over de slechte
handelwijze der komiteiten tegenover hen en tegenover de
boeren in 't algemeen.
De schrijver. M. de Burgemeester is er geen middel
'om de koeien van De Brucker terug te geven
De heer BurgemeesterJa, als alle boeren van Aalst
hunne melk leveren.
De Brucker. Ik zal mij wenden tot den heer Gouver
neur
De heer Burgemeester,Daar zijt ge vrij van. Wij
zullen niet toegeven.